Reglement van orde voor de vergaderingen van de Algemene Vergadering

De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland;

gelezen het voorstel d.d. 12 februari 2019, zaaknummer 557845;

besluit:

vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen van de Algemene Vergadering.

Reglement van orde voor de vergaderingen van de Algemene Vergadering

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de Algemene Vergadering of diens plaatsvervanger;

  • b.

    fractie: de leden van de Algemene Vergadering als bedoeld in artikel 8 van dit Reglement en de leden, die benoemd zijn door Land- en Tuinbouworganisatie Noord (LTO Noord), prespectievelijk de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE), respectievelijk de Kamer van Koophandel op voordracht van de Regionale Raad van de Regio Noordwest;

  • c.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • d.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • e.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • f.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • g.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • h.

    secretaris: de secretaris-directeur of de door het college van Dijkgraaf en Heemraden daartoe aangewezen plaatsvervangend secretaris;

  • i.

    gesprek over integriteit: tweejaarlijks gesprek binnen de Algemene Vergadering over integriteit, op initiatief van de voorzitter.

  •  

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit of dit reglement hem verder opdraagt;

  • e.

    het bevorderen van de bestuurlijke integriteit van het waterschap.

Artikel 3 De secretaris

  • 1.

    De secretaris is in elke vergadering van de Algemene Vergadering aanwezig.

  • 2.

    De secretaris kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4

(gereserveerd voor het geval een griffierfunctie wordt ingevuld)

Artikel 5 Het voorzittersoverleg

  • 1.

    De Algemene Vergadering besluit tot het instellen van een voorzittersoverleg.

  • 2.

    Het voorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter en de voorzitters van de fracties. De secretaris treedt op als adviseur van het voorzittersoverleg. De afdelingsmanager Staf treedt op als secretaris van het voorzittersoverleg.

  • 3.

    In het voorzittersoverleg is het proces en de voorbereiding van de vergaderingen aan de orde, alsmede de werkwijze van de AV. Daarnaast kan in voorkomende gevallen het functioneren van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden besproken.

  • 4.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de Algemene Vergadering aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het voorzittersoverleg vervangt.

  • 5.

    Het voorzittersoverleg kan een of meer leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden uitnodigen, al dan niet op zijn/hun verzoek, om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de Algemene Vergadering stelt de Algemene Vergadering op voordracht van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de Algemene Vergadering. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het stembureau.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de Algemene Vergadering en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    De Algemene Vergadering beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten.

  • 4.

    Na een verkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de Algemene Vergadering op om in de eerste vergadering van de Algemene Vergadering in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de Algemene Vergadering op voor de vergadering van de Algemene Vergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1, kan besloten worden de commissie voor de gehele bestuursperiode te benoemen.

Artikel 7 Benoeming leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden

  • 1.

    De verkiezing van de leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden vindt plaats tijdens de vergadering van de Algemene Vergadering.

  • 2.

    De Algemene Vergadering stelt, met inachtneming van het bepaalde in de Waterschapswet en het Reglement, vast uit hoeveel leden het college van Dijkgraaf en Heemraden bestaat.

  • 3.

    De fractievoorzitter meldt de naam van zijn kandidaat of de namen van zijn kandidaten aan de voorzitter, die daarvan mededeling doet aan de Algemene Vergadering.

  • 4.

    Bij de verkiezing van de leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden vinden eerst de stemmingen plaats voor de zetel of het aantal zetels voor de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk, als vereist op grond van het bepaalde in artikel 40, lid 1van de Waterschapswet, en vervolgens de stemmingen voor de overige te benoemen leden.

  • 5.

    Bij de benoeming van een lid van het college van Dijkgraaf en Heemraden buiten de kring van de Algemene vergadering wordt overeenkomstig de tekst van artikel 6, het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig de tekst van artikel 6, tweede lid.

Artikel 7a Integriteit

  • 1.

    In de periode tussen de verkiezingsuitslag en de vergadering waarin de leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden worden benoemd en voorafgaand aan een tussentijdse vacaturevervulling, wordt aandacht besteed aan de integriteit van de kandidaat-leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden.

  • 2.

    Daartoe zal elk kandidaat-lid:

I een verklaring omtrent het gedrag aanvragen conform het profiel politieke ambtsdrager;

II een uitreksel uit het Bureau Krediet Registratie (BKR) aanvragen;

III deelnemen aan de aangeboden risicoanalyse integriteit door een extern bureau, waarbij de verklaring omtrent het gedrag en het uitreksel uit het BKR wordt voorgelegd;

IV over de uitkomsten van de externe risicoanalyse mededelingen doen aan de voorzitter;

V een gesprek voeren met de voorzitter. Bij dit gesprek is door een door de secretaris aangewezen ambtenaar aanwezig die zorgt voor verslaglegging.

  • 3.

    Voorafgaande aan de benoeming informeert de voorzitter de Algemene vergadering op hoofdlijnen over de resultaten van het onder 2, sub V, bedoelde gesprek en op hoofdlijnen over de mededelingen van de risicoanalyse integriteit (2, sub IV).

  • 4.

    De voorzitter voert tweejaarlijks een gesprek binnen de Algemene Vergadering over integriteit.

Artikel 8 Fractie

  • 1.

    De leden van de Algemene Vergadering, die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    De fractie voert in de Algemene Vergadering als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

    • a.

      Indien:

– één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

– twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

– één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • b.

    Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de Algemene Vergadering na de mededeling daarvan.

    • 4.

      De Algemene Vergadering beslist of en zo ja op welke wijze de fracties door het waterschap worden ondersteund.

Artikel 8.a Fractieondersteuners

  • 1.

    Elke fractie kan maximaal twee fractieondersteuners aanwijzen.

  • 2.

    Een fractieondersteuner dient in het beheergebied van het waterschap te wonen.

  • 3.

    Een fractieondersteuner wordt benoemd door de voorzitter op voordracht van de fractie.

    4. Een fractieondersteuner dient zijn ontslag in bij de voorzitter.

  • 5.

    Alvorens hun functie uit te oefenen leggen zij de eed of belofte af in een openbare vergadering en melden zij hun functies.

  • 6.

    Functies als genoemd in artikel 31, tweede lid, van de Waterschapswet, zijn onverenigbaar met de functie van fractieondersteuner.

  • 7.

    Een fractieondersteuner dient zich te onthouden van werkzaamheden als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de Waterschapswet.

  • 8.

    Een fractieondersteuner mag workshops en excursies bijwonen. Hierbij mag hij het woord voeren namens de fractie.

  • 9.

    Een fractieondersteuner mag een besloten vergadering bijwonen en heeft toegang tot geheime informatie. In geval van bijzondere omstandigheden kan van deze regel worden afgeweken.

  • 10.

    Fractieondersteuners ondersteunen de fractie en de fractieleden. Zij hebben geen bestuurlijke taken en bevoegdheden. Daarom wordt geen ambtelijke ondersteuning geleverd aan fractieondersteuners. Deze ondersteuning kan alleen via de bestuursleden van de fractie lopen. Zij kunnen niet naar buiten treden als waterschapsvertegenwoordiger.

  • 11.

    De Commissie die is omschreven in artikel 6, lid 1 onderzoekt in ieder geval de nevenfuncties en nevenwerkzaamheden als bedoeld in de leden 6 en 7.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De Algemene Vergadering stelt voor de aanvang van een nieuwe kalenderjaar een vergaderplanning voor dat jaar vast, waarin dag, plaats, en uur van de vergaderingen zijn opgenomen.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 3.

    Ingeval de voorzitter of het college van Dijkgraaf en Heemraden dat nodig oordelen of één vijfde van het aantal zitting hebbende leden schriftelijk, met opgave van redenen, om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen 14 dagen belegd.

Artikel 10 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden van de Algemene Vergadering een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 37, eerste en tweede lid, van de Waterschapswet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de Algemene Vergadering verzonden.

Artikel 11 Agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de Algemene Vergadering verzonden, en openbaar gemaakt.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de Algemene Vergadering de agenda vast. Op voorstel van een lid van de Algemene Vergadering of de voorzitter kan de Algemene Vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.

    Wanneer de Algemene Vergadering een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp (terug)verwijzen naar het college van Dijkgraaf en Heemraden voor nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4.

    Op voorstel van een lid van de Algemene Vergadering of van de voorzitter kan de Algemene Vergadering de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het kantoor van het waterschap ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de Algemene Vergadering en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het kantoor van het waterschap gebracht.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 37, eerste of tweede lid, van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de Staf en verleent de secretaris de leden van de Algemene Vergadering inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt in het Waterschapsblad en door plaatsing op de website van het waterschap, openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

  • 3.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van het waterschap geplaatst.

Artikel 13a Beeldvormende en opiniërende vergadering

  • 1.

    De Algemene Vergadering kan op voorstel van het college van Dijkgraaf en Heemraden een beeldvormende of een opiniërende vergadering houden.

  • 2.

    Op een beeldvormende en een opiniërende vergadering zijn de artikelen 2, 3, 9, 10, 11, 13, 14, 16, 18, 42a, 44, 45, 46, 47, 47a, 48, 49 en 50 van dit reglement van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

  • 1.

    De secretaris draagt er zorg voor, dat er tijdig voor aanvang van de vergadering een presentielijst ligt, die in alfabetische volgorde de namen bevat van de zitting hebbende leden van de Algemene Vergadering. De leden die ter vergadering komen dienen de presentielijst te tekenen. Zonder voorgaande tekening van deze lijst kan een lid niet aan de stemming deelnemen.

  • 2.

    De leden die voor de sluiting de vergadering verlaten, geven hiervan kennis aan de voorzitter.

  • 3.

    Onmiddellijk na sluiting van de vergadering ondertekenen de voorzitter en de secretaris de presentielijst.

Artikel 15 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter stelt bij het begin van iedere zittingsperiode de zitplaatsen vast van de voorzitter, de leden en de secretaris.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de Algemene Vergadering blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 38b van de Waterschapswet.

Artikel 17 Begin bij hoofdelijke stemming

  • 1.

    Indien een lid van de Algemene Vergadering om een hoofdelijke stemming vraagt, deelt de voorzitter mee bij welk lid van de Algemene Vergadering de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen, bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

  • 2.

    Deze loting geldt ook voor volgende hoofdelijke stemmingen tijdens de vergadering.

Artikel 18 Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een verslag en de besluitenlijst van de vergadering.

  • 2.

    Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de Algemene Vergadering toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 3.

    De leden van de Algemene Vergadering en van het college van Dijkgraaf en Heemraden en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de Algemene Vergadering te doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is

  • 4.

    Het verslag bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris, de leden van de Algemene Vergadering en het college van Dijkgraaf en Heemraden, alsmede van de leden die afwezig waren en van overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Waterschapswet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de Algemene Vergadering is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de secretaris wordt ondertekend.

  • 6.

    Aan de hand van het verslag wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt overeenkomstig het bepaalde in de Verordening elektronische bekendmaking Waterschap Zuiderzeeland 2014”.

Artikel 19 Ingekomen stukken

  • VERVALLEN

    .

Artikel 19a Hamerstukken

Stukken die zijn geagendeerd als hamerstukken worden zonder beraadslaging en stemming vastgesteld, tenzij minimaal één fractie verzoekt om beraadslaging. In dat geval wordt in dezelfde vergadering over het stuk beraadslaagd.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Algemene Vergadering anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, onverminderd het bepaalde in artikel 22, lid 1.b, daargelaten interrupties, passend in het debat, naar het oordeel van de voorzitter.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat (sub)amendement, die motie of dat initiatiefvoorstel. Het derde lid is evenmin van toepassing op het lid van het college van Dijkgraaf en Heemraden dat in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Op voorstel van de voorzitter of een lid van de Algemene Vergadering kan de Algemene Vergadering voor daarbij te bepalen onderwerpen de spreektijd per fractie vaststellen.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaatsheeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan, ter handhaving van de orde de vergadering, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1.

    De Algemene Vergadering kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de Algemene Vergadering beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de Algemene Vergadering of op voorstel van de voorzitter kan de Algemene Vergadering besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college van Dijkgraaf en Heemraden of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De Algemene Vergadering kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de Algemene Vergadering en het college van Dijkgraaf en Heemraden deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de Algemene Vergadering genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de Algemene Vergadering tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 26 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de Algemene Vergadering anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 38a Waterschapswet van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    De voorzitter (of de secretaris) roept de leden van de Algemene Vergadering bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 17 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering. Het laatst opgeroepen lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat de voorzitter heeft geconstateerd, dat de stemming heeft plaatsgehad.

  • 8.

    Met instemming van de Algemene Vergadering kan een hoofdelijke stemming als bedoeld in de leden 4 tot en met 7, worden vervangen door het uitbrengen van de stem door middel van handopsteken.

  • 9.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 10.

    Indien sprake is van een staking van stemmen, wordt, indien sprake is van een voltallige vergadering, het voorstel geacht te zijn verworpen. Indien de vergadering niet voltallig is, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien in deze vergadering de stemmen opnieuw staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1.

    De stemming over personen geschiedt door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes.

    2. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 3.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Waterschapswet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 4.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De Algemene Vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 7.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de Algemene Vergadering, op voorstel van de voorzitter.

  • 8.

    Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 32 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de Algemene Vergadering kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de Algemene Vergadering die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Het indienen van een (sub)amendement moet door tenminste twee andere leden worden ondersteund.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de Algemene Vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 33 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de Algemene Vergadering kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en door tenminste twee andere leden te worden ondersteund..

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de Algemene Vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de Algemene Vergadering kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de Algemene Vergadering terstond.

Artikel 35 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder lid van de Algemene Vergadering kan een initiatiefvoorstel indienen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel heeft geen betrekking op het lopende begrotingsproces.

  • 3.

    Voordat een initiatiefvoorstel wordt opgesteld, vindt overleg plaats met de secretaris of een door hem aangewezen andere functionaris.

  • 4.

    Indien een initiatiefvoorstel op de agenda van de Algemene Vergadering geplaatst kan worden, stelt de indiener, al dan niet met ambtelijke ondersteuning, een initiatiefvoorstel op.

  • 5.

    Het initiatiefvoorstel wordt schriftelijk bij het college van Dijkgraaf en Heemraden ingediend. Het college van Dijkgraaf en Heemraden plaatst het voorstel zo spoedig mogelijk op de agenda van de Algemene Vergadering.

  • 6.

    Het college van Dijkgraaf en Heemraden voegt aan het initiatiefvoorstel zijn reactie toe.

  • 7.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een lid van het college van Dijkgraaf en Heemraden, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de Algemene Vergadering terstond aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 36 Voorstel van het college van Dijkgraaf en Heemraden

  • 1.

    Een voorstel van het college van Dijkgraaf en Heemraden aan de Algemene Vergadering, dat vermeld staat op de agenda van de Algemene Vergadering kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de Algemene Vergadering.

  • 2.

    Indien de Algemene Vergadering van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college van Dijkgraaf en Heemraden moet worden gezonden, bepaalt de Algemene Vergadering op voorstel van de voorzitter in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 37 Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de Algemene Vergadering en het college van Dijkgraaf en Heemraden. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De Algemene Vergadering bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de Algemene Vergadering, de leden van het college van Dijkgraaf en Heemraden niet meer dan eenmaal, tenzij de Algemene Vergadering hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 38 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2.

    De vragen worden bij de Staf ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de Algemene Vergadering en het college van Dijkgraaf en Heemraden of de voorzitter worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende de Algemene Vergadering bestuursvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college van Dijkgraaf en Heemraden of de voorzitter de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden van het college van Dijkgraaf en Heemraden of de voorzitter worden met tussenkomst van de secretaris door de Staf aan de leden van de Algemene Vergadering toegezonden.

  • 5.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende Algemene Vergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de voorzitter of door het college van Dijkgraaf en Heemraden gegeven antwoord, tenzij de Algemene Vergadering anders beslist.

Artikel 39 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de Algemene Vergadering over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in artikelen 89 en 97 van de Waterschapswet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de secretaris schriftelijk ingediend bij het college van Dijkgraaf en Heemraden of de voorzitter.

  • 2.

    De secretaris draagt er zorg voor dat de overige leden van de Algemene Vergadering een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en jaarrekening

Artikel 40 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens de Planning & Control cyclus, welke door de Algemene Vergadering, op voorstel van het voorzittersoverleg, is vastgesteld.

Artikel 41 Procedure jaarstukken

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarstukken, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de Algemene Vergadering, op voorstel van het voorzittersoverleg, vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 42 Verslag en verantwoording

  • 1.

    Een lid van de Algemene Vergadering, een lid van het college van Dijkgraaf en Heemraden, de voorzitter of de secretaris, die door de Algemene Vergadering is aangewezen tot lid van de Algemene Vergadering van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in de Algemene Vergadering als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2.

    Ieder lid van de Algemene Vergadering kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de Algemene Vergadering een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de Algemene Vergadering over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de Algemene Vergadering één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Openbaarheid en beslotenheid van vergadering

Artikel 42a Openbaarheid van vergadering

  • 1.

    De vergaderingen van de Algemene Vergadering worden in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De Algemene Vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 5.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      de toelating van nieuwe leden;

b de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de rekening;

  • c.

    de invoering, wijziging en afschaffing van een waterschapsbelasting; en

  • d.

    de benoeming en het ontslag van leden van het dagelijks bestuur met uitzondering van de voorzitter.

Artikel 43 Beslotenheid van vergadering

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 44 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt zo spoedig mogelijk in de eerstvolgende openbare vergadering van de Algemene Vergadering ter vaststelling aangeboden.

  • 2.

    Tijdens deze vergadering neemt de Algemene Vergadering een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 45 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de Algemene Vergadering overeenkomstig artikel 37, derde en vierde lid, van de Waterschapswet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 46 Opheffing geheimhouding

De Algemene Vergadering kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Dit besluit kan worden genomen in een vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht. Indien de Algemene Vergadering voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan hierover overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 47 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 47a Spreekrecht burgers

  • 1.

    De voorzitter stelt burgers bij een openbare vergadering gezamenlijk in de gelegenheid het woord te voeren over de geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het bestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 3.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk achtenveertig uur voor het begin van de vergadering bij de secretaris, onder vermelding van zijn naam en het punt waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 7.

    De voorzitter geeft de leden van de Algemene Vergadering gelegenheid vragen van feitelijke aard te stellen aan degene die van het spreekrecht gebruik heeft gemaakt, waarna betrokkene de vraag kan beantwoorden. Over gestelde vragen en gegeven antwoorden wordt niet beraadslaagd.

Artikel 48 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 49 Gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, mag tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, geen inbreuk maken op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 50 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de Algemene Vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 51 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit gewijzigde reglement treedt in werking op 1 april 2019.

  • 2.

    Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Algemene Vergadering 2016”.

     

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 maart 2019,

de secretaris, ing. W. Slob MSC

de dijkgraaf, ir. H.C. Klavers

 

 

 

Naar boven