Derde partiële herziening Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater
Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;
overwegende dat het dagelijks bestuur op 10 februari 2015 de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater heeft vastgesteld en deze op 24 februari 2015 en op 19 juli 2016 partieel heeft herzien;
gezien het feit dat zich sinds de laatste herziening van de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ op 19 juli 2016 de behoefte is ontstaan om op enkele plaatsen de tekst van de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ te verduidelijken, te nuanceren of taalkundig te verbeteren zodat de intentie beter tot uitdrukking komt;
gezien het feit dat de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel een uniforme keur met bijbehorende uniforme algemene regels en beleidsregels hanteren, en deze ook in gezamenlijkheid actueel houden;
gezien het feit dat de ontwerpbesluiten in de periode van 26 april 2018 tot en met 6 juni 2018 ter inzage hebben gelegen;
gelet op onder andere de Waterwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening water Noord-Brabant, en de Keur waterschap Brabantse Delta 2015;
BESLUIT:
1.
in de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ de wijzigingen door te voeren zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit;
2.
vast te stellen de ‘Nota van inspraak Partiele herziening uniforme Brabantse algemene regels en beleidsregels’;
3.
dit besluit wordt aangehaald als “Derde partiële herziening Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater”;
4.
dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Bijlage
Toelichting
In deze bijlage staat per beleidsregel uit de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ in een aparte tabel aangegeven welke veranderingen in de bestaande tekst doorgevoerd worden. Om makkelijk te kunnen verwijzen zijn alle wijzigingen genummerd (kolom 1). In de tweede kolom van de tabel staat de vindplaats in de beleidsregel zoals deze is laatst is vastgesteld op 19 juli 2016. De wijziging is omschreven in de derde kolom en in de laatste kolom is kort omschreven waarom de wijziging wordt aangebracht. Er zijn alleen tabellen opgenomen voor beleidsregels waarin daadwerkelijk iets aangepast wordt. Daar waar dat verduidelijkend is, is in de derde kolom de wijziging in rood aangegeven.
Inleiding beleidsregels
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
1.1
4. Relatie tot andere wetgeving
De volgende zin is toegevoegd:
Vastgestelde ecologische functies zijn aangegeven in het Water Beheerplan en het Provinciaal Milieu- en waterplan.
Verplaatst van onderdeel 5 naar onderdeel 4 van de inleiding. Hoort daaronder te vallen.
1.2
5. Uitleg opbouw beleid
De volgende zin is verplaatst naar onderdeel 4:
Vastgestelde ecologische functies zijn aangegeven in het Water Beheerplan en het Provinciaal Milieu- en waterplan.
Verplaatst van onderdeel 5 naar onderdeel 4 van de inleiding. Hoort daaronder te vallen.
1.3
6. Geen toestemming eigenaar?; geen vergunning
Aan de inleiding is toegevoegd:
6. Geen toestemming eigenaar?; geen vergunning
Een duiker in een a-water van het waterschap. Een vlonder op het talud van de gemeente. Dat zijn enkele voorbeelden van aanvragen waarbij eigendommen van anderen dan de aanvrager betrokken zijn.
Als de toestemming van de eigenaar een bijlage is bij de aanvraag is het duidelijk dat de eigenaar betrokken is bij de aanvraag en dat deze geen bezwaren heeft. Het is ook duidelijk dat de aanvrager belanghebbende is. Zonder toestemming van de eigenaar geldt dat de aanvrager geen belanghebbende is en is geen sprake van een aanvraag. Een aanvraag is namelijk een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen.
De aanvrager van een watervergunning is aan zet om afstemming te zoeken met de omgeving en overeenstemming te bereiken met betrokken eigena(a)r(en).
In de beleidsregels waar het criteria over waterschapseigendom staat, wordt dit eruit gehaald omdat uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel is van het wettelijk toetsingskader zoals dat is bepaald in de Waterwet. In plaats daarvan wordt in de inleiding deze toelichting geplaatst, met name voor vergunningverleners.
Beleidsregel 1 Peilafwijkingen in een oppervlaktewaterlichaam, waaronder begrepen onderbemalingen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
2.1
1.1.3 Toepassingsgebied
Deze tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op het aanleggen van voorzieningen of activiteiten die peilafwijkingen tot gevolg hebben in alle a-wateren. Bij voorzieningen die peilafwijkingen tot gevolg hebben kan gedacht worden aan stuwen, gemalen en dammen en inlaten van water.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op het aanleggen van voorzieningen of activiteiten die peilafwijkingen tot gevolg hebben in alle a-wateren en het verwijderen van peilregulerende werken in b-wateren en c-wateren in beschermde gebieden keur. Bij voorzieningen die peilafwijkingen tot gevolg hebben kan gedacht worden aan stuwen, gemalen en dammen en inlaten van water.
Door het wijzigen van de algemene regel over peilregulerende werken wordt het verwijderen in b-wateren en in c-wateren vergunningplichtig. Dit is in het toepassingsgebied van deze beleidsregel opgenomen.
2.2
Hele beleidsregel
De onderstaande wijzigingen worden doorgevoerd:
‘beschermd gebied waterhuishouding’ wordt vervangen door ‘beschermd gebied’
‘ecologische hoofdstructuur’ wordt vervangen door ‘Natuurnetwerk Brabant’
‘de EHS’ wordt vervangen door ‘het NNB’
‘wijstgebieden’ wordt vervangen door ‘wijstgronden’
Bij begripsbepaling wordt de laatst zinsnede bij wijstgronden “aangeduid als projectgebieden Wijst” verwijderd.
De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.
In de regelgeving is sprake van wijstgebieden. In het Provinciaal Milieu en Waterplan (PMWP) wordt gesproken over wijstgronden. Omdat de gebieden zijn overgenomen uit het PMWP dient ook in deze regelgeving dezelfde aanduiding aangehouden te worden.
In het natuurbeheer wordt de Ecologische hoofdstructuur tegenwoordig ook Natuurnetwerk Nederland genoemd. In Brabant wordt dit aangeduid als Natuurnetwerk Brabant. Huidige benaming heeft de voorkeur om onduidelijkheid te voorkomen.
2.3
1.3.2 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
2.4
1.4.2 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
Beleidsregel 2 Plaatsen van lijnvormige obstakels haaks op wateren
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
3.1
2.3.4 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
3.2
2.4.1 Onderhoud
Lid 2 luidt:
Op de beschermingszone langs het oppervlaktewaterlichaam moet een doorgang worden geplaatst met een breedte van minimaal vier meter. Indien een kleinere beschermingszone is vastgesteld dan vier meter moet de poort minimaal de breedte van de vastgestelde beschermingszone hebben.
Wordt vervangen door:
Op de beschermingszone langs het oppervlaktewaterlichaam moet een doorgang worden geplaatst met een breedte van minimaal vier meter. Indien een kleinere beschermingszone is vastgesteld dan vier meter moet de doorgang minimaal de breedte van de vastgestelde beschermingszone hebben.
Hoeft niet perse een poort te zijn zolang er maar een doorgang van 4 meter beschikbaar is. Derhalve aangepast.
3.3
2.4.1 Onderhoud
Lid 6 luidt:
Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 5 vermelde voorwaarden is voldaan, zijn vergunningen binnen de beschermingszone mogelijk mits aan de zijde van het geplande obstakel of bouwwerk in principe een vrije strook met een breedte van minimaal 1 meter aanwezig is voor inspectie. Van de afstand van 1 meter kan worden afgeweken als de bereikbaarheid geborgd is.
Wordt vervangen door:
Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 5 vermelde voorwaarden is voldaan, zijn vergunningen binnen de beschermingszone mogelijk mits aan de zijde van het geplande obstakel of bouwwerk in principe een vrije strook met een breedte van minimaal 1 meter aanwezig is voor inspectie en onderhoud. Van de afstand van 1 meter kan worden afgeweken als de bereikbaarheid geborgd is.
Toegevoegd dat de breedte van minimaal 1 meter ook benodigd is voor onderhoud.
3.4
2.4.4 Ecologie / waterkwaliteit
De tekst luidt:
De impact op flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.
Wordt vervangen door:
De negatieve effecten op flora en fauna moeten worden gecompenseerd zodat er geen sprake kan zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit.
Het criterium is gewijzigd zodat het beter leesbaar is geworden en het afwegingskader duidelijker.
3.5
2.4.5 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
Beleidsregel 3 Werken en objecten in de watergang en beschermingszone
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
4.1
3.3.2 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
4.2
3.4.1 Oppervlaktewaterlichaam
De tekst luidt:
1.
Werken in of op a-wateren worden niet toegestaan, tenzij een zwaarwegend (maatschappelijk) belang bestaat en geen probleem voor de doorstroming en benodigde bergingscapaciteit ontstaat. Uitzondering hierop zijn bomen, andere oeverbeplanting en andere eenvoudig te verwijderen werken op een flauw talud dat buiten het natte profiel valt en die het onderhoud niet hinderen. Een flauw talud is een talud waar vanaf de onderhoudsmachines zonder nadere maatregelen het onderhoud kunnen uitvoeren. Doorgaans wordt dit mogelijk vanaf een taludhelling van 1:5.
2.
Bij werken in a-wateren wordt getoetst op het effect op de vastgestelde natuurwaarden. Negatieve effecten op deze natuurwaarden worden niet toegestaan.
Wordt vervangen door:
1.
Werken in of op a-wateren kunnen worden toegestaan als er geen probleem voor de doorstroming en benodigde bergingscapaciteit ontstaat en de huidige en toekomstige wijze van uitvoeren van onderhoud niet wordt verzwaard of gehinderd.
2.
Bomen, andere oeverbeplanting en andere eenvoudig te verwijderen werken op een flauw talud dat buiten het natte profiel valt en die het onderhoud niet hinderen, kunnen worden toegestaan. Een flauw talud is een talud waar vanaf de onderhoudsmachines zonder nadere maatregelen het onderhoud kunnen uitvoeren. Doorgaans wordt dit mogelijk vanaf een taludhelling van 1:8.
3.
Bij werken in a-wateren wordt getoetst op het effect op de vastgestelde natuurwaarden. Negatieve effecten op deze natuurwaarden worden niet toegestaan.
In lid 1 zijn verduidelijkingen aangebracht, en lid 1 is gesplitst zodat nu, zoals de bedoeling is, lid 2 als apart toetsingscriterium kan worden gehanteerd.
Tevens taludhelling aangepast zodat deze overeenkomt met de taludhelling zoals die wordt genoemd in beleidsregel 6 (in 6.4.2 lid 7).
Lid 2 is omgenummerd naar lid 3.
4.3
3.4.2 Beschermingszone
De tekst van lid 2 luidt:
Paalvormige objecten in de beschermingszone kunnen worden toegestaan indien het objecten betreft die redelijkerwijs niet gelijk met of onder maaiveld kunnen worden aangebracht, en op een onderlinge afstand staan van bij voorkeur 10 meter hart op hart en waar onderhoudsmachines onderdoor en voor- of achterlangs kunnen rijden.
Wordt vervangen door:
Paalvormige objecten in de beschermingszone kunnen worden toegestaan indien het objecten betreft die redelijkerwijs niet gelijk met of onder maaiveld kunnen worden aangebracht, en is de onderlinge afstand doorgaans 10 meter hart op hart en waar onderhoudsmachines onderdoor en voor- of achterlangs kunnen rijden.
Betreft verduidelijking.
4.4
3.4.2 Beschermingszone
De tekst van lid 5 luidt:
Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 4 vermelde voorwaarden is voldaan, zijn vergunningen binnen de beschermingszone mogelijk mits aan de zijde van het geplande obstakel of bouwwerk in principe een vrije strook met een breedte van minimaal 1 meter aanwezig is voor inspectie.
Wordt vervangen door:
Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 4 vermelde voorwaarden is voldaan, zijn vergunningen binnen de beschermingszone mogelijk mits aan de zijde van het geplande obstakel of bouwwerk in principe een vrije strook met een breedte van minimaal 1 meter vanaf de insteek aanwezig is voor inspectie en onderhoud.
Betreft verduidelijking
4.5
3.4.4 Ecologie / waterkwaliteit
De tekst luidt:
De impact op flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.
Wordt vervangen door:
De negatieve effecten op flora en fauna moeten worden gecompenseerd zodat er geen sprake kan zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit.
Het criterium is gewijzigd zodat het beter leesbaar is geworden en het afwegingskader duidelijker.
4.6
3.4.5 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
Beleidsregel 4 Werkzaamheden in bergingsgebieden
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
5.1
4.3.1 Waterberging
Aan de motivering wordt de volgende alinea toegevoegd:
Zaken die niet worden gezien als een afname van waterbergend vermogen zijn onder andere afrasteringen, borden, lantaarnpalen e.d. Deze zaken hebben een verwaarloosbaar effect op het totale waterbergend vermogen.
Verduidelijking van de motivering.
Beleidsregel 5 Duikers en bruggen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
6.1
5.3.1 Doorstroming en bergingscapaciteit
De volgende zin wordt toegevoegd:
Daarom gaat het waterschap terughoudend om met het toestaan van dammen met duiker in a-wateren.
Verduidelijking van het uitgangspunt van het beleid voor wat betreft dammen met duiker in a-wateren.
6.2
5.3.5 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
6.3
5.4.1.2 B-water
Lid 1 luidt:
Duikers/bruggen in b-wateren worden toegestaan, tenzij deze worden aangelegd in gebieden met een vastgestelde ecologische functie, kwel of wijstgebieden. In deze gebieden geldt het algemene uitgangspunt van zoveel mogelijk open water. Duikers/bruggen in een b-water in deze gebieden kunnen hier, naast het afvoeren en bergen van water, de andere functies van de watergang beperken.
Wordt vervangen door:
Duikers/bruggen in b-wateren worden toegestaan, tenzij deze worden aangelegd in gebieden met een vastgestelde ecologische functie, of wijstgebieden. In deze gebieden geldt het algemene uitgangspunt van zoveel mogelijk open water. Duikers/bruggen in een b-water in deze gebieden kunnen hier, naast het afvoeren en bergen van water, de andere functies van de watergang beperken.
‘kwel’ gebieden weggehaald omdat dit ten onrechte was opgenomen.
6.4
5.4.2 Doorstroming en waterberging
Lid 1 luidt:
Afhankelijk van de functie en de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam worden er eisen aan de afmetingen gesteld van de duiker of brug. Daarbij mogen de duikers/bruggen geen significant opstuwend effect geven, het benodigd bergend vermogen niet verminderen en geen significant negatieve ecologische effecten geven. Indien er duidelijk een negatief effect is, zal de vergunning niet verleend worden.
Wordt vervangen door:
Afhankelijk van de functie en de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam worden er eisen aan de afmetingen gesteld van de duiker of brug. Daarbij mogen de duikers/bruggen geen significant opstuwend effect geven, het benodigd bergend vermogen niet verminderen en het doelmatig beheer van het oppervlaktewaterlichaam niet negatief beïnvloeden. Indien er duidelijk een negatief effect is, zal de vergunning niet verleend worden.
Ook het aspect beheer toegevoegd zodat het apart wordt benoemd. De verwijzing naar ecologische effecten verwijdert omdat ecologie als apart punt wordt genoemd onder 5.4.7.
6.5
5.4.3 Onderhoud bij a-wateren
De eerste alinea van lid 1 luidt:
Daar waar in a-wateren het onderhoud varend wordt uitgevoerd worden geen duikers toegestaan. Uitzonderingen hierop zijn duikers voor infrastructurele werken waar een brug technisch niet mogelijk is. Hierbij dient het onderhoud van het oppervlaktewater gewaarborgd te blijven. Dit kan door bijvoorbeeld een in- en uitlaatplaats voor de maaiboot te realiseren nabij de duiker.
Wordt vervangen door:
Daar waar in a-wateren het onderhoud varend wordt uitgevoerd worden geen duikers toegestaan. Uitzonderingen hierop zijn duikers voor infrastructurele werken waar een brug redelijkerwijs niet mogelijk is, extra kosten zijn hier geen doorslaggevend argument. Hierbij dient het onderhoud van het oppervlaktewater gewaarborgd te blijven. Dit kan door bijvoorbeeld een in- en uitlaatplaats voor de maaiboot te realiseren nabij de duiker.
Verduidelijking om aan te geven dat kostenaspect geen doorslaggevend argument is.
6.6
5.4.7 Ecologie / waterkwaliteit
Tekst luidt:
De impact van duikers en bruggen op aquatische en terrestrische flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een mogelijke significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.
Wordt vervangen door:
De negatieve effecten op flora en fauna moeten worden gecompenseerd zodat er geen sprake kan zijn impact op flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd. Vanwege een doorlopende waterbodem is het vaak noodzakelijk om de duiker lager te leggen dan de waterbodem. Doorgaans is dit met een binnenonderkant van de duiker 0,05 meter onder de waterbodem gemeten bij een goede onderhoudstoestand volgens artikel 2.4 van de Keur .
Het criterium is gewijzigd zodat het beter leesbaar is geworden en het afwegingskader duidelijker.
6.7
5.4.8 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
Beleidsregel 6 Dempen en graven oppervlaktewaterlichamen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
7.1
Hele beleidsregel
De onderstaande wijzigingen worden doorgevoerd:
‘beschermd gebied waterhuishouding’ wordt vervangen door ‘beschermd gebied’
‘ecologische hoofdstructuur’ wordt vervangen door ‘Natuurnetwerk Brabant’
‘de EHS’ wordt vervangen door ‘het NNB’
‘wijstgebieden’ wordt vervangen door ‘wijstgronden’
Bij begripsbepaling wordt de laatst zinsnede bij wijstgronden “aangeduid als projectgebieden Wijst” verwijderd.
De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.
In de regelgeving is sprake van wijstgebieden. In het Provinciaal Milieu en Waterplan (PMWP) wordt gesproken over wijstgronden. Omdat de gebieden zijn overgenomen uit het PMWP dient ook in deze regelgeving dezelfde aanduiding aangehouden te worden.
In het natuurbeheer wordt de Ecologische hoofdstructuur tegenwoordig ook Natuurnetwerk Nederland genoemd. In Brabant wordt dit aangeduid als Natuurnetwerk Brabant. Huidige benaming heeft de voorkeur om onduidelijkheid te voorkomen.
7.2
6.3.2 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
7.3
6.4.3 Ecologie
De tekst luidt:
De impact op aquatische en terrestrische flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een mogelijke significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.
Wordt vervangen door:
De negatieve effecten op flora en fauna moeten worden gecompenseerd zodat er geen sprake kan zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit.
Het criterium is gewijzigd zodat het beter leesbaar is geworden en het afwegingskader duidelijker.
7.4
6.4.4 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
Beleidsregel 7 Kabels en leidingen oppervlaktewaterlichamen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
8.1
7.1.3 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op het aanleggen en vervangen van kabels en leidingen in en nabij a-wateren inclusief beschermingszones door middel van graven en in het profiel van vrije ruimte door middel van een gestuurde boring en graven. Voor overige kabels en leidingen is de algemene regel van toepassing.
Benodigde regel- en schakelkasten moeten worden getoetst aan de beleidsregel “Werken en objecten in de watergang en beschermingszone”.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op het aanleggen en vervangen van kabels en leidingen in en nabij a-wateren inclusief beschermingszones door middel van graven en in het profiel van vrije ruimte door middel van een gestuurde boring en graven. Voor overige kabels en leidingen is de algemene regel van toepassing.
De laatste zin is verwijderd omdat deze overbodig is. Bij onderdeel 7.3.3 Onderhoud (zie hieronder) wordt meer uitleg gegeven over transformator- en schakelkastjes.
8.2
7.3.3 Onderhoud
De volgende alinea wordt toegevoegd:
Bij de aanleg van kabels en leidingen zijn vaak installaties noodzakelijk om deze te laten functioneren. Hierbij kan gedacht worden aan transformator- en schakelkastjes. Bij voorkeur worden deze kastjes buiten de beschermingszone geplaatst. Daar waar dat niet mogelijk is, kunnen de obstakels worden toegestaan indien het beheer en onderhoud van de watergang hierdoor niet wordt gehinderd.
Verduidelijking van de motivering van de beleidsregel.
8.3
7.4.1 Algemeen
De tekst luidt:
1.
Leidingkruisingen dienen zoveel mogelijk ter plaatse van bestaande duikers en bruggen of een bestaand leidingtracé te worden gerealiseerd.
2.
Kabels en leidingen die een oppervlaktewaterlichaam kruisen moeten dat oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk haaks kruisen.
3.
In het profiel van vrije ruimte geldt dat ter bescherming van de kabels of leidingen de oever of de bodem niet mag worden vastgelegd. Zodra als gevolg van meanderen niet meer aan de gestelde normen wordt voldaan, dient de bestaande kabel of leiding door en op kosten van de kabel- of leidingbeheerder te worden aangepast.
Wordt vervangen door:
1.
Leidingkruisingen dienen zoveel mogelijk ter plaatse van bestaande duikers en bruggen of een bestaand leidingtracé te worden gerealiseerd.
2.
Kabels en leidingen die een oppervlaktewaterlichaam kruisen moeten dat oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk haaks kruisen.
3.
In het profiel van vrije ruimte geldt dat ter bescherming van de kabels of leidingen de oever of de bodem niet mag worden vastgelegd. Zodra als gevolg van meanderen niet meer aan de gestelde normen wordt voldaan, dient de bestaande kabel of leiding door en op kosten van de kabel- of leidingbeheerder te worden aangepast.
4.
Transformator- en schakelkastjes worden bij voorkeur buiten de beschermingszone geplaatst. Daar waar dat niet mogelijk is, kunnen de obstakels worden toegestaan indien het beheer en onderhoud van de watergang hierdoor niet wordt gehinderd.
Extra criterium voor transformator- en schakelkastjes toegevoegd omdat deze veelvuldig voorkomen.
8.4
7.4.2 Normen
De tekst van lid 1 luidt:
Voor de maten van het aanleggen van kabels en leidingen ten opzichte van de bodem, het talud en het maaiveld dient te worden voldaan aan de maten zoals genoemd in de algemene regel van kabels en leidingen.
Wordt vervangen door:
Voor de maten van het aanleggen van kabels en leidingen ten opzichte van de bodem, het talud en het maaiveld dient bij voorkeur te worden voldaan aan de maten zoals genoemd in de algemene regel van kabels en leidingen. Afwijking daarvan kan alleen wanneer rekening is gehouden met het voorkomen van mogelijke schade en het borgen van voldoende veiligheid.
Verduidelijking van dit toetsingscriterium.
Beleidsregel 8 Oeverbeschermende voorzieningen in oppervlaktewaterlichamen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
9.1
8.3.6 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
9.2
8.4 Toetsingscriteria
De onderstaande alinea komt te vervallen:
Uitgangspunt is dat natuurlijke processen in oppervlaktewaterlichamen zoveel mogelijk kunnen plaatsvinden. Om deze reden wordt in beginsel geen vergunning verleend voor het aanbrengen van oeverbeschermende voorzieningen. Immers, als hiervoor vermeld, behoort natuurlijke deformatie van de oevers tot het normaal maatschappelijk risico van de eigenaar of pachter. Hierop bestaat echter een aantal uitzonderingen.
Deze alinea is overbodig. De uitzonderingen die worden genoemd spreken voor zich. Daarom vanuit overzichtelijkheid deze alinea verwijdert.
9.3
8.4.1 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
9.4
8.4.2
Onderstaande tekst is toegevoegd:
8.4.2 Ecologie
De negatieve effecten op flora en fauna moeten worden gecompenseerd zodat er geen sprake kan zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit.
In motivering staat wel onderdeel ecologie maar dat kwam niet terug bij de toetsingscriteria. Hiermee wordt deze omissie hersteld.
Beleidsregel 9 Onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
10.1
9.2 Doel van de beleidsregel
Titel luidt:
Doel van de beleidsregel
Wordt vervangen door:
Doel en motivering van de beleidsregel
Taalkundige correctie en hiermee eensluidend gemaakt met de andere algemene regels.
10.2
9.3 Motivering en toetsingscriterium van de beleidsregel
Titel luidt:
Motivering en toetsingscriterium van de beleidsregel
Wordt vervangen door:
Toetsingscriterium van de beleidsregel
Taalkundige correctie en hiermee eensluidend gemaakt met de andere algemene regels.
Beleidsregel 10 Aanpassen maaiveld
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
11.1
10.3.3 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
11.2
10.4.3 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
Beleidsregel 11 Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
12.1
11.1.3 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken in a-wateren die:
-
een vaarweg zijn, of
-
waarbij het onderhoud vanaf de kant plaatsvindt.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken in a-wateren:
-
die een vaarweg zijn, of
-
die een vastgestelde ecologische functie hebben, of
-
waarvan het onderhoud vanaf de kant plaatsvindt waarbij het werk rust op of steun vindt aan oeverwerken, schanskorven, beschoeiing en dergelijke.
Toepassingsgebied aangepast zodat deze aansluit bij de aanpassingen van de criteria van algemene regel 7 (steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken).
12.2
11.3
De eerste alinea van 11.3 luidt:
Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken vormen in principe een belemmering voor het onderhoud. Als deze werken niet onder de algemene regels vallen, moet zeer terughoudend worden omgegaan met de aanleg van deze werken.
Wordt vervangen door:
Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken vormen in principe een belemmering voor het onderhoud. Als deze werken niet onder de algemene regels vallen, moet terughoudend worden omgegaan met de aanleg van deze werken.
De derde alinea van 11.3 luidt:
Voor het gedeelte van de steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken dat zich op de oever bevindt, moet ook getoetst worden aan de beleidsregel 3 “Werken en objecten in de watergang en beschermingszone”.
Wordt vervangen door:
Voor het gedeelte van de steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken dat zich op de beschermingszone bevindt, moet ook getoetst worden aan de beleidsregel 3 “Werken en objecten in de watergang en beschermingszone”.
Met het woord ‘zeer’ is de formulering erg streng. Er kan worden volstaan door alleen ‘terughoudend’ te hanteren. Vandaar dat het woord ‘zeer’ is verwijderd.
Het woord oever is hier geen duidelijke aanduiding. Beter is het om in deze alinea te spreken over beschermingszone i.p.v. het bredere begrip oever, want dat wordt er feitelijk ook mee bedoeld.
Het woord "oever" wordt derhalve vervangen door ”beschermingszone".
12.3
11.3.1 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
12.4
11.4.2 Ecologie
De tekst luidt:
De impact op aquatische en terrestrische flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een mogelijke significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.
Wordt vervangen door:
De negatieve effecten op flora en fauna moeten worden gecompenseerd zodat er geen sprake kan zijn van een significante afname van de ecologische kwaliteit.
Het criterium is gewijzigd zodat het beter leesbaar is geworden en het afwegingskader duidelijker.
12.5
11.4.4 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
12.6
11.4.5 Doorstroming
De volgende tekst wordt toegevoegd aan de toetsingscriteria:
11.4.5 Doorstroming
1.
De steiger, vlonder, boothelling of het overhangend bouwwerk in een a water, mag geen belemmering veroorzaken voor de water aan en -afvoer.
Extra criterium toegevoegd om toetsing aan de doorstroming te kunnen borgen.
Beleidsregel 12 Water brengen in een oppervlaktewaterlichaam
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
13.1
12.2 Doel van de beleidsregel
Titel luidt:
Doel van de beleidsregel
Wordt vervangen door:
Doel en motivering van de beleidsregel
Taalkundige correctie en hiermee eensluidend gemaakt met de andere algemene regels.
13.2
12.3 Motivering en toetsingscriteria van de beleidsregel
Titel luidt:
Motivering en toetsingscriterium van de beleidsregel
Wordt vervangen door:
Toetsingscriterium van de beleidsregel
Taalkundige correctie en hiermee eensluidend gemaakt met de andere algemene regels.
13.3
12.3 Motivering en toetsingscriteria van de beleidsregel
De onderstaande eerste zin van de tekst komt te vervallen:
Overlast en schade kunnen ontstaan op verschillende aspecten.
Deze zin voegt niets toe, derhalve verwijderd.
Beleidsregel 13 Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
14.1
13.1.1 Keur
Het eerste opsommingsteken in de tekst luidt:
‘niet afwentelen’: oplossingen op de ene plaats mogen niet leiden tot problemen elders;
Wordt vervangen door:
‘voorkomen van afwentelen’: oplossingen op de ene plaats mogen niet leiden tot problemen elders;
Verduidelijking van de tekst.
14.2
13.1.1 Keur
Onderaan de paragraaf wordt toegevoegd:
De verantwoordelijkheid voor het voorkomen van afwentelen van hemelwaterlozingen begint bij de grondeigenaar c.q. degene die verhard oppervlak aanlegt. De initiatiefnemer dient het hemelwater zoveel mogelijk op eigen perceel te houden. Pas als dat redelijkerwijs niet mogelijk is kan hij in overleg met gemeente of waterschap hemelwater afvoeren naar een gemeentelijk riolerings-of ontwateringsstelsel respectievelijk een oppervlaktewater (zie paragraaf 13.4.4.). De gemeente stelt vanuit haar hemelwaterzorgplicht eisen aan deze lozing. Met deze Beleidsregel doet het waterschap dat ook.
Extra toelichting en uitleg over de verantwoordelijkheden.
14.3
13.3.6 Glastuinbouw
De paragraaf luidt:
13.3.6 Glastuinbouw
Bij glastuinbouwbedrijven wordt een groot deel van het hemelwater opgevangen en hergebruikt als gietwater. Vanwege het continue (her)gebruik in de kassen zal bij een voldoende minimale inhoud van de bassins er in de zomerperiode (maart t/m september) veelal voldoende ruimte beschikbaar zijn voor het opvangen van hemelwater ter voorkoming van een versnelde afvoer. Voor de periode oktober t/m februari geldt dat minimaal 30 mm retentie in de bassins aanwezig moet zijn.
De bassins kunnen dan ook bij bovenstaande minimale inhoud (mede)gebruikt worden als een voorziening ter voorkoming van een versnelde afvoer van verhard oppervlak zoals bedoeld in deze Beleidsregel.
Wordt vervangen door:
13.3.6 Glastuinbouw en pot- en containerteelt
Bij glastuinbouwbedrijven en pot en containerteelt wordt een groot deel van het hemelwater opgevangen en hergebruikt als gietwater. De daarvoor gebruikte bassins kunnen in bepaalde situaties gecombineerd worden met de compensatie die nodig is om versnelde afvoer van hemelwater te voorkomen. Zie hiervoor de “Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen”.
Pot- en containerteelt toegevoegd en tekst verduidelijkt met een verwijzing naar het document van de hydrologische uitgangspunten.
14.4
13.4.2 Bepalen omvang compensatie
De laatste zin luidt:
Indien de bodem van de voorziening lager ligt dan de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG), dan geldt de GHG als ondergrens.
Dit wordt vervangen door:
Indien de bodem van de voorziening lager ligt dan de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG), dan geldt de GHG als ondergrens. Een vloeistofdichte berging mag wel (deels) onder de GHG liggen.
Extra zin toegevoegd ter verduidelijking.
14.5
13.4.3 Voorzieningen
De onderstaande tekst:
Noodoverloopconstructie
Er moet een noodoverloopconstructie op de voorziening aanwezig zijn. Deze moet worden aangelegd conform algemene regel voor lozingsconstructies.
Wordt vervangen door:
Noodoverloopconstructie
Er moet een noodoverloopconstructie op de voorziening aanwezig zijn. Deze moet worden aangelegd conform de Algemene regel voor lozingsconstructies.
Taalkundige correctie.
14.6
13.4.4 Versnelde afvoer
De eerste zin luidt:
De uitgangspunten van Hydrologisch neutraal ontwikkelen moet altijd gevolgd worden. Afwijken van het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen is mogelijk wanneer:
Wordt vervangen door:
De uitgangspunten van hydrologisch neutraal ontwikkelen moeten altijd gevolgd worden. Afwijken van het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen is mogelijk wanneer:
Taalkundige correctie.
14.7
13.4.4 Versnelde afvoer
Aan de opsomming wordt sub f toegevoegd:
f. er sprake is van een langlopende ruimtelijke ontwikkeling waarbij er een onevenredige eis ontstaat door vast te houden aan de uitgangspunten
Toegevoegd naar aanleiding van de consultatieronde met diverse gemeenten.
Beleidsregel 14 Drainage
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
15.1
14.1.3 Toepassingsgebied
De onderstaande alinea komt te vervallen:
De gemeenten vallen niet onder vergunningplicht bij het treffen van maatregelen op grond van artikel 3.5 en artikel 3.6 van de Waterwet (afvoer hemelwater en voorkomen grondwateroverlast).
Is niet op de juiste plaats in de beleidsregel genoemd. Dient als criterium te worden beschouwd. Daarom wordt hiervoor een nieuw criterium onder 14.4.1 opgenomen en kan de tekst hier komen te vervallen.
15.2
14.4.1 Algemeen
Onderstaand lid 4 wordt toegevoegd:
4.
Indien gemeenten maatregelen moeten treffen op grond van artikel 3.5 en artikel 3.6 van de Waterwet (afvoer hemelwater en voorkomen grondwateroverlast) en hiervoor drainage de enige oplossing biedt, kan vergunning worden verleend.
Zie uitleg hierboven.
15.3
Hele beleidsregel
De onderstaande wijzigingen worden doorgevoerd:
‘beschermd gebied waterhuishouding’ wordt vervangen door ‘beschermd gebied’
‘ecologische hoofdstructuur’ wordt vervangen door ‘Natuurnetwerk Brabant’
‘de EHS’ wordt vervangen door ‘het NNB’
‘wijstgebieden’ wordt vervangen door ‘wijstgronden’
Bij begripsbepaling wordt de laatst zinsnede bij wijstgronden “aangeduid als projectgebieden Wijst” verwijderd.
De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.
In de regelgeving is sprake van wijstgebieden. In het Provinciaal Milieu en Waterplan (PMWP) wordt gesproken over wijstgronden. Omdat de gebieden zijn overgenomen uit het PMWP dient ook in deze regelgeving dezelfde aanduiding aangehouden te worden.
In het natuurbeheer wordt de Ecologische hoofdstructuur tegenwoordig ook Natuurnetwerk Nederland genoemd. In Brabant wordt dit aangeduid als Natuurnetwerk Brabant. Huidige benaming heeft de voorkeur om onduidelijkheid te voorkomen.
Beleidsregel 14A Profiel van vrije ruimte oppervlaktewaterlichamen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
16.1
14A.1.2 Begripsbepaling
De onderstaande begripsbepaling vervalt:
Niet onomkeerbare werken: werken die op eenvoudige wijze te verwijderen of te verplaatsen zijn.
Door de term ‘onomkeerbaar’ te wijzigen in ‘eenvoudig ongedaan te maken’ (zie wijziging hieronder) is deze begripsbepaling overbodig geworden. Derhalve vervallen.
16.2
14A.1.3 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op nieuw aan te leggen of te vervangen werken die een onomkeerbaar karakter hebben in het profiel van vrije ruimte oppervlaktewaterlichamen, aangegeven in de legger oppervlaktewateren.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op nieuw aan te leggen of te vervangen werken die niet eenvoudig ongedaan te maken zijn in het profiel van vrije ruimte oppervlaktewaterlichamen, aangegeven in de legger oppervlaktewateren.
Ter verduidelijking en voor de leesbaarheid is de term ‘onomkeerbaar’ gewijzigd in ‘eenvoudig ongedaan te maken’.
16.3
14A.3.1 Algemeen
De tekst luidt:
Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling van de watergang. Het doel van het verbod is het voorkomen van ingrepen die de uit te voeren (her)inrichtingswerkzaamheden ernstig belemmeren of onmogelijk maken. Ook moet worden voorkomen dat (bouw)werken tegen hoge kosten in een later stadium alsnog moeten worden verplaatst of compenserende maatregelen moeten worden uitgevoerd.
Dit profiel van vrije ruimte staat los van de beschermingszone. Voor werken in de beschermingszone moet getoetst worden aan de specifieke regels.
Onomkeerbaarheid is gekoppeld aan de mogelijkheid om de werken op eenvoudige wijze te verwijderen of te verplaatsen. Als een werk niet eenvoudig te verwijderen of te verplaatsen is, wordt de uit te voeren ontwikkeling ernstig gehinderd of onmogelijk gemaakt.
In ieder geval worden de volgende werken als onomkeerbaar aangemerkt:
-
nutsleidingen;
-
bouwwerken welke duurzaam met de grond verbonden zijn d.m.v. fundamenten;
-
infrastructurele werken.
Dergelijke werken vallen dan ook onder de vergunningplicht.
Op het moment dat ontwikkelingen worden uitgevoerd, zal de eigenaar van de omkeerbare werken verplicht worden om die werken op eigen kosten te verwijderen. Het plaatsen van een werk in het profiel van vrije ruimte is tijdelijk. Het onomkeerbare karakter is hiermee op eigen risico van de eigenaar van het werk.
Wordt vervangen door:
Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling van de watergang. Het doel van het verbod is het voorkomen van ingrepen die de uit te voeren (her)inrichtingswerkzaamheden ernstig belemmeren of onmogelijk maken. Ook moet worden voorkomen dat (bouw)werken tegen hoge kosten in een later stadium alsnog moeten worden verplaatst of compenserende maatregelen moeten worden uitgevoerd.
Dit profiel van vrije ruimte staat los van de beschermingszone. Voor werken in de beschermingszone moet getoetst worden aan de specifieke regels.
Als een werk niet eenvoudig te verwijderen of te verplaatsen is, wordt de uit te voeren ontwikkeling ernstig gehinderd of onmogelijk gemaakt.
Onder ‘eenvoudig’ wordt verstaan een constructie die met eenvoudige hulpmiddelen (gangbaar gereedschap) snel te verwijderen en bij schade te herstellen is. Bijvoorbeeld een klinkerverharding, afrastering, tuinhuisje of bankje welke niet duurzaam met de grond verbonden is d.m.v. fundamenten.
In ieder geval worden de volgende werken niet aangemerkt als eenvoudig ongedaan te maken:
-
nutsleidingen;
-
bouwwerken welke duurzaam met de grond verbonden zijn d.m.v. fundamenten;
-
infrastructurele werken.
Dergelijke werken vallen dan ook onder de vergunningplicht.
Op het moment dat ontwikkelingen worden uitgevoerd, zal de eigenaar van de eenvoudig ongedaan te maken werken verplicht worden om die werken op eigen kosten te verwijderen. Het plaatsen van een werk in het profiel van vrije ruimte is tijdelijk. Het onomkeerbare karakter is hiermee op eigen risico van de eigenaar van het werk.
De term ‘onomkeerbaar’ is gewijzigd in ‘eenvoudig ongedaan te maken’ en er is uitleg gegeven wat hieronder verstaan moet worden.
16.4
14A.3.2 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.
Wordt vervangen door:
< vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
16.5
14A.4.1 Algemeen
De tekst luidt:
1.
In het profiel van vrije ruimte worden in beginsel geen onomkeerbare werken toegestaan.
2.
Daar waar aannemelijk is dat het profiel van vrije ruimte niet benut wordt voor de uit te voeren verbeteringen, kan vergunning voor onomkeerbare werken worden verleend.
3.
In afwijking van criterium 1 en 2, wordt alleen vergunning verleend indien de noodzakelijke onomkeerbare werken niet of anders op zeer moeilijke wijze zijn te realiseren, en een zwaarwegend maatschappelijk belang dienen. Daarbij worden door de vergunninghouder zoveel mogelijk compenserende of mitigerende maatregelen genomen.
Wordt vervangen door:
1.
In het profiel van vrije ruimte worden alleen eenvoudig ongedaan te maken werken toegestaan.
2.
In afwijking van criterium 1 kan vergunning voor niet eenvoudig ongedaan te maken werken worden verleend, daar waar aannemelijk is dat het profiel van vrije ruimte in de te voorziene toekomst niet benut zal worden voor uit te voeren ontwikkelingen.
3.
In afwijking van criterium 1, kan vergunning worden verleend voor niet eenvoudig ongedaan te maken werken, indien de werken niet of anders op zeer moeilijke wijze zijn te realiseren. Daarbij worden door de vergunninghouder zoveel mogelijk compenserende, of indien dat niet kan, mitigerende maatregelen genomen.
De term ‘onomkeerbaar’ is gewijzigd in ‘eenvoudig ongedaan te maken’ conform de hierboven doorgevoerde wijzigingen.
Tevens is in lid 3 het criterium van ‘zwaarwegend maatschappelijk belang’ vervallen.
16.6
14A.4.2 Waterschapseigendom
De tekst luidt:
Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.
Wordt vervangen door:
<vervallen>
Uit de rechtspraak blijkt dat eigendom (waterschap of derden) geen onderdeel mag en kan zijn van het wettelijk toetsingskader zoals dat is aangegeven in de Waterwet. Als gevolg hiervan komt dit onderdeel van de beleidsregel te vervallen.
De hele beleidsregel is herschreven en wordt vervangen door onderstaande:
Ontwikkelingen rondom de nieuwe normering zijn verwerkt.
Voor werken in het profiel van vrije ruimte zijn enkele criteria opgenomen waardoor de dijk niet ‘op slot gaat’.
Er is enige ruimte gecreëerd om werken in het gesloten seizoen mogelijk te maken.
Voor ontgraven en ophogen zijn nadere criteria gesteld (verduidelijking).
Criteria voor veiligheid tegen explosies opgenomen (beschermingszone B).
Daarnaast diverse tekstuele en redactionele aanpassingen gedaan die deze beleidsregel beter leesbaar maken.
15. Algemene Toetsingscriteria Waterkeringen
Kader
Uitgangspunt bij het vaststellen van de beleidsregels voor waterkeringen is te borgen dat de waterkeringen veilig zijn en blijven en dat het waterschap zijn zorgplicht / beheertaak zo efficiënt mogelijk kan blijven uitvoeren.
Vanuit het oogpunt van uniformiteit, robuustheid, beheer(s)baarheid en doelmatigheid hanteert het waterschap daarbij als streefbeeld een waterkering in de vorm van een grondlichaam bekleed met een erosiebestendige grasmat vrij van niet-waterkerende objecten als bijvoorbeeld bouwwerken en bomen en struiken, kabels en leidingen. Het waterschap is zich er van bewust dat het streefbeeld als zodanig niet over de volle lengte en breedte van de waterkering realiseerbaar is en dat maatschappelijke, landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden en ruimtelijke kwaliteit medebepalend (kunnen) zijn bij de uiteindelijke inrichting en beheer van de waterkering.
Ook wordt rekening gehouden met het gebruik van de waterkering voor bestaande nevenfuncties van de waterkering zoals wonen, transport e.d.
Veilige keringen
Een waterkering is “veilig” (c.q. het waterkerend vermogen is op orde) als deze aan de vastgestelde normen en de daarvan afgeleide eisen voldoet. Voor primaire keringen zijn dit de normen in de Waterwet, voor regionale keringen de normen in de verordening. Bij de technische uitwerking worden o.a. de in figuur 15.1 opgenomen faalmechanismen in beschouwing genomen.
Figuur 15.1: Faalmechanismen waterkeringen (bron: ENW, Grondslagen Hoogwaterbescherming, december 2016)
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het wettelijke beoordelings- en ontwerpinstrumentarium en de vigerende (technische) leidraden van het Expertisenetwerk Waterkeringen (ENW, www.enwinfo.nl) en de Stichting Toegepast Onderzoek Water (STOWA, www.stowa.nl) voor primaire respectievelijk regionale waterkeringen..
Voor overige keringen zijn (nog) geen normen vastgesteld. Bij de beoordeling van een aanvraag om een watervergunning kan het projectplan Waterwet dat voor deze keringen is opgesteld, worden betrokken.
Doelmatig beheer
Waterkeringen moeten worden beheerd om te zorgen dat ze – bij diverse waterstanden – stabiel blijven en het water tegenhouden. Daarvoor voert het waterschap bijvoorbeeld periodiek controles en onderhoud uit. Voorkomen moet worden dat activiteiten van derden leiden tot slechtere bereikbaarheid voor inspectie of onderhoud of hogere kosten voor het beheer.
Legger
In de legger zijn de ligging en afmetingen van de waterkeringen opgenomen zoals die volgens de normen zouden moeten zijn. Daarnaast zijn in de legger beschermingszones en het profiel van vrije ruimte opgenomen, waarbinnen restricties gelden aan activiteiten die kunnen worden uitgevoerd.
In figuur 15.2 is het leggerprofiel van een waterkering met bijbehorende zones aangegeven.
Het feitelijke dijkprofiel (beheerprofiel) zoals buiten waarneembaar kan afwijken van het (normatieve) leggerprofiel.
Figuur 15.2: Principe van leggerprofiel en bijbehorende zones en profiel van vrije ruimte
Toetsingscriteria
Geen waterkeringtechnische verweving tussen verschillende functies waterkering
Naast de waterkerende functie kan een waterkering andere functies hebben, zoals wonen, transport, natuur en recreatie. De waterkerende functie van de waterkering is van primair belang; alle andere functies zijn ondergeschikt aan de waterkerende functie.
Tussen de waterkerende voorzieningen (grondlichaam, damwanden e.d.) zoals vastgelegd in de legger en de voorzieningen voor andere functies (woningen e.d.) moet zoveel mogelijk een duidelijke scheiding aanwezig zijn. Zo mag bijvoorbeeld een (deel van een) woning waterkeringtechnisch geen onderdeel zijn van het voor de waterveiligheid noodzakelijke grondlichaam of waterkerende constructie.
Voldoen aan vastgestelde normen
Voor alle handelingen en activiteiten geldt dat de waterkering moet blijven voldoen aan de wettelijk vastgestelde normen c.q. dat geen belemmering wordt opgeworpen om deze normen te bereiken (toekomstige dijkverzwaring).
Beheer en onderhoud moeten op een doelmatige wijze mogelijk blijven
De kering moet te allen tijde bereikbaar blijven voor het doelmatig kunnen uitvoeren van regulier onderhoud. Ook andere beheeractiviteiten, zoals inspectie en monitoring moeten op eenvoudige wijze mogelijk blijven om tijdig noodzakelijke maatregelen te kunnen treffen.
Profiel van vrije ruimte voor toekomstige uitbreiding van waterkering
De waterkering moet niet alleen nu maar ook in de toekomst zijn waterkerende functie kunnen blijven behouden. Door klimaatontwikkeling, bodemdaling en aanpassing van normen kan versterking van de waterkering nodig zijn. Voorkomen moet worden dat een dergelijke dijkversterking leidt tot hoge kosten of kapitaalvernietiging. Het waterschap houdt hiermee rekening door het vastleggen van een profiel van vrije ruimte in de legger waterkeringen. Binnen dit profiel worden handelingen alleen toegestaan wanneer een toekomstige dijkversterking niet wordt belemmerd.
Binnen het profiel van vrije ruimte worden werken alleen toegestaan wanneer een toekomstige dijkversterking niet wordt belemmerd. Hiervan kan worden afgeweken wanneer:
1.
aannemelijk is dat het profiel van vrije ruimte ter plaatse van het voorgenomen werk in de te voorziene toekomst niet benut zal worden voor een dijkverzwaring;
2.
sprake is van een zwaarwegend (maatschappelijk) belang en het werk niet of anders op zeer moeilijke wijze is te realiseren. Daarbij worden door de vergunninghouder zoveel mogelijk compenserende, of indien dat niet kan, mitigerende maatregelen genomen;
3.
het werk een tijdelijk karakter heeft of eenvoudig ongedaan gemaakt kan worden en het werk - door en op kosten van de vergunninghouder – voorafgaand aan een eventuele dijkverzwaring wordt verwijderd / ongedaan gemaakt.
Ontgraven en ophogen
Permanente ontgravingen in / onder het leggerprofiel of profiel van vrije ruimte
Permanente ontgravingen in / onder het leggerprofiel of profiel van vrije ruimte zijn toegestaan mits:
1.
sprake is van een zwaarwegend (maatschappelijk) belang en
2.
een vervangende waterkering of waterkerende voorziening wordt aangelegd.
Permanente ontgravingen in de waterkering en beschermingszone A en B
Permanente ontgravingen in de waterkering en de beschermingszones A en B zijn toegestaan mits:
1.
de ontgraving buiten / boven het leggerprofiel of profiel van vrije ruimte plaatsvinden en
2.
de ontgraving geen negatief effect heeft op de waterkerende functie en
3.
de bereikbaarheid van de waterkering voor onderhoud en inspectie niet wordt belemmerd en
4.
doelmatig beheer en onderhoud van de waterkering mogelijk blijft.
Permanente ophogingen op de waterkering en in beschermingszones A en B
Permanente ophogingen op de waterkering en in beschermingszones A en B zijn toegestaan mits:
1.
de ophoging geen belemmering vormt voor een toekomstige dijkverzwaring en
2.
de ophoging geen negatief effect heeft op de waterkerende functie en
3.
de bereikbaarheid van de waterkering voor onderhoud en inspectie niet wordt belemmerd en
4.
doelmatig beheer en onderhoud van de waterkering mogelijk blijft.
Tijdelijke ontgravingen en ophogingen
Tijdelijke ontgravingen en ophogingen in de waterkering, de beschermingszones A en B en het profiel van vrije ruimte, bijvoorbeeld ten behoeve van in de beleidsregels 16 tot en met 21 opgenomen werkzaamheden zijn toegestaan mits:
1.
de ontgravingen en ophogingen geen nadelige invloed hebben op de waterkerende functie en
2.
de ontgravingen en ophogingen tijdens de uitvoering geen nadelige invloed hebben op de stabiliteit van de waterkering en
3.
de ontgravingen na de werkzaamheden zodanig worden aangevuld en verdicht dat de waterkerende functie van de waterkering wordt geborgd en;
4.
de ophogingen na de werkzaamheden worden verwijderd en;
5.
de grasmat / bekleding in oorspronkelijk staat wordt hersteld.
Beperking werkzaamheden in het gesloten seizoen / situaties met hoge waterstanden
Ter beperking van de risico’s op overstromingen tijdens hoogwaterperiodes is een gesloten seizoen vastgesteld waarin werkzaamheden in en nabij waterkeringen alleen onder aanvullende voorwaarden beperkt worden toegestaan. Het gesloten seizoen is van toepassing op primaire en regionale waterkeringen inclusief bijbehorende beschermingszone A en geldt van 1 oktober tot 1 april. Voor compartimenteringskeringen en overige keringen geldt geen gesloten seizoen.
Uitvoering van werkzaamheden in het gesloten seizoen wordt alleen toegestaan wanneer:
1.
sprake is van een zwaarwegend (maatschappelijk) belang en
2.
de bereikbaarheid van de waterkering tijdens hoogwater gewaarborgd blijft en
3.
wordt aangetoond dat de waterkerende functie tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ook bij optredend hoog water gewaarborgd blijft.
Los van deze periode zijn werkzaamheden - anders dan ter beperking van eventuele calamiteiten - in de waterkeringen en beschermingszone A tijdens hoog buitenwater (primaire waterkeringen) of situaties van potentiële wateroverlast en inzet van waterbergingsgebieden (regionale en overige keringen) niet toegestaan.
Afhankelijk van de lokale omstandigheden en de werkzaamheden waarvoor vergunning wordt aangevraagd, kunnen aanvullende voorschriften in de vergunning worden opgenomen bijvoorbeeld ten aanzien van uitvoeringsperiode en eventueel te treffen (nood)maatregelen tijdens situaties van hoge waterstanden.
Gebruik van de waterkering gaat niet ten koste van de kwaliteit van de grasmat
Voor de sterkte, stabiliteit en veiligheid van de waterkeringen is een goede grasmat op taluds en de kruin vereist. Een goede grasmat is in staat een aanzienlijke golfbelasting te weerstaan en vormt daarmee een belangrijk onderdeel van de sterkte van de waterkering. De sterkte van de grasmat wordt bepaald door de soortendiversiteit, een goede en diepe doorworteling en het ontbreken van kale plekken. De erosiebestendigheid van de grasmat moet kunnen worden gegarandeerd voor aanvang van het gesloten seizoen. Beschadigde grasmatgedeelten moeten ingezaaid worden vóór 1 september met graszaad “Natuurdijk II” (of gelijkwaardig) of er moeten geschikte graszoden aangebracht worden op aangevulde en zorgvuldig verdichte grond met nagenoeg dezelfde samenstelling als de oorspronkelijke grond.
Veiligheid tegen explosies
Explosies in een waterkering of beschermingszone kunnen leiden tot aantasting van de waterkering of de afdichtende laag met daardoor een verhoogd risico op verlies aan stabiliteit of kwel / piping. Het hebben van explosiegevaarlijk materiaal of explosiegevaarlijke inrichtingen in beschermingszone B is daarom alleen mogelijk wanneer maatregelen worden getroffen waardoor bij een eventuele explosie geen schade ontstaat aan de afdichtende laag.
Beleidsregel 16 Kabels en leidingen waterkeringen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
18.1
16.1.1 Keur
Het eerste gedeelte van de eerste zin luidt:
Op grond van artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur …
Wordt vervangen door:
Op grond van de artikelen 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur …
Taalkundige correctie.
18.2
16.1.2 Begripsbepaling
De onderstaande begripsbepalingen worden toegevoegd:
Bijzondere waterkerende constructie (BWC): een constructieve voorziening zoals een damwand of een klei- of groutkist die een waterkerende functie vervult.
Huisaansluiting: Een huisaansluiting is het deel van een kabel of leiding dat een directe verbinding vormt tussen één specifiek pand (gebouw met een BAG-adres) en het (distributie)net van de netbeheerder.
Rakettechniek: Grondboortechniek waarbij met een metalen cilinder in combinatie met perslucht een buis (meestal horizontaal) door de bodem wordt geslagen / geperst.
Ter verduidelijking van de genoemde termen in deze beleidsregel worden deze definities opgenomen.
18.3
16.1.2 Begripsbepaling
De onderstaande begripsbepaling luidt:
Mantelbuizen (drukloze leidingen): Leidingen ter bescherming van (mediumvoerende) leidingen.
Wordt vervangen door:
Mantelbuizen (drukloze leidingen): Leidingen ter bescherming van (mediumvoerende) leidingen en/of kabels.
Begripsbepaling gewijzigd zodat deze ook op kabels van toepassing is.
18.4
16.1.3 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op alle waterkeringen binnen het beheergebied van het waterschap.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op alle kabels en leidingen in een waterkering, beschermingszone A en B en profiel van vrije ruimte met uitzondering van:
1.
Huisaansluitingen;
2.
Leidingen in de schil van de compartimenteringskering die vallen buiten het toepassingsgebied van de NEN3650-1.
Voor leidingen in de schil van compartimenteringskeringen die vallen buiten het toepassingsgebied van de NEN3650-1 geldt algemene regel 25A: Werkzaamheden in schil compartimenteringskeringen en bijbehorende beschermingszone A.
Voor huisaansluitingen geldt algemene regel 31: Kabels en leidingen.
Specificering van het toepassingsgebied en aanpassing aan de wijzigingen die zijn doorgevoerd in algemene regel 31 en de nieuwe algemene regel 25A.
18.5
16.3 Motivering van de beleidsregel
De tekst luidt:
De aanleg en de aanwezigheid van kabels en leidingen kan de waterkerende functie van de waterkering aantasten. Het waterschap is daarom terughoudend in het toestaan van kabels en leidingen in de waterkering. Het waterschap hanteert de 'nee, tenzij'-benadering bij het toetsen van deze watervergunningsaanvragen.
Wordt vervangen door:
De aanleg en de aanwezigheid van kabels en leidingen kan de waterkerende functie van de waterkering aantasten en leiden tot hogere beheerkosten. Daarnaast kan de aanwezigheid van kabels en leidingen leiden tot aanzienlijk hogere kosten bij een eventuele dijkversterking. Het waterschap is daarom terughoudend in het toestaan van kabels en leidingen in de waterkering, de beschermingszones en het profiel van vrije ruimte.
Aanvulling motivatie van de beleidsregel onder meer vanwege nieuwe ronde dijkverzwaringen.
18.6
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 1 luidt:
Bij het ontwerp, de aanleg van en het hebben van kabels en leidingen en het beheer dient voldaan te worden aan de richtlijnen volgens de geldende NEN normen.
Wordt vervangen door:
Bij het ontwerp, de aanleg van en het hebben van kabels en leidingen en het beheer dient voldaan te worden aan de richtlijnen volgens de geldende normen in de NEN3650-serie.
Toevoeging nummer van toepassing zijnde NEN-normen.
18.7
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 2 luidt:
Kabels en leidingen moeten zoveel mogelijk buiten het waterstaatswerk en beschermingszone A worden gelegd.
Wordt vervangen door:
Nieuwe en te vervangen kabels en leidingen moeten zoveel mogelijk buiten de waterkering en beschermingszone A worden gelegd.
Verduidelijking en Consequentie doorvoering van begripsbepaling ‘waterkering’ in plaats van ‘waterstaatswerk’ (analoog aan de beleidsregels voor het oppervlaktewater).
18.8
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 3 luidt:
Als de gelegenheid zich voordoet, moeten bestaande kabels en leidingen verlegd worden naar een tracé buiten het waterstaatswerk en beschermingszone A.
Dit komt te vervallen. Hierdoor worden de navolgende leden 4 t/m 12 vernummerd naar 3 t/m 11.
Geen toetsingscriterium voor vergunningverlening, wel algemene wens waarmee rekening gehouden kan worden.
18.9
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 4 luidt:
Bestaande tracés binnen het waterstaatswerk en beschermingszone A kunnen benut blijven en eventueel uitgebreid wanneer:
a.
de kabel boven het leggerprofiel ligt;
b.
de veiligheid van de waterkering door de aanleg voldoende gewaarborgd blijft, en
c.
wijziging van het bestaande tracé niet in verhouding staat tot het effect wat die wijziging heeft op de veiligheid van de waterkering.
Wordt vervangen door:
Bestaande tracés binnen de waterkering en beschermingszone A kunnen benut blijven en eventueel uitgebreid wanneer:
a.
er redelijkerwijs geen mogelijkheden zijn de bestaande tracés te wijzigen, waarbij rekening wordt gehouden met een mogelijke dijkversterking, en
b.
de veiligheid van de waterkering door de aanleg voldoende gewaarborgd blijft, en
c.
wijziging van het bestaande tracé geen effect heeft op de veiligheid van de waterkering.
Consequentie doorvoering van begripsbepaling ‘waterkering’ in plaats van ‘waterstaatswerk’ en taalkundige correcties.
Mogelijkheid opgenomen dat kabels en leidingen in bestaande tracés in de waterkering vervangen kunnen worden, mits geen samenhang met toekomstige dijkversterking mogelijk is.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat kabels of leidingen in het bestaande leggerprofiel liggen. De kosten voor herleggen buiten de waterkering staan niet in verhouding tot het positieve effect op de waterveiligheid. Hiermee wordt voorkomen dat reguliere vervanging van kabels of leidingen niet mogelijk is.
18.10
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 6 luidt:
De "rakettechniek" is in het waterstaatswerk en beschermingszones niet toegestaan.
Wordt vervangen door:
De "rakettechniek" is in de waterkering en beschermingszones A en B niet toegestaan.
Consequentie doorvoering van begripsbepaling ‘waterkering’ in plaats van ‘waterstaatswerk’;
Verduidelijking toepassingsgebied
18.11
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 7 luidt:
Bij alle sleufloze technieken moet een sterkte- en muddrukberekening worden uitgevoerd. Deze berekening moet gebaseerd zijn op in de buurt van de aanleglocatie uitgevoerd grondmechanisch en hydrologisch onderzoek en/of lokaal bekende parameters en dient door het waterschap goedgekeurd te worden.
Wordt vervangen door:
Bij alle sleufloze technieken moet middels berekeningen worden aangetoond dat de stabiliteit en het waterkerende vermogen van de waterkering gewaarborgd zijn. Dit moet gebaseerd zijn op in de buurt van de aanleglocatie uitgevoerd grondmechanisch en hydrologisch onderzoek en/of lokaal bekende parameters.
Wijze van berekenen wordt vrij gelaten, in BR15 is reeds aangegeven dat gebruik gemaakt moet worden van de ontwerpleidraden die voor de waterkeringen van toepassing zijn.
Goedkeuring waterschap zit verwerkt in het feit dat al dan niet een vergunning wordt verleend.
18.12
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 8 luidt:
Bij grote (druk)leidingen in het waterstaatswerk en beschermingszone A moet ook bij een open ontgraving een sterkteberekening uitgevoerd worden.
Wordt vervangen door:
Bij grote (druk)leidingen moet bij een open ontgraving middels een berekening aangetoond worden dat er geen negatieve effecten optreden op de stabiliteit en het waterkerende vermogen van de waterkering.
Duidelijker invulling van wat er met de berekening moet worden aangetoond.
18.13
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 9 luidt:
De toepassing van mantelbuizen parallel aan de waterkering wordt alleen toegestaan:
a.
onder een afrit of zijweg;
b.
als er sprake is van bundeling van kabels bij horizontaal gestuurde boring.
c.
als de mantelbuis buiten het leggerprofiel wordt aangebracht.
Wordt vervangen door:
De toepassing van mantelbuizen parallel aan de waterkering wordt alleen toegestaan:
a.
onder een afrit of zijweg of als er sprake is van bundeling van kabels bij een horizontaal gestuurde boring, en
b.
b.de mantelbuis buiten het leggerprofiel wordt gelegd.
Verduidelijking van het toetsingscriterium
18.14
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 10 luidt:
Bij leidingen waarbij als gevolg van falen een erosiekrater kan ontstaan, moet de berekende erosiekrater volledig buiten het leggerprofiel aangelegd worden.
Wordt vervangen door:
Bij leidingen waarbij als gevolg van falen een erosiekrater kan ontstaan, moet de berekende erosiekrater volledig buiten het leggerprofiel liggen.
Taalkundige correctie
18.15
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 12 luidt:
Een horizontaal gestuurde boring is alleen toegestaan als uit grondonderzoeken, kwelwegberekeningen en sterkteberekeningen blijkt, dat de waterkerende functie van de waterkering gegarandeerd blijft. Toepassing van de gesloten front techniek is alleen toegestaan indien de kruising plaatsvindt op ten minste 1 meter boven het leggerprofiel van de waterkering.
Wordt gesplitst in twee aparte criteria, lid 11 en 12:
Een horizontaal gestuurde boring is alleen toegestaan als uit grondonderzoeken, kwelwegberekeningen en sterkteberekeningen blijkt, dat de waterkerende functie van de waterkering gegarandeerd blijft.
Toepassing van de gesloten front techniek is alleen toegestaan indien de kruising plaatsvindt op ten minste 1 meter boven het leggerprofiel van de waterkering.
Redactioneel: splitsing van 2 verschillende criteria
18.16
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 13 luidt:
Toepassing van mantelbuizen bij dijkkruisingen is alleen toegestaan als dit voor de stabiliteit van de waterkering nodig is en wanneer sprake is van glasvezelverbindingen of bundeling van een groot aantal kabels.
Wordt vervangen door:
Toepassing van mantelbuizen bij dijkkruisingen is alleen toegestaan als dit voor het behoud van de stabiliteit van de waterkering nodig is en wanneer sprake is van glasvezelverbindingen of bundeling van een groot aantal kabels.
Taalkundige correctie
18.17
16.4.1 Kabels en leidingen
Lid 15 luidt:
Een leidingkruising moet drukloos gemaakt en afgesloten kunnen worden. Afsluiters dienen zowel aan de binnendijkse en de buitendijkse zijde geplaatst te worden en moeten altijd bereikbaar en bedienbaar zijn.
Wordt vervangen door:
Een leidingkruising moet drukloos gemaakt en afgesloten kunnen worden. Afsluiters dienen zowel aan de binnendijkse als aan de buitendijkse zijde geplaatst te worden en moeten altijd bereikbaar en bedienbaar zijn.
Taalkundige correctie
18.18
16.4.1 Kabels en leidingen
Onderstaande lid 16 wordt toegevoegd:
16.
Bij het verwijderen van kabels en leidingen worden alle kabels en leidingen en toebehoren verwijderd. De sleuf wordt aangevuld en verdicht met grond geschikt voor de functie van de waterkering. Er wordt een grasmat aangelegd die bestand is tegen optredende erosie als gevolg van golfoploop /-overslag.
Opnemen ontbrekend toetsingscriterium bij verwijderen van de kabels en leidingen.
18.19
16.4.1 Kabels en leidingen
Onderstaande lid 17 wordt toegevoegd:
17.
Leidingen / mantelbuizen van gestuurde boringen die buiten bedrijf worden gesteld worden volledig afgevuld met drillgrout. Eventuele toegangsputten worden volledig verwijderd en de waterkering wordt hersteld c.q. aangevuld en verdicht met grond geschikt voor de functie waterkering. Er wordt een grasmat aangelegd die bestand is tegen optredende erosie als gevolg van golfoploop /-overslag.
Opnemen ontbrekend toetsingscriterium bij buiten gebruik stellen van leidingen.
Beleidsregel 17 Bouwwerken waterkeringen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
19.1
Hele beleidsregel
De hele beleidsregel is herschreven en wordt vervangen door onderstaande:
Aanpassing en toevoeging van enkele begripsbepalingen
Aanpassing toepassingsgebied (deel van de bouwwerken valt nu onder AR25A).
Verduidelijking beleidsruimte voor eenvoudig verplaatsbare bouwwerken.
Bieden van beleidsruimte voor o.m.:
Bouwwerken in een lintbebouwing
Bouwwerken bij overhoogte in bestaand bebouwd gebied
Bouwwerken op de waterkering waarbij een verbetering van de waterveiligheid optreedt
Bouwwerken in beschermingszone B
Taalkundige correcties
Redactionele correcties.
Nieuwe beleidsruimte meer geschreven vanuit de invalshoek wat er wel mogelijk is in plaats van wat er niet mogelijk is.
17. Beleidsregel Bouwwerken waterkeringen
17.1. Kader
17.1.1. Keur
Op grond van de artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterkering of bijbehorende beschermingszone A, door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen.
Daarnaast is het verboden zonder vergunning in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden.
Tot slot is het verboden zonder vergunning bouwwerken in beschermingszone B te plaatsen, aan te passen of te verwijderen die een afdichtende laag doorsnijden,
17.1.2. Begripsbepaling
Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken: bouwwerken die op eenvoudige wijze (c.q. tegen geringe kosten) te verplaatsen of te verwijderen zijn. Voorbeelden hiervan zijn speeltoestellen, prefab tuinhuisjes, hekwerken, tuinmuurtjes, brievenbussen, palen e.d. zonder zware funderingsconstructie.
Bouwwerken met een in de bodem aangebrachte fundering dieper dan 30 cm of 100 cm voor paalvormige bouwwerken worden als niet eenvoudig te verplaatsen beschouwd.
Bestaand bebouwd gebied: gebied dat op grond van het vigerende bestemmingsplan kan worden aangemerkt als gebied met een woon-, bedrijfs- of kantoorfunctie. Hieronder vallen ook agrarische en recreatieve bouwvlakken.
Lintbebouwing: rij van aaneengesloten bouwwerken langs een waterkering in bestaand bebouwd gebied.
Overhoogte: de extra ruimte tussen het bestaande maaiveld (beheerprofiel) van de waterkering en het ter plaatse vastgestelde leggerprofiel danwel profiel van vrije ruimte (zie figuur 17.1).
Figuur 17.1: Principeprofiel waterkering met overhoogte
Steunberm: Extra hoogte aan de zijkant (binnendijks of buitendijks) van een waterkering ter bescherming van de stabiliteit van de waterkering (zie voorbeeld in figuur 17.1).
Pipingberm: Extra hoogte aan de zijkant (binnendijks) van een waterkering als bescherming tegen piping / opbarsten van de bodem (vergelijkbaar met een steunberm, zie figuur 17.1).
17.1.3. Toepassingsgebied
Deze beleidsregel is van toepassing op alle bouwwerken op of in een waterkering, inclusief bijbehorende beschermingszones A en B en profiel van vrije ruimte, met uitzondering van:
1.
bouwwerken in / op de schil van een compartimenteringskering en bijbehorende beschermingszone A; hiervoor is algemene regel XX van toepassing;
2.
eenvoudig verplaatsbare bouwwerken in beschermingszone A; hiervoor is Algemene Regel 26 van toepassing;
3.
interne verbouwingen; hiervoor is algemene Regel 32 van toepassing.
17.2 Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is te waarborgen dat bij bouwwerkzaamheden de waterkering zijn waterkerende functie behoudt, dat het beheer en onderhoud aan de waterkering doelmatig kan worden uitgevoerd en te zorgen dat de waterkeringen in de toekomst zonder hoge extra kosten versterkt kunnen worden.
17.3 Motivering van de beleidsregel
Het waterschap wil in principe geen nieuwe bouwwerken of herbouw van bestaande bouwwerken toestaan op of in de waterkering of aan de buitendijkse kant van de waterkering. Bouwwerken kunnen een grote impact hebben op de waterkerende functie van de waterkering en het beheer en onderhoud; daarnaast kunnen bouwwerken belemmerend of kostenverhogend werken op een toekomstige dijkversterking.
Buitendijkse bouwwerken kunnen bij hoogwater mogelijk bezwijken en een gevaar vormen voor de bekleding van het buitentalud (erosie, schade).
Het streefbeeld is ‘onbebouwd blijft onbebouwd’. Zoals aangegeven in paragraaf 15.2 kunnen landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden alsmede ruimtelijke kwaliteit medebepalend zijn om in specifieke gevallen van dit streefbeeld af te wijken.
Onderstaand is voor een aantal specifieke gevallen aangegeven welke ruimte wordt geboden voor bouwwerken.
17.3.1 Bouwwerken in profiel van vrije ruimte
Het profiel van vrije ruimte geeft de contouren aan van een eventuele toekomstige dijkversterking. Binnen het profiel van vrije ruimte mag in principe niet gebouwd worden omdat dit belemmerend werkt op een toekomstige dijkversterking c.q. leidt tot hogere kosten. Voor verbouw van bestaande bebouwing kan onder voorwaarden een vergunning worden verleend.
17.3.2. Bouwwerken in beschermingszone A
Bouwwerken in beschermingszone A hebben een minder groot effect op de waterkerende functie dan bouwwerken in de waterkeringszone. Aandachtspunten zijn de stabiliteit vlak bij de teen van de waterkering en het in stand houden van eventuele afdichtende lagen (voorkomen van piping). Daarnaast moet rekening gehouden worden met de ruimte die nodig is voor toekomstige dijkversterking en de mogelijke impact van de bouwwerken op het beheer en onderhoud.
17.3.3. Verbetering bestaande situatie
Op een aantal locaties is sprake van bouwwerken die in het verleden in de waterkering zijn aangelegd, waarbij het werk feitelijk een deel van de waterveiligheidsfunctie heeft overgenomen of waarbij – bijvoorbeeld als gevolg van holle ruimtes (kelders e.d.) sprake is van een qua waterveiligheid moeilijk te beoordelen c.q. te beheren situatie. Bij bouwwerkzaamheden waarbij deze situatie wordt opgeheven/verbeterd, kan onder voorwaarden vergunning worden verleend.
17.3.4. Overhoogte in bestaand bebouwd gebied
Op sommige locaties is sprake van een grote overhoogte van de waterkering, ook boven het profiel van vrije ruimte. Met name in al bestaand bebouwd gebied is maatschappelijk behoefte aan mogelijkheden om hier bouwwerken toe te staan (verdichting). Bij een grote overhoogte hebben bouwwerken weinig invloed op de waterkerende functie en kunnen daarom onder voorwaarden worden toegestaan.
17.3.5. Lintbebouwing
Op en aan de bestaande waterkeringen zijn vaak (historische) bebouwinglinten aanwezig. Maatschappelijk is er behoefte om in open gevallen ruimtes binnen deze bebouwingslinten bebouwing te kunnen plaatsen waarmee weer een aaneengesloten bouwlint ontstaat (ruimtelijke kwaliteit). Vanuit waterveiligheidsoogpunt bestaat echter de voorkeur om zo min mogelijk bebouwing in de waterkeringszone of beschermingszone te hebben (zie ook beleidsregel 15).
Bij een bestaande lintbebouwing is nu al sprake van aangepast beheer; bij een toekomstige dijkversterking zal ook maatwerk geleverd moeten worden. Nieuwbouw of herbouw bij een lintbebouwing kan daarom worden toegestaan wanneer beheer en onderhoud alsmede de kosten voor een toekomstige dijkversterking niet wezenlijk zullen afwijken ten opzichte van de situatie zonder de nieuwbouw of herbouw.
17.3.6. Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken
Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken zijn geen groot bezwaar bij het beheer van de waterkering of een toekomstige dijkversterking. Zij kunnen snel en tegen geringe kosten worden verwijderd of verplaatst wanneer sprake is van een risico voor de waterkerende functie van de waterkering of wanneer de waterkering wordt versterkt.
Eenvoudig verwijderbare bouwwerken kunnen daarom onder voorwaarden worden toegestaan.
17.3.7. Bouwwerken in beschermingszone B
Bouwwerken in beschermingszone B hebben een minder groot effect op de waterkerende functie dan bouwwerken in de waterkeringszone of beschermingszone A. Aandachtspunt is het in stand houden van eventuele afdichtende lagen (voorkomen van piping).
17.4. Toetsingscriteria
Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de algemene toetsingscriteria in hoofdstuk 15;
17.4.1. Bouwwerken algemeen
1.
Hoge bouwwerken en constructies (bijvoorbeeld windmolens en (zend)masten) die diep in de ondergrond verankerd zijn kunnen de stabiliteit van de waterkering nadelig beïnvloeden. Voor dit soort bouwwerken binnen de waterkering en beschermingszone A wordt daarom geen watervergunning verleend;
2.
In de waterkering en beschermingszone A mogen onder het bouwwerk geen nieuwe holle ruimtes (zoals kruipruimten, ruimtes tussen randbalken e.d.) worden gemaakt of aanwezig zijn;
3.
De geplande werkzaamheden mogen niet leiden tot een verslechtering van het waterkerend vermogen, de erosiebestendigheid van de dijkbekleding, de stabiliteit van de waterkering en de weerstand tegen piping.
17.4.2. Nieuwbouw bouwwerk
1.
Nieuwbouw van bouwwerken op / in de waterkering of in de buitendijkse beschermingszone A is niet toegestaan, tenzij sprake is van een zwaarwegend (maatschappelijk) belang..
2.
Bouwwerken inclusief funderingen en mogelijke erosiekuilen aan de buitendijkse zijde mogen:
a.
het leggerprofiel niet doorsnijden;
b.
het profiel van vrije ruimte niet doorsnijden.
3.
Nieuwe funderingspalen zijn niet toegestaan in de waterkering, exclusief de steunberm en/ of de pipingberm, en in het daarboven gelegen profiel van vrije ruimte;
4.
Nieuwe funderingspalen in beschermingszone A, in de steunberm en / of pipingberm van de waterkering en in het daarboven gelegen profiel van vrije ruimte zijn toegestaan mits grondverdringend zonder verbrede voet aangebracht;
5.
Een toekomstige dijkverzwaring binnen het profiel van vrije ruimte moet mogelijk zijn zonder dat hierdoor schade aan het aan te brengen bouwwerk ontstaat.
6.
Voor een toekomstige dijkverzwaring moet voldoende werkruimte aanwezig blijven.
7.
Middels berekeningen moet worden aangetoond dat de bebouwing en/of fundatie daarvan geen schade op zal lopen door de belasting van het grondlichaam conform het profiel van vrije ruimte.
17.4.3. Herbouw bouwwerk
1.
De herbouw van een bestaand bouwwerk op de waterkering of in beschermginszone A is toegestaan wanneer geen aanpassing van de fundering plaatsvindt;
2.
In overige gevallen wordt de herbouw beschouwd als nieuwbouw.
17.4.4. Uitbreiding bouwwerk
1.
Een op zichzelf staand bouwwerk dat binnen het profiel van vrije ruimte staat, mag eenmalig worden uitgebreid met maximaal 10% van het bebouwde grondoppervlak.
2.
Een uitbreiding van een bouwwerk met meer dan 10% van het bebouwd grondoppervlak binnen het profiel van vrije ruimte wordt beschouwd als nieuwbouw.
3.
In het geval van een uitbreiding van een bouwwerk moet de uitbreiding buiten het leggerprofiel van de waterkering worden gerealiseerd.
4.
Een uitbreiding binnen de waterkering en beschermingszone A mag niet in de richting van of evenwijdig aan de waterkering plaatsvinden tenzij direct aangrenzende bouwwerken reeds dichter naar de waterkering gebouwd zijn en dit niet binnen afzienbare tijd zal veranderen.
17.4.5. Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken
1.
In afwijking van de artikelen 17.4.2 tot en met 17.4.4 zijn nieuwbouw, herbouw en uitbreiding van eenvoudig verplaatsbare bouwwerken op een waterkering toegestaan, mits:
a.
sprake is van een bouwwerk dat wettelijk is voorgeschreven of
b.
sprake is van een bouwwerk ter bescherming van de (verkeers)veiligheid.
2.
In afwijking van de artikelen 17.4.2 tot en met 17.4.4 zijn nieuwbouw, herbouw en uitbreiding van eenvoudig verplaatsbare bouwwerken op een waterkering toegestaan, mits:
a.
het bouwwerk minimaal 1 meter uit de kruin- of teenlijn wordt geplaatst en
b.
het bouwwerk boven het bestaande maaiveld staat en
c.
de fundering, inclusief mogelijke erosiekuil aan de buitendijkse zijde, het leggerprofiel niet doorkruist.
17.4.6. Verbetering bestaande situatie
1.
In afwijking van artikel 17.4.2 lid 1 is nieuwbouw op de waterkering toegestaan mits:
a.
sprake is van sloop van een bestaand bouwwerk waardoor een verbetering gerealiseerd wordt van de waterkering uit het oogpunt van waterkerend vermogen en
b.
de nieuwbouw qua bebouwd grondoppervlak niet groter is dan 110% van het bebouwde grondoppervlak van het gesloopte bouwwerk.
c.
de nieuwbouw niet in de richting van of evenwijdig aan de waterkering plaatsvindt tenzij direct aangrenzende bouwwerken reeds dichter naar de waterkering gebouwd zijn en dit niet binnen afzienbare tijd zal veranderen.
17.4.7. Bouwwerken in lintbebouwing
1.
In afwijking van artikel 17.4.2 lid 1 is nieuwbouw op de waterkering toegestaan mits:
a.
De nieuwbouw plaats vindt als opvulling van een lege ruimte in een bestaande lintbebouwing en
b.
De nieuwbouw qua afmetingen en ruimtebeslag aansluit op de bestaande bebouwing in de lintbebouwing en
c.
De nieuwbouw niet dichter naar de kering wordt gebouwd of dieper dan de bestaande lintbebouwing en
d.
De nieuwbouw geen waterkerende functie gaat vervullen (geen functieverweving) en
e.
Het beheer en onderhoud van de waterkering alsmede de kosten voor een toekomstige dijkversterking niet wezenlijk zullen afwijken ten opzichte van de situatie zonder de nieuwbouw.
17.4.8. Bouwwerken in bestaand bebouwd gebied met overhoogte
1.
In afwijking van artikel 17.4.2 lid 1 is nieuwbouw op de waterkering toegestaan mits:
a.
Sprake is van bestaand bebouwd gebied en
b.
Sprake is van overhoogte boven het profiel van vrije ruimte en
c.
De nieuwbouw, inclusief fundering het leggerprofiel en het profiel van vrije ruimte niet doorsnijden en
d.
De nieuwbouw geen negatief effect heeft op de stabiliteit en het waterkerende vermogen van de waterkering.
17.4.9. Bouwwerken in beschermingszone B
1.
Het plaatsen, aanpassen en verwijderen van bouwwerken in beschermingszone B is toegestaan mits de waterremmende werking van de aanwezige afdichtende bodemlagen niet wordt verminderd.
Beleidsregel 18 Wegen, parkeerplaatsen en perceelsontsluitingen waterkeringen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
20.1
18.1.1 Keur
Het eerste gedeelte van de eerste zin luidt:
Op grond van artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van …
Wordt vervangen door:
Op grond van artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van …
herstel van foutieve opname van artikel 3.5 in deze beleidsregel. Deze is namelijk niet van toepassing op beschermingszone B.
20.2
18.1.2 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op alle waterkeringen binnen het beheergebied van het waterschap.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op de aanleg, het onderhoud en het verwijderen van wegen, parkeerplaatsen en perceelontsluitingen op alle waterkeringen inclusief bijbehorende beschermingszones A en profiel van vrije ruimte.
Voor klein onderhoud aan openbare wegen is algemene regel 25: “Klein onderhoud aan openbare wegen op de waterkering” van toepassing.
Correctie / Verduidelijking toepassingsgebied.
20.3
18.3.1 Waterkerende functie
De eerste zin luidt:
Wegen, op- en afritten, trappen en aanbermingen hebben door hun aanwezigheid en het transport hierover een negatieve invloed op de stabiliteit van de waterkering.
Wordt vervangen door:
Wegen, parkeerplaatsen en perceelontsluitingen (zoals op- en afritten, trappen en aanbermingen) hebben door hun aanwezigheid en het transport hierover een negatieve invloed op de stabiliteit van de waterkering.
Redactionele correcties in lijn met het toepassingsgebied van de beleidsregel.
20.4
18.4.4 Wegen
Lid 2 luidt:
Verkeersvoorzieningen, zoals reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)-borden, komportalen en openbare verlichting, worden gezien als een noodzakelijk deel van de openbare weg. Bij de toetsing of een watervergunning verleend kan worden, zal hiermee rekening gehouden worden. Voor voorzieningen in het buitentalud of in de buitenkruinlijn wordt geen watervergunning verleend, tenzij de verkeersveiligheid dit nadrukkelijk vereist.
Wordt vervangen door:
Verkeersvoorzieningen, zoals reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)-borden, komportalen en openbare verlichting, die het leggerprofiel doorsnijden zijn toegestaan mits ze vanuit verkeersveiligheid noodzakelijk zijn.
Verduidelijking van het toetsingscriterium.
20.5
18.4.4 Wegen
Laatste zin van lid 2 luidt :
Voor voorzieningen in het buitentalud of in de buitenkruinlijn wordt geen watervergunning verleend tenzij de verkeersveiligheid dit nadrukkelijk vereist.
Wordt vervangen door nieuw lid 3:
Voorzieningen in het buitentalud of in de buitenkruinlijn zijn toegestaan mits ze vanuit verkeersveiligheid noodzakelijk zijn.
Meer geschreven vanuit de gedachte van de omgevingswet (ja, mits).
Op grond van artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur …
Wordt vervangen door:
Op grond van de artikelen 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur …
Taalkundige correctie
21.2
19.1.1 Begripsbepaling
De onderstaande begripsbepalingen worden toegevoegd:
Grondmechanisch onderzoek: onderzoek naar de opbouw en eigenschappen van de in de waterkering of de bodem aanwezige grondlagen inclusief het daarin aanwezige (grond)water.
Exploratieboring: Een boring ter verkenning van de mogelijke winning van delfstoffen.
Oplengen: het plaatsen van een opzetstuk op een bestaande peilbuis.
Komen terug in de beleidsregel en zijn noodzakelijk om te definiëren.
21.3
19.1.2 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op alle waterkeringen binnen het beheergebied van het waterschap. Het is alleen van toepassing op het waterstaatswerk. Voor grondmechanisch onderzoek in beschermingszones geldt een algemene regel.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op grondmechanisch onderzoek in alle waterkeringen met uitzondering van de schil van compartimenteringskeringen.
Deze beleidsregel is tevens van toepassing op exploratieboringen en seismisch onderzoek in beschermingszones A en B.
Voor grondmechanisch onderzoek in de schil van de compartimenteringskeringen geldt algemene regel 25A.
Voor grondmechanisch onderzoek, met uitzondering van seismisch onderzoek en exploratieboringen, in beschermingszones A en B geldt algemene regel 33.
Aangepast op grond van bijgesteld toepassingsgebied en aangepaste / toegevoegde begripsbepalingen.
21.4
19.3 Motivering van de beleidsregel
De eerste zin luidt:
De af- en/of ontgravingen voor verticale boringen en onderzoeken kunnen invloed hebben op de waterkering.
Wordt vervangen door:
Het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek kan invloed hebben op de waterkering.
Aangepast zodat deze overeenkomt met de aanpassing van het toepassingsgebied van de beleidsregel.
21.5
19.3 Motivering van de beleidsregel
Na de laatste zin wordt de volgende tekst toegevoegd:
Tijdens hoogwater situaties kan de stijghoogte in peilbuizen hoger liggen dan de bovenkant van de peilbuis. Voorkomen moet worden dat in dergelijke situaties ongewenste kwelstromen onder de waterkering optreden.
Aanvullende motivering ten behoeve van nieuw toetsingscriterium.
21.6
19.4.1 Sonderingen, (peil)buizen voor grond- en grondwateronderzoek
De tekst luidt:
19.4.1.Sonderingen, (peil)buizen voor grond- en grondwateronderzoek.
1.
Er mogen geen sonderingen of grondboringen uitgevoerd worden in het waterstaatswerk
2.
In verband met de stabiliteit van de waterkering moeten de boorgaten worden gedicht met ondoorlatend materiaal.
3.
Het uitvoeren van boringen en sonderingen tijdens een situatie van verhoogde waterspanning in de bodem (bijvoorbeeld bij hoogwater) is niet toegestaan.
4.
(Peil)buizen die in de waterkering en profiel van vrije ruimte langer blijven staan dan 35 dagen, of blijven staan in het gesloten seizoen, moeten worden voorzien van een kwelscherm. Hiervoor worden voorschriften in de watervergunning opgenomen.
Wordt vervangen door:
Sonderingen, boringen en (peil)buizen voor grond- en grondwateronderzoek.
1.
Het uitvoeren van boringen en sonderingen en het plaatsen van peilbuizen in de waterkering is toegestaan mits:
a.
sprake is van een zwaarwegend (maatschappelijk) belang of
b.
sprake is van een wettelijke verplichting (bijvoorbeeld verplicht milieuonderzoek) en
c.
het uitvoeren van het onderzoek elders niet mogelijk is
2.
In verband met de stabiliteit van de waterkering moeten de boorgaten worden gedicht met ondoorlatend materiaal.
3.
Het uitvoeren van boringen en sonderingen tijdens een situatie van verhoogde waterspanning in de bodem (bijvoorbeeld bij tijdens een hoogwaterperiode) is niet toegestaan.
4.
Het waterkerende vermogen van de waterkering moet tijdens en na de uitvoering van het onderzoek worden gegarandeerd.
5.
De uitspoeling van gronddeeltjes moet worden voorkomen, bijvoorbeeld door het plaatsen van een kwelscherm bij peilbuizen die langere tijd blijven staan.
6.
De peilbuis moet – in geval van een hoogwaterperiode – opgelengd kunnen worden.
Mogelijkheden tot sonderingen en boringen in de waterkering onder speciale omstandigheden toegevoegd.
Oplengen van peilbuizen toegevoegd als toetsingscriterium.
21.7
19.4.2 Overige onderzoeken
De tekst luidt:
1.
Proefsleuven voor bijvoorbeeld archeologisch onderzoek moeten zover mogelijk uit de waterkering worden gegraven.
2.
Voor seismische onderzoeken en exploratieboringen in het waterstaatswerk en bijbehorende beschermingszone A wordt geen watervergunning verleend. In de beschermingszone B wordt alleen een watervergunning verleend als de uitvoering van deze onderzoeken buiten de gesloten periode en buiten de hoogwaterperioden gebeuren en aangetoond wordt dat de werkzaamheden geen nadelige invloed zullen hebben op de stabiliteit en waterkerende functie van de waterkering.
Wordt vervangen door:
1.
Seismische onderzoeken en exploratieboringen in de waterkering of beschermingszone A zijn niet toegestaan.
2.
Seismische onderzoeken en exploratieboringen in beschermingszone B zijn toegestaan mits:
a.
de uitvoering van deze onderzoeken / boringen buiten het gesloten seizoen en buiten de hoogwaterperioden gebeuren
b.
aangetoond wordt dat de werkzaamheden geen nadelige invloed zullen hebben op de stabiliteit en waterkerende functie van de waterkering.
Graven van proefsleuven valt niet onder toepassingsgebied van deze regel. Daarom verwijderd.
Criteria voor seismisch onderzoek opgeknipt in 2 aparte criteria vanwege de eenduidigheid en leesbaarheid.
Beleidsregel 20 Verticale boringen ten behoeve van bodemenergiesystemen en grondwateronttrekking waterkeringen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
22.1
20. Titel
De titel luidt:
Beleidsregel verticale boringen ten behoeve van bodemenergiesystemen en grondwateronttrekking waterkeringen
Wordt vervangen door:
Beleidsregel bodemenergiesystemen en grondwateronttrekkingen bij waterkeringen
Taalkundige correctie.
22.2
20.1.1 Keur
Het eerste gedeelte van de eerste zin luidt:
Op grond van artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterkering of bijbehorende beschermingszones …
Wordt vervangen door:
Op grond van de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterkering of bijbehorende beschermingszone A …
Taalkundige correctie en verwijzing naar van toepassing zijnde artikelen aangepast.
22.3
20.1.2 Begripsbepaling
De onderstaande begripsbepaling wordt toegevoegd:
Bodemenergiesysteem: systeem om energie uit de bodem te halen.
Ter verduidelijking deze begripsbepaling opgenomen.
22.4
20.1.3 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel geldt voor alle waterkeringen binnen het beheergebied van het waterschap.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel geldt voor alle bodemenergiesystemen en grondwateronttrekkingen in c.q. onder alle waterkeringen en beschermingszones A en profiel van vrije ruimte.
Verduidelijking toepassingsgebied
22.5
20.2 Doel van de beleidsregel
De tekst luidt:
Het doel van deze beleidsregel is het beschermen van de functie van waterkeringen. Met betrekking tot het uitvoeren van verticale boringen is het met name van belang dat de stabiliteit en de waterkerende functie van de waterkering is gegarandeerd.
Het waterschap beoordeelt de gevolgen van de werkzaamheden. Zijn de gevolgen acceptabel, dan wordt onder strikte voorwaarden een vergunning afgegeven.
Wordt vervangen door:
Het doel van deze beleidsregel is het beschermen van de functie van waterkeringen. Met betrekking tot het uitvoeren van verticale boringen en het plaatsen, houden en verwijderen van verticale buizen is het met name van belang dat de stabiliteit en de waterkerende functie van de waterkering is gegarandeerd.
Tekstueel aangepast op basis van verduidelijking toepassingsgebied.
Overbodige laatste alinea verwijderd.
22.6
20.3 Motivering van de beleidsregel
De onderstaande tekst wordt toegevoegd:
Ook voor grondwateronttrekkingen geldt dat hierbij meestal gebruik wordt gemaakt van verticaal geplaatste buizen die de afsluitende bodemlagen doorbreken. Voorkomen moet worden dat hierdoor onbedoelde kwelstromen ontstaan die kunnen leiden tot bijvoorbeeld piping of stabiliteitsverlies.
Toevoeging motivatie op basis van verduidelijking toepassingsgebied.
22.7
20.3 Motivering van de beleidsregel
De onderstaande zin vervalt:
Daarom zijn er toetsingscriteria en zullen er aan de vergunning voorschriften worden verbonden.
Verwijderd want overbodig.
22.8
20.4.1 Algemeen
Lid 1 tot en met 5 luiden:
1.
Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van algemene toetsingscriteria.
2.
Boringen ten behoeve van bodemenergiesystemen in het waterstaatswerk zijn niet toegestaan.
3.
De horizontale onderdelen, zoals kabels en toevoerleidingen moeten voldoen aan de beleidsregels voor kabels en leidingen.
4.
De stabiliteit van de waterkering moet tijdens en na de uitvoering van de boringen worden gegarandeerd.
5.
In de vergunning zullen voorschriften worden opgenomen voor het buiten gebruik stellen van het bodemenergiesysteem.
Worden vervangen door:
1.
Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van algemene toetsingscriteria.
2.
Boringen ten behoeve van bodemenergiesystemen en grondwateronttrekkingen in de waterkering zijn niet toegestaan.
3.
De toe te passen kabels en leidingen moeten voldoen aan de beleidsregel voor kabels en leidingen.
4.
Voor het plaatsen, houden en verwijderen van verticale buizen moet worden voldaan aan de beleidsregel 19: ‘Grondmechanisch onderzoek’.
5.
Voor het onttrekken van grondwater moet worden voldaan aan de beleidsregel 22: ‘Grondwater’;
6.
De stabiliteit en het waterkerende vermogen van de waterkering moeten tijdens en na de uitvoering van de boringen worden gewaarborgd.
7.
Bij het verwijderen van bodemenergiesystemen of grondwateronttrekkingsbuizen moeten de gaten in de bodem, zodanig laagsgewijs worden aangevuld en verdicht dat geen kwelstromen kunnen ontstaan via de af te dichten gaten.
8.
In de vergunning zullen voorschriften worden opgenomen voor het buiten gebruik stellen van het bodemenergiesysteem.
Aanscherping criteria op basis van verduidelijking toepassingsgebied.
Tevens verwijzing opgenomen naar andere van toepassing zijnde beleids- en algemene regels.
22.9
20.4.2 Plaatsen van de boringen
Lid 1 tot en met 3 luiden:
1.
De boringen moeten zo ver mogelijk uit het waterstaatswerk plaatsvinden.
2.
De boringen mogen binnen het profiel van vrije ruimte (p.v.v.r.) plaatsvinden.
3.
De afwerking van de boring, de warmtewisselaar, de ontvang- en verdeelput moeten worden geplaatst buiten of boven het p.v.v.r.
Worden vervangen door:
1.
De boringen moeten zo ver mogelijk uit de waterkering plaatsvinden en
2.
De boringen mogen binnen het profiel van vrije ruimte plaatsvinden en
3.
De afwerking van de boring, de warmtewisselaar, de ontvang- en verdeelput moeten worden geplaatst buiten of boven het profiel van vrije ruimte en
Taalkundige verduidelijking.
22.10
20.4.3 Boren en afdichten
Lid 1 luidt:
Door de houder van de onttrekkingsinrichting dient binnen 4 weken na uitvoering van de boring de beschrijving van het veldwerk zoals die vereist is krachtens het Besluit Bodemkwaliteit (BRL SIKB protocol 2101 Mechanisch boren), eveneens aan het bestuur te worden gestuurd.
Wordt vervangen door:
Door de houder van de onttrekkingsinrichting dient binnen 4 weken na uitvoering van de boring de beschrijving van het veldwerk zoals die vereist is krachtens het Besluit Bodemkwaliteit (BRL SIKB protocol 2101 Mechanisch boren), aan het bestuur te worden gestuurd.
Overbodig woord verwijderd.
22.11
20.4.5 Ondiepe grondwateronttrekkingen
De tekst luidt:
Ondiepe pulsen voor bijvoorbeeld veedrenking of beregening, moeten worden geplaatst buiten de waterkering.
Wordt vervangen door:
Ondiepe onttrekkingsputten voor bijvoorbeeld veedrenking of beregening, moeten worden geplaatst buiten de waterkering.
Taalkundige correctie.
Beleidsregel 21 Bomen, struiken en laagblijvende beplanting waterkeringen
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
23.1
21. Titel
De titel luidt:
Beleidsregel Bomen, struiken en laagblijvende beplanting waterkeringen
Wordt vervangen door:
Beleidsregel beplanting waterkeringen
Eenduidige begripsomschrijving in lijn met Algemene Regels.
23.2
21.1.1 Keur
Het eerste gedeelte van de eerste zin luidt:
Op grond van artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur …
Wordt vervangen door:
Op grond van de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, is het verboden zonder vergunning van het bestuur …
Taalkundige correctie.
Verwijzing naar juiste artikelen aangepast.
23.3
21.1.2 Begripsbepaling
Tekst luidt:
(hout)beplantingen: bomen, struiken en laagblijvende beplanting die worden geplant om de tuin in te richten of het landschap te verfraaien.
Wordt vervangen door:
Beplanting: bomen, struiken en laagblijvende planten die worden aangebracht om de tuin in te richten, natuur te ontwikkelen of het landschap te verfraaien.
Verduidelijking definitie / begripsbepaling.
23.4
21.1.3 Toepassingsgebied
De tekst luidt:
Deze beleidsregel is van toepassing op alle waterkeringen binnen het beheergebied van het waterschap.
Wordt vervangen door:
Deze beleidsregel is van toepassing op het aanbrengen en onderhouden van beplanting op alle waterkeringen en in bijbehorende beschermginszone A.
Voor het verwijderen en snoeien van beplanting geldt algemene regel 29A respectievelijk algemene regel 29B.
Eenduidige vastlegging toepassingsgebied in lijn met andere beleidsregels.
23.5
21.4.1 Bestaande bomen en struiken
De tweede zin luidt:
De wortelresten moeten worden uitgefreesd.
Wordt vervangen door:
De wortelresten moeten worden uitgefreesd en het uitgefreesde materiaal dient uit de wortelgaten te worden verwijderd en afgevoerd.
Vervolgens moeten de wortelgaten worden voorzien van geschikte graszoden of vóór 1 september worden ingezaaid met graszaad “Natuurdijk II” ten behoeve van de ontwikkeling van een goed doorwortelde grasmat voor aanvang gesloten seizoen.
Wordt vervangen door:
Vervolgens moeten de wortelgaten worden voorzien van geschikte graszoden of vóór 1 september worden ingezaaid met graszaad “Natuurdijk II” (of gelijkwaardig) ten behoeve van de ontwikkeling van een goed doorwortelde grasmat voor aanvang gesloten seizoen.
Aangevuld n.a.v. juridisch advies (niet toegestaan om 1 product voor te schrijven)
23.7
21.4.2 Nieuwe bomen en struiken
Aan dit lid wordt een toetsingscriterium toegevoegd
4.
Voor nieuwe bomen en struiken op of in de schil van een compartimenteringskering gelden geen restricties voor de locatie ten opzichte van het leggerprofiel mits:
-
het profiel van de waterkering na plaatsing in oorspronkelijke staat wordt hersteld en
-
beheer en onderhoud van de waterkering niet worden belemmerd.
Nieuwe bomen of struiken in de schil van de compartimenteringskering leveren vanuit waterveiligheid in principe geen grote problemen op; (zie ook Algemene Regel 25A).
Daarom wordt de locatie hiervan vrij gelaten, mits het profiel van de waterkering weer in oorspronkelijke staat wordt hersteld en het reguliere beheer en onderhoud niet worden belemmerd.
23.8
21.4.4 Onderhoud van bomen en struiken
De laatste zin van lid 1 luidt:
Het snoeihout en bladval moet worden verwijderd en afgevoerd. Knotten moeten minimaal eens in de drie jaar geschieden.
Wordt vervangen door:
Het snoeihout en bladval moeten worden verwijderd en afgevoerd. Knotten moet minimaal eens in de drie jaar geschieden.
Taalkundige correctie.
Beleidsregel 22 Grondwater
nr.
vindplaats
aanpassing
reden
24.1
22.2 Algemeen beleid voor alle activiteiten
Het derde opsommingsteken luidt:
-
Tegengaan/beheersen van lokale nadelige gevolgen van grondwateronttrekkingen of infilteren van water, bijvoorbeeld verzakking of vernatting van gebouwen, maar hieronder valt ook het standstill beleid voor de beschermde gebieden en attentiegebieden.
Wordt vervangen door:
-
Tegengaan/beheersen van lokale nadelige gevolgen van grondwateronttrekkingen of infiltreren van water, bijvoorbeeld verzakking of vernatting van gebouwen, maar hieronder valt ook het standstill beleid voor de beschermde gebieden en attentiegebieden.
Taalkundige correctie.
24.2
22.3 Vergunningenbeleid voor industriële onttrekkingen kleiner dan 150.000 m3 per jaar
De laatste zin van de eerste alinea luidt:
Om een verspreiding van bodem- en grondwaterverontreinigingen te voorkomen is een toename van de onttrekkingen dieper dan het watervoerende pakket 2b ongewenst.
Wordt vervangen door:
Om een verspreiding van bodem- en grondwaterverontreinigingen te voorkomen is een toename van de onttrekkingen dieper dan de bodemlaag aangegeven in tabel zoals vermeld in algemene regel 34 aangegeven ongewenst.
Vanwege een eerdere doorgevoerde aanpassing van de tabel in de algemene regel grondwater wordt de verwijzing in deze beleidsregel ook aangepast.
24.3
22.3 Vergunningenbeleid voor industriële onttrekkingen kleiner dan 150.000 m3 per jaar
Het een na laatste opsommingsteken luidt:
-
De putten mogen een maximale diepte hebben tot in watervoerend pakket 2b. Daar waar geen scheidende laag aanwezig is geldt een maximale diepte van 80 meter;
Wordt vervangen door:
-
De putten mogen een maximale diepte hebben tot in de bodemlaag aangegeven in tabel zoals in algemene regel 34 aangegeven;
Vanwege een eerdere doorgevoerde aanpassing van de tabel in de algemene regel grondwater wordt de verwijzing in deze beleidsregel ook aangepast.
24.4
22.4 Vergunningenbeleid voor agrarische beregening
Tekst bij Ad 2 luidt:
Ad2) Diepere onttrekkingen dan de algemene regels stellen worden niet toegestaan.
De bescherming van het diepe grondwater is sinds 2000 ingezet om de kwaliteit van het drinkwater te beschermen. Een onttrekkingsput kan namelijk ook als lek gaan fungeren waardoor ondiep grondwater met mogelijke vervuiling naar de diepere lagen stroomt. Er mag daarom niet dieper dan het tweede watervoerende pakket worden onttrokken. Dat is uitgewerkt in de algemene regels. Ook voor situaties die onder de vergunningplicht vallen blijven we deze grens volgen.
Wordt vervangen door:
Ad2) Diepere onttrekkingen dan de algemene regels stellen worden niet toegestaan.
De bescherming van het diepe grondwater is sinds 2000 ingezet om de kwaliteit van het drinkwater te beschermen. Een onttrekkingsput kan namelijk ook als lek gaan fungeren waardoor ondiep grondwater met mogelijke vervuiling naar de diepere lagen stroomt. Er mag daarom niet dieper dan de bodemlaag aangegeven in tabel zoals vermeld in algemene regel 34 aangegeven worden onttrokken. Dat is uitgewerkt in de algemene regels. Ook voor situaties die onder de vergunningplicht vallen blijven we deze grens volgen.
Vanwege een eerdere doorgevoerde aanpassing van de tabel in de algemene regel grondwater wordt de verwijzing in deze beleidsregel ook aangepast.
24.5
22.5 Vergunningenbeleid voor bronbemalingen, grondwater- en bodemsaneringen, etc.
Vierde opsommingsteken luidt:
-
Bij de bronbemalingen waarbij niet al het water teruggebracht wordt in de bodem dient ingeval van mogelijk negatieve effecten op de omgeving te worden onderzocht of de effecten, bijvoorbeeld middels peilbeheer, kunnen worden verminderd.
Komt te vervallen.
In praktijk blijkt dit niet realistisch te zijn. Derhalve verwijderd.
24.6
22.5 Vergunningenbeleid voor bronbemalingen, grondwater- en bodemsaneringen, etc.
Vijfde opsommingsteken luidt:
-
Bij niet te vermijden bronbemalingen in de beschermde gebieden en attentiegebieden dient het onttrokken water ongeacht de omvang van de onttrekking altijd teruggebracht te worden in de bodem.
Wordt vervangen door:
-
Bij niet te vermijden vergunningplichtige bronbemalingen in beschermde gebieden en attentiegebieden dient gestreefd te worden het onttrokken water altijd volledig terug te brengen in de bodem.
Aangepast vanwege voortschrijdend inzicht.
22.5 Vergunningenbeleid voor bronbemalingen, grondwater- en bodemsaneringen, etc.
De laatste zin luidt:
Indien het onttrokken grondwater niet in de bodem kan worden teruggebracht, moet ingeval van mogelijk negatieve effecten op de omgeving worden onderzocht of de effecten, bijvoorbeeld middels peilbeheer, kunnen worden verminderd.
Wordt vervangen door:
Indien het onttrokken grondwater niet in de bodem kan worden teruggebracht, moet ingeval van mogelijk negatieve effecten op de omgeving worden onderzocht of de effecten zo veel mogelijk kunnen worden verminderd.
Aangepast vanwege voortschrijdend inzicht.
24.7
22.6 Vergunningenbeleid kleine onttrekkingen
De derde zin luidt:
Voor onttrekkingen met een pompcapaciteit van niet meer dan 10 m3 per uur en een put dieper dan watervoerend pakket 2a geldt dat nieuwe vergunningen niet worden verleend.
Wordt vervangen door:
Voor onttrekkingen met een pompcapaciteit van niet meer dan 10 m3 per uur en een put dieper dan bepaald in algemene regel 34, artikel 1 geldt dat nieuwe vergunningen niet worden verleend.
Vanwege een eerdere doorgevoerde aanpassing van de tabel in de algemene regel grondwater wordt de verwijzing in deze beleidsregel ook aangepast.
24.8
Hele beleidsregel
De onderstaande wijzigingen worden doorgevoerd:
‘beschermd gebied waterhuishouding’ wordt vervangen door ‘beschermd gebied’
‘Beschermde Gebieden’ wordt vervangen door ‘Beschermde Gebieden Keur’
De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.
In beleidsregel 22 wordt onder 22.2 gesproken over de keurkaarten 'Beschermde gebieden". In Algemene regel 4 wordt gesproken over beschermde gebieden Keur. Een eenduidige aanduiding hierin hanteren met een voorkeur voor beschermde gebieden keur, mede om verwarring m.b.t. het gebruik van de term "beschermde gebieden" voor gebieden die vallen onder het Natuurnetwerk Brabant te voorkomen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 30 oktober 2018,
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.