Wijziging Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen voor regionale en overige waterkeringen en oppervlaktewateren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

Gelezen het voorstel d.d. 25 augustus 2020 dm 1677422;

Gelet op de artikelen 3:4 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; artikel 7.14 van de Waterwet; artikel 2.4 van de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 en Uitvoeringsprotocol Schadevergoeding Kabels en Leidingen.

 

Besluit:

 

Artikel I

de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen voor regionale en overige waterkeringen en oppervlaktewateren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020, vastgesteld d.d. 17 maart 2020, te wijzigen als volgt:

In artikel 4 onder één en twee wordt het woord “dijkversterkingswerkzaamheden” vervangen door “werkzaamheden”. Artikel 4 komt alsdan te luiden:

 

Artikel 4 Nadeelcompensatie kabels en leidingen gelegen binnen het

beperkingengebied

Het college kent de verzoeker die schade lijdt, of zal lijden, vanwege het uitvoeren van werkzaamheden door het waterschap aan het waterstaatswerk of beschermingszone als gevolg van de intrekking of wijziging van de vergunning verleend op grond van de keur voor het hebben van kabels/leidingen gelegen binnen het waterstaatswerk of beschermingszone op zijn verzoek een vergoeding toe, voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd:

  • 1.

    Indien als gevolg van werkzaamheden de vergunning gewijzigd of ingetrokken wordt binnen een periode van vijf jaren, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding of intrekking van de vergunning, zal de vergoeding 100% bedragen.

  • 2.

    Indien als gevolg van werkzaamheden de vergunning gewijzigd of ingetrokken wordt in de periode gelegen tussen de vijf tot en met dertig jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding of intrekking van de vergunning, wordt de schadevergoeding vastgesteld volgens het schema conform bijlage 1.

  • 3.

    Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

  • 4.

    Als de kabels en/of leidingen er zonder vergunning liggen of niet anderszins kan worden aangetoond hoe oud de kabels en leidingen zijn, dan wordt ervan uitgegaan dat deze kabels en leidingen ouder dan dertig jaren zijn.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Waterschapsblad.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 september 2020.

Dijkgraaf, J.C.H. Haan

Secretaris-directeur, E. van Grol

Naar boven