nr.
|
vindplaats
|
aanpassing
|
reden
|
5.1
|
4.1 Doel van de beleidsregel: maatwerk
|
Het eerste gedeelte van de eerste alinea luidt:
Wanneer er sprake is van een toename van verhard oppervlak groter dan 10.000 m2 of het afkoppelen van verhard oppervlak groter dan 10.000 m2 is de beleidsregel van toepassing. De Beleidsregel wordt ook toegepast indien wordt afgeweken van de criteria in de Algemene regel, voor plannen tussen de 2.000 m2 tot en met 10.000 m2.
Wordt vervangen door:
De Beleidsregel wordt toegepast indien wordt afgeweken van de criteria in de Algemene regel.
|
Verduidelijking van het toepassingsbereik van deze beleidsregel.
|
5.2
|
4.1 Doel van de beleidsregel: maatwerk
|
De eerste zin van de tweede alinea luidt:
De reden dat deze categorie plannen onder de Beleidsregel valt, is dat het effect van grotere plannen op het afwateringsstelsel en de grondwaterstand groot kan zijn en op een juiste wijze in het gebied moet worden ingepast.
Wordt vervangen door:
De reden dat deze categorie plannen onder de Beleidsregel valt, is dat het effect van deze plannen op het afwateringsstelsel en de grondwaterstand groot kan zijn en op een juiste wijze in het gebied moet worden ingepast.
|
Verduidelijking van de tekst.
|
5.3
|
4.2 Glastuinbouw
|
Tekst luidt:
4.2 Glastuinbouw
Bij glastuinbouwbedrijven worden regenwaterbassins aangelegd met het doel dit regenwater te gebruiken in de kas. Om een duurzaamheidscertificaat (Groen Label Kas) te verkrijgen, dienen bedrijven zoveel mogelijk gebruik te maken van opvang en recirculeren van (hemel)water. Afhankelijk van de teelt in de kas zijn hiervoor bassins noodzakelijk met een inhoud die varieert tussen de 1.000 en 3.000 m3/ha. Er mag alleen vanuit deze bassins worden geloosd op oppervlaktewater als er geen condenswater wordt opgevangen. Indien wel condenswater wordt opgevangen dient de inhoud van het bassin minimaal 3.500 m3/ha te zijn.
Vanwege de aanwezigheid van deze regenwaterbassins is het mogelijk om de vereiste compensatie voor de afvoer van hemelwater van verhard oppervlak daarmee als volgt te combineren:
- a)
In de winterperiode (oktober t/m februari) moet in de bassins altijd een compensatie van 600 m3 per ha (60 mm) aan worden gehouden. Hiervoor dient een lozingsconstructie in de vorm van een pijpje of pomp te worden aangelegd met een maximale afvoer van 2 l/s/ha bij volledig gevulde voorziening.
- b)
In de zomerperiode (maart t/m september) geldt deze eis niet, omdat het gebruik in de kassen dan zorgt voor voldoende compensatie. In de zomermaanden is het gemiddelde gebruik ca. 126 mm/maand. Dat betekent dat in een gemiddelde zomer binnen vijf dagen na regenval er minimaal 200 mm capaciteit beschikbaar is. Bij een hoger verbruik is er meer ruimte beschikbaar.
In de gevallen dat er sprake is van bassins met een minimale inhoud van 1000 m3/ha en de initiatiefnemer toch de compensatie-opgave wil combineren met genoemde regenwaterbassins kunnen afwijkende uitgangspunten worden gehanteerd. Initiatiefnemer dient hiervoor in een vroeg stadium in contact te treden met het waterschap.
Wordt vervangen door:
4.2 Glastuinbouw, pot- en containerteelt
Bij glastuinbouwbedrijven en in de pot- en containerteelt worden regenwaterbassins aangelegd met het doel dit regenwater te hergebruiken als gietwater. Deze regenwaterbassins kunnen in bepaalde situaties gecombineerd worden met de compensatie die nodig is om versnelde afvoer van regenwater te voorkomen. In dit verband is het van belang onderscheid te maken in de kwaliteit en de kwantiteit van het te verwerken water. De regels die gelden voor de berging van verontreinigd giet- of condenswater zijn vastgelegd in het Activiteitenbesluit milieubeheer. De Keur bevat de regels voor de kwantitatieve berging van hemelwater. Voor de combinatie van kwaliteits- en kwantiteitsberging is een algemene gedragslijn uitgewerkt (zie bijlage 2). Omdat er bij ieder bedrijf sprake is van maatwerk worden initiatiefnemers uitdrukkelijk geadviseerd hierover vroegtijdig contact op te nemen met het waterschap.
|
Verduidelijking van de tekst en pot- en containerteelt toegevoegd aan deze paragraaf, inclusief verwijzing naar nieuwe bijlage 2.
|
5.4
|
4.3 Afvoer uit de voorziening
|
De laatste zin luidt:
In Bijlage 2 zijn voorbeelden van goed functionerende afvoerconstructies te vinden. De adviseurs van het waterschap kunnen u adviseren bij het ontwerp van de afvoerconstructie.
Wordt vervangen door:
In Bijlage 3 zijn voorbeelden van goed functionerende afvoerconstructies te vinden. De adviseurs van het waterschap kunnen u adviseren bij het ontwerp van de afvoerconstructie.
|
Verwijzing naar juiste bijlage aangepast. Er is een nieuwe bijlage 2 toegevoegd, waardoor de bestaande bijlage 2 is omgenummerd naar bijlage 3.
|
5.5
|
4.4 Infiltratie
|
De onderstaande tekst luidt:
In de praktijk komt een scala aan infiltratievoorzieningen voor. Daarbij kan gedacht worden aan wadi’s, zaksloten, infiltratiekratten, infiltratievijvers, infiltratie- en transportriolen (IT-riolen), doorlatende bestrating en infiltratiekelders (zie Tabel 4).
Wordt vervangen door:
In de praktijk komt een scala aan infiltratievoorzieningen voor. Daarbij kan gedacht worden aan wadi’s, zaksloten, infiltratiekratten, infiltratievijvers, infiltratie- en transportriolen (IT-riolen), doorlatende bestrating en infiltratiekelders. Tabel 4 geeft een overzicht van bestaande technieken. Dit is geen uitputtende opsomming. Bovendien kunnen nieuwe innovatieve technieken geïntroduceerd worden, waarvan het waterschap met belangstelling kennis zal nemen.
|
Nadere uitleg over tabel 4 toegevoegd.
|
5.6
|
4.5 Grondwater
|
De tweede zin van de tweede alinea luidt:
Ook moet de compensatie boven de GHG liggen. De GHG kan indicatief worden afgelezen uit algemeen beschikbare bronnen, zoals de wateratlas van de provincie Noord-Brabant en kan lokaal worden bepaald door in-situ hydrologisch onderzoek.
Wordt vervangen door met toevoeging van voetnoot 4:
Ook moet de compensatie boven de GHG liggen. De GHG kan indicatief worden afgelezen uit algemeen beschikbare bronnen, zoals de bodematlas van de provincie Noord-Brabant en kan lokaal worden bepaald door in-situ hydrologisch onderzoek.
|
Aanpassing naar de juiste verwijzing.
|
5.7
|
4.6 Richtlijnen voor het waterhuishoudkundig plan
|
Paragraaf luidt:
In deze paragraaf wordt beschreven welke onderwerpen in het waterhuishoudkundig plan ten behoeve van de Beleidsregel afvoer door toename en afkoppelen van verhard oppervlak moeten worden uitgewerkt of moeten worden toegelicht. In het kader van de watertoets kunnen dezelfde of aanvullende onderwerpen worden vereist.
- -
De uitgangssituatie van maaiveldhoogteligging, ontwatering en afwatering, grond- en oppervlaktewaterstanden dient te worden beschreven en op ten minste schaal 1:5.000 op tekening te worden weergegeven en beschreven.
- -
Beschrijving van de bekende GHG en indien deze niet bekend is hoe een vergelijkbare hoogste grondwaterstand kan worden vastgesteld en toegepast. Het waterschap kan hierin adviseren.
- -
De bepaling van de toename van verhard oppervlak of het af te koppelen oppervlak dient te worden beschreven en op tekening met een duidelijke topografische ondergrond op ten minste schaal 1:2.500 met de nauwkeurigheid van kadastrale perceelgrenzen te worden aangeduid.
- -
De beoogde inrichting van het plangebied met maaiveldhoogte, grondverzet, ligging en afmetingen van voorzieningen, dient op ten minste schaal 1:5.000 op tekening en in relevante dwarsprofielen te worden weergegeven en in een toelichting te worden beschreven.
- -
Door middel van berekeningen moet worden aangetoond welke veranderingen van waterstanden, afvoeren en grondwaterstanden als gevolg van het plan optreden in de omgeving van het plan. Hierbij moet worden gekeken naar gemiddeld hoogste grondwaterstanden, oppervlaktewaterstanden bij maatgevende (jaarlijkse) afvoer en inundatiekans extreme afvoersituaties (T10 tot en met T100). Het waterschap adviseert over de toe te passen methode. In overleg met het waterschap kan van de eis om met berekeningen aan te tonen worden afgeweken.
- -
Aannemelijk maken dat de effecten geen nadelige gevolgen hebben in de omgeving van het plan.
- -
Een beschrijving van het beheer en onderhoud van de in het plan opgenomen voorzieningen.
- -
Indien andere watergerelateerde doelstellingen worden gerealiseerd wordt hiervan een kwalitatieve beschrijving opgenomen.
Het is wenselijk het waterhuishoudkundig onderzoek en het waterhuishoudkundig plan in overleg met het waterschap op te zetten en uit te voeren.
Wordt vervangen door:
In deze paragraaf wordt beschreven welke onderwerpen in het waterhuishoudkundig plan ten behoeve van de Beleidsregel afvoer door toename en afkoppelen van verhard oppervlak moeten worden uitgewerkt of moeten worden toegelicht. In het kader van de watertoets kunnen dezelfde of aanvullende onderwerpen worden vereist.
- -
Beschrijving van de uitgangssituatie van maaiveldhoogteligging, ontwatering en afwatering, grond- en oppervlaktewaterstanden.
- -
Beschrijving van de bekende GHG en indien deze niet bekend is hoe een vergelijkbare hoogste grondwaterstand kan worden vastgesteld en toegepast. Het waterschap kan hierin adviseren.
- -
Beschrijving van de bepaling van de toename van het verhard oppervlak of het af te koppelen oppervlak, inclusief tekening met een duidelijke topografische ondergrond.
- -
Weergave van de beoogde inrichting van het plangebied met maaiveldhoogte, grondverzet, ligging en afmetingen van voorzieningen, op ten minste schaal 1:5.000 op tekening en in relevante dwarsprofielen en met een beschrijving in een toelichting.
- -
Het door middel van berekeningen aantonen welke veranderingen van waterstanden, afvoeren en grondwaterstanden als gevolg van het plan optreden in de omgeving van het plan. Hierbij moet worden gekeken naar gemiddeld hoogste grondwaterstanden, oppervlaktewaterstanden bij maatgevende (jaarlijkse) afvoer en inundatiekans extreme afvoersituaties (T10 tot en met T100). Het waterschap kan uw berekening controleren. Geadviseerd wordt om hierover vooraf advies in te winnen bij het waterschap.
- -
Aannemelijk maken dat de effecten geen nadelige gevolgen hebben in de omgeving van het plan.
- -
Een beschrijving van het beheer en onderhoud van de in het plan opgenomen voorzieningen.
- -
Indien andere watergerelateerde doelstellingen worden gerealiseerd wordt hiervan een kwalitatieve beschrijving opgenomen.
Het is wenselijk het waterhuishoudkundig onderzoek en het waterhuishoudkundig plan in overleg met het waterschap op te zetten en uit te voeren.
|
Taalkundige verbeteringen en verduidelijkingen doorgevoerd. Tevens aantal eisen van het aanleveren van informatie met een minimale schaalgrootte weggehaald omdat deze onnodig bleken te zijn.
|