Waterschapsblad van Waterschap Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Limburg | Waterschapsblad 2019, 3486 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Limburg | Waterschapsblad 2019, 3486 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg houdende regels omtrent de uitvoering van de Keur Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 deel 3
Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg maakt bekend dat met ingang van 1 april 2019 in werking treedt:
Met de vaststelling en inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving en legger komt een einde aan de situatie waarin de regelgeving van de twee voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas nog van kracht was. De nieuw vastgestelde legger zal de legger van de voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas vervangen.
In deze bekendmaking is de tekst van een gedeelte (deel 3) van Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 opgenomen. De overige gedeelten (deel 1, 2, 4 en 5) van de Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 en de teksten van de Keur Waterschap Limburg 2019, de beleidsregels Keur Waterschap Limburg 2019, de beleidsregel legger Waterschap Limburg 2019 en de verwijzing naar de legger Waterschap Limburg 2019 worden vanwege de omvang apart bekendgemaakt.
U kunt de stukken ook inzien in de linkerkolom bij deze bekendmaking
Het is niet mogelijk beroep in te stellen tegen de vaststelling van de keur, uitvoeringsregels en de beleidsregels. Tegen de onderhavige vaststelling van de Legger Waterschap Limburg 2019 op grond van de Waterwet kunnen belanghebbenden binnen zes weken vanaf de dag na bekendmaking beroep instellen bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond, Sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ te Roermond. Dit geldt alleen voor belanghebbenden die bij de voorbereiding van deze legger tijdig hun zienswijzen naar voren hebben gebracht en voor belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij tijdens de termijn dat de legger ter inzage heeft gelegen redelijkerwijs niet in staat waren een zienswijze in te dienen. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het besluit treedt in werking na de bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld en onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen dit vereist, gedurende de beroepstermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de rechtbank Limburg te Roermond. U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening aanvragen bij genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het instellen van beroep en het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Wilt u nadere informatie over het instellen van beroep, het vragen van een voorlopige voorziening of het verschuldigde griffierecht dan verwijzen wij u naar voornoemde site.
Voor meer informatie kunt u bellen met het waterschap 088 – 88 90 100 of uw vragen mailen naar keur@waterschaplimburg.nl.
Hoofdstuk 2 Uitvoeringsregels met betrekking tot waterkeringen
2.1 Uitvoeringsregel afrasteringen, hekwerken en schuttingen bij een waterkering
2.2 Uitvoeringsregel ontgronding
2.3 Uitvoeringsregel aanleg hogedrukleiding
2.4 Uitvoeringsregel kleine bouwwerken
2.5 Uitvoeringsregel bouwwerken
2.6 Uitvoeringsregel straatmeubilair
2.7 Uitvoeringsregel aanleg of uitbreiding van een kelder
2.8 Uitvoeringsregel verwijderen van een bouwwerk
2.9 Uitvoeringsregel grondmechanisch onderzoek
2.10 Uitvoeringsregel bodemenergiesysteem
2.11 Uitvoeringsregel (aanleggen en verwijderen van) verhardingen
2.12 Uitvoeringsregel aanleggen van wegen
2.16 Uitvoeringsregel leidingen
2.17 Uitvoeringsregel recreatief medegebruik
2.18 Uitvoeringsregel evenementen
2.19 Uitvoeringsregel beplanting
2.20 Uitvoeringsregel verleggen en reconstructie van een waterkering
Wegwijzer waterkeringen Invulling van de wegwijzer leidt tot de voor u van toepassing zijnde uitvoeringsregel.
2.1 Uitvoeringsregel afrasteringen, hekwerken en schuttingen bij een waterkering
In deze uitvoeringsregel staat het plaatsen en verwijderen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen bij een waterkering centraal. Het plaatsen en verwijderen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen is in de kernzone en in de beschermingszone niet zonder meer toegestaan. Dit omdat door het plaatsen van verwijderen van hekwerken en schuttingen de erosiebestendigheid en de stabiliteit van een waterkering kan worden verstoord. Daarnaast kan de aanwezigheid van afrasteringen, hekwerken en schuttingen binnen de kernzone en de beschermingszone tot gevolg hebben dat de bereikbaarheid van de waterkering met het oog op beheer en onderhoud wordt beperkt. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het plaatsen en verwijderen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen.
Als de afrastering, het hekwerk of de schutting al aanwezig is en als deze al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.
Plaatsen en verwijderen: dit omvat tevens het hebben en het wijzigen van een afrastering, hekwerk of schutting.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Afrastering: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen gaas, prikkeldraad of staaldraad, in het algemeen aangelegd met het oog op het keren van vee. Een afrastering/perceelscheiding in de vorm van een haag valt niet onder het begrip afrastering maar valt onder beplanting (zie uitvoeringsregel 2.18.
Hekwerk: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen een frame van spijlen of gaas, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.
Schutting: afscheiding zonder vrij doorzicht, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.
Deze regelgeving is van toepassing op alle zones van de waterkering. Als u van plan bent om een afrastering, hekwerk of schutting te plaatsen of te verwijderen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.1.2 Stroomschema plaatsen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen bij een waterkering
De buitenbeschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering, gelden in deze zone geen specifieke beperkingen met betrekking tot het plaatsen van een afrastering, hekwerk of schutting.
De kernzone vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Een goed bereikbare waterkering is van belang voor het kunnen beheren van de waterkering. De staat van de waterkering wordt regelmatig geïnspecteerd; een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid is daarvoor een vereiste. Daarnaast is in geval van een (dreigende) calamiteuze situatie directe bereikbaarheid van de waterkering noodzakelijk om de staat van de waterkering tijdens (frequente) inspecties te kunnen waarnemen. In zo’n situatie kan ook het nodig zijn dat binnen zeer korte termijn voorzieningen en of maatregelen getroffen kunnen worden.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap het aanleggen van een afrastering, hekwerk of schutting binnen de kernzone per situatie wil kunnen beoordelen aan de hand van het restrictieve vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel.
Wanneer de afrastering, het hekwerk of de schutting wordt geplaatst in de beschermingszone van de waterkering geldt een algemene regel met meldplicht. In de algemene regel zijn voorschriften opgenomen met het oog op het beschermen van de stabiliteit van de waterkering, de erosiebestendigheid van de ondergrond en de bereikbaarheid van de waterkering ten behoeve van beheer (inspectie) en onderhoud.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht bijvoorbeeld in dat handelingen geen nadelige effecten mogen hebben voor de goede werking van de waterkering, onder normale omstandigheden en onder piekbelasting. Ook mogen de handelingen geen nadelige effecten hebben voor de bereikbaarheid en voor het uitvoeren van beheer en onderhoud door of namens het waterschap.
In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.
In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.
2.1.4.1 Algemene regel met meldplicht
Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.
Gaten die zijn ontstaan bij het verwijderen van een afrastering, hekwerk of schutting wordt direct volledig gevuld, zodanig dat een blijvende waterdichte afdichting tot stand wordt gebracht. U kunt hiervoor zwelklei of bentoniet gebruiken. Wij adviseren u met het waterschap contact op te nemen indien u voornemens bent een ander middel te gebruiken voor opvulling.
Voor het aanleggen van een hekwerk of schutting op grond van deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:
De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nlof www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Met het oog op de bereikbaarheid van de waterkering ten behoeve van beheer en onderhoud dient de afrastering, het hekwerk of de schutting op ten minste de grens van de kernzone te worden geplaatst.
Wanneer de afrastering, het hekwerk of de schutting wordt verwijderd ontstaan gaten in de bodem. Voor de stabiliteit van de waterkering en de erosiebestendigheid van de aangrenzende beschermingszone, dienen ontstane gaten waterdicht te worden afgedicht. Als u hiervoor zwelklei of bentoniet gebruikt, dan voldoet u in elk geval aan dit voorschrift. Wilt u een ander middel gebruiken, dan adviseren wij u met het waterschap contact op te nemen, zodat het waterschap kan beoordelen of het door u te gebruiken middel aan het doel van dit voorschrift beantwoordt.
Naast de in dit artikel opgenomen voorschriften geldt ook de hiervoor besproken zorgplicht.
Het is voor het waterschap van belang te weten of en waar in de directe omgeving van een waterkering een hekwerk of schutting aanwezig is. Dit met het oog op de bereikbaarheid van de kering ten behoeve van beheer en onderhoud. Het aanbrengen van een eenvoudige afrastering hoeft niet te worden gemeld. In situaties van een (dreigende) calamiteit is het voor het waterschap van het grootste belang dat waterkeringen goed bereikbaar zijn voor frequente inspecties en zo nodig voor het treffen van (nood)voorzieningen.
2.2 Uitvoeringsregel ontgronding
In deze uitvoeringsregel staat het realiseren van een ontgronding bij een waterkering centraal. Het realiseren van een ontgronding in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van een ontgronding in gevaar kan komen. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het realiseren van een ontgronding in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een ontgronding te starten bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Ontgronding: het uitvoeren van diepe ontgravingen (bijvoorbeeld zand- en kleiwinputten, nevengeulen en weerdverlagingen). Van een ontgronding in de zin van deze uitvoeringsregel is sprake ingeval van een tijdelijke of permanente ontgraving .
Uit de definitie van ontgronding volgt dat niet elke ontgraving als een ontgronding in de zin van deze uitvoeringsregel wordt aangemerkt. Voor zover ontgravingen plaatsvinden bij bijvoorbeeld de realisatie van bouwwerken, het aanleggen van kabels en leidingen, etc, wordt de daarmee samenhangende ontgraving via de betreffende specifieke uitvoeringsregel gereguleerd. De ontgraving is immers tijdelijk en niet het doel van de handeling, maar is nodig om het gewenste resultaat (bouwen, leggen kabel of leiding, e.d.) mogelijk te maken. Zie onder meer uitvoeringsregel 2.5, 2.15 en 2.16.
Een ontgronding als bedoeld in deze uitvoeringsregel leidt tot een blijvende ontgraving, bijvoorbeeld een natuurplas of recreatieplas of een weerdverlaging.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:
Deze uitkomst is in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.
Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.2.2 Stroomschema ontgronding
Toelichting bij vraag 1 tot en met 4
Of een ontgronding binnen de kernzone, de beschermingszone, de buitenbeschermingszone of binnen het profiel van vrije ruimte mogelijk is met het oog op de bescherming van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering, moet aan de hand van een individuele beoordeling worden vastgesteld. Om die reden geldt voor elke ontgronding in één van de zones behorende tot een primaire waterkering een vergunningplicht.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.3 Uitvoeringsregel aanleg hogedrukleiding
In deze uitvoeringsregel staat de aanleg van een hogedrukleiding bij een waterkering centraal. Het aanleggen en het hebben van een hogedrukleiding in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van de aanleg en aanwezigheid van een hogedrukleiding in gevaar kan komen. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen van een hogedrukleiding in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een hogedrukleiding aan te gaan leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Als een hogedrukleiding al aanwezig is en als deze al is vergund bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen.
Aanleggen: dit omvat tevens het hebben en het wijzigen van een hogedrukleiding.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Hogedrukleiding: leiding deel uitmakend van een leidingsysteem waarin de maximale bedrijfsdruk groter is dan of gelijk aan 1 MPa (10 bar).
Uit deze definitie volgt dat niet elke kabel of leiding als een drukleiding in de zin van deze uitvoeringsregel wordt aangemerkt. Voor de aanleg van overige kabels en leidingen zijn de uitvoeringsregels aanleg van leidingen (zie hoofdstuk 2.15) en kabels van toepassing (zie hoofdstuk 2.16).
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:
Deze uitkomst is in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.
Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.3.2 Stroomschema hogedrukleiding
Toelichting bij vraag 1 tot en met 4
Of de aanleg van een hogedrukleiding in de kernzone, profiel van vrije ruimte en buitenbeschermingszone, met het oog op de bescherming van de stabiliteit van de waterkering mogelijk is, moet aan de hand van een individuele beoordeling worden vastgesteld. Om die reden geldt hiervoor een vergunningplicht.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.4 Uitvoeringsregel kleine bouwwerken
In deze uitvoeringsregel staat de aanleg en het hebben van kleine bouwwerken bij een waterkering centraal. Het aanleggen van een klein bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van de aanleg negatief beïnvloed kan worden. Ook kan de aanwezigheid van een klein bouwwerk tot gevolg hebben dat de bereikbaarheid van de waterkering wordt belemmerd. Een goede bereikbaarheid is van belang met het oog op enerzijds het (dagelijks) beheer en onderhoud van de waterkering en anderzijds op het zo nodig kunnen treffen van maatregelen en/of voorzieningen indien sprake is van een (dreigende) calamiteuze situatie. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen en hebben van een klein bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een klein bouwwerk aan te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Als een klein bouwwerk al aanwezig is en als dit al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.
Aanleggen: dit omvat tevens het hebben en het wijzigen van een klein bouwwerk.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Bijvoorbeeld: een woonhuis, een bedrijfspand, een aanbouw bij een gebouw, een garage.
Klein bouwwerk: bouwwerk zonder woon- of bedrijfsfunctie, niet dieper gefundeerd dan 50 cm in de grond en eenvoudig verplaatsbaar/verwijderbaar. Voorbeelden: tuinschuurtje, kippenhok, e.d.
Hekwerk: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen een frame van spijlen of gaas, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.
Schutting: afscheiding zonder vrij doorzicht, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.
Straatmeubilair: bouwwerken die zijn bedoeld voor de inrichting van de openbare straat en aansluiten bij de publieke functie van de straat (voorbeelden zijn bankjes, lantaarnpalen, bebording).
Een hekwerk of schutting wordt in het kader van deze uitvoeringsregels niet als klein bouwwerk aangemerkt. Hierop is de uitvoeringsregel afrasteringen, hekwerken en schuttingen van toepassing (zie hoofdstuk 2.2). Ook straatmeubilair wordt niet als een klein bouwwerk in de zin van deze uitvoeringsregels aangemerkt. Hierop is de uitvoeringsregel straatmeubilair van toepassing (zie hoofdstuk 2.6).
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.
Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.4.2 Stroomschema kleine bouwwerken
De buitenbeschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering, gelden in deze zone geen specifieke beperkingen met betrekking tot het aanleggen van kleine bouwwerken. De buitenbeschermingszone kan (voor een deel) overlapt zijn door het bij een waterkering behorende profiel van vrije ruimte. In dat geval prevaleert de regelgeving die is verbonden aan het profiel van vrije ruimte. Zie hiervoor vraag 2.
Het aanleggen en hebben van een klein bouwwerk binnen de buitenbeschermingszone komt veelvuldig voor. Van een impact ervan op het functioneren van de waterkering in het algemeen geen sprake. Om deze reden kan worden volstaan met het in acht nemen van de zorgplicht in geval van het aanleggen en hebben van een klein bouwwerk in de buitenbeschermingszone.
Het profiel van vrije ruimte behorende bij een waterkering is bedoeld voor het reserveren van ruimte met het oog op toekomstige aanpassingen aan de waterkering. Deze aanpassingen kunnen noodzakelijk zijn als gevolg van aangepaste veiligheidsnormeringen die hun basis vinden in aangepaste klimaatscenario’s.
De aanleg en aanwezigheid van kleine bouwwerken binnen het profiel van vrije ruimte van waterkeringen kan in het algemeen worden toegestaan omdat kleine bouwwerken, zo nodig, relatief eenvoudig kunnen worden verwijderd.
Omdat het aanleggen en hebben van een klein bouwwerk binnen het profiel van vrije ruimte veelvuldig voor komt en de impact ervan op het functioneren van de waterkering in het algemeen beperkt is, kan worden volstaan met algemene voorschriften die in een algemene regel zijn opgenomen.
Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat het kleine bouwwerk, in geval van een noodzakelijke aanpassing van de waterkering, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het kleine bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).
De kernzone vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Een goed bereikbare waterkering is van belang voor het kunnen beheren van de waterkering. De staat van de waterkering wordt regelmatig geïnspecteerd; een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid is daarvoor een vereiste. Daarnaast is in geval van een (dreigende) calamiteuze situatie directe bereikbaarheid van de waterkering noodzakelijk om de staat van de waterkering tijdens (frequente) inspecties te kunnen waarnemen. In zo’n situatie kan ook het nodig zijn dat binnen zeer korte termijn voorzieningen en of maatregelen getroffen kunnen worden.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap het aanleggen van kleine bouwwerken binnen de kernzone per situatie wil kunnen beoordelen aan de hand van het restrictieve vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.
In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.
In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.
Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.
2.4.5.1 Algemene regel met meldplicht
Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.
Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:
De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
De in artikel 1 opgenomen voorschriften zijn gesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. In geval van een noodzakelijke aanpassing van de waterkering dient een klein bouwwerk eenvoudig te kunnen worden verwijderd. Daarnaast moet het klein bouwwerk eenvoudig kunnen worden verwijderd in geval van een (dreigende) calamiteuze situatie. In zo’n situatie kan het nodig zijn dat binnen zeer korte termijn voorzieningen en of maatregelen getroffen kunnen worden.
Het is van belang dat ontgravingen na afronding van de werkzaamheden op een deugdelijke manier wordt gedicht met daarvoor geschikte grond. Hierbij kan worden gedacht aan klei met erosiebestendigheid categorie 2, met een lutumpercentage tussen 15%-25%. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2 van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.5 Uitvoeringsregel bouwwerken
In deze uitvoeringsregel staat de aanleg en het hebben van bouwwerken bij een waterkering centraal. Het aanleggen en hebben van een bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van de aanleg negatief beïnvloed kan worden. Ook kan de aanwezigheid van een bouwwerk tot gevolg hebben dat de bereikbaarheid van de waterkering wordt belemmerd. Een goede bereikbaarheid is van belang met het oog op enerzijds het (dagelijks) beheer van de waterkering en anderzijds op het zo nodig kunnen treffen van maatregelen en/of voorzieningen indien sprake is van een (dreigende) calamiteuze situatie.
Aan een waterkeringen is een profiel van vrije ruimte verbonden. Het profiel van vrije ruimte is bedoeld voor reservering van ruimte met het oog op toekomstige aanpassingen van de waterkering. Op het waterschap rust een zorgplicht gericht op instandhouding van de waterkering conform de daarvoor geldende normen (artikel 5.3 van de Waterwet). Onderdeel hiervan is het reserveren van ruimte voor toekomstige aanpassingen van de waterkering, bijvoorbeeld als gevolg van aangepaste klimaatscenario’s.
Om deze redenen zijn er regels opgesteld voor het aanleggen en hebben van een bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een bouwwerk aan te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Als een bouwwerk al aanwezig is en als dit al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.
Aanleggen: dit omvat tevens het hebben en uitbreiden van een bouwwerk.
Voor het inpandig wijzigen van een bouwwerk en voor het verwijderen van een bouwwerk gelden specifieke uitvoeringsregels (zie uitvoeringsregel 2.7 en 2.8).
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Deze uitvoeringsregel is van toepassing op de aanleg van grotere en dieper dan 30 cm in de grond gefundeerde bouwwerken die niet behoren tot kleine bouwwerken (zie hoofdstuk 2.4). Voorbeelden hiervan zijn woningen, bedrijfspanden, garages, gefundeerde carports, ingegraven zwembaden, e.d..
Klein bouwwerk: bouwwerk zonder woon- of bedrijfsfunctie, niet dieper gefundeerd dan 50 cm in de grond en eenvoudig verplaatsbaar/verwijderbaar. Voorbeelden: tuinschuurtje, kippenhok, e.d. (hierop is uitvoeringsregel 2.4 van toepassing).
Hekwerk: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen een frame van spijlen of gaas, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding (hierop is uitvoeringsregel 2.1 van toepassing).
Schutting: afscheiding zonder vrij doorzicht, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding (hierop is uitvoeringsregel 2.1 van toepassing).
Straatmeubilair: bouwwerken die zijn bedoeld voor de inrichting van de openbare straat en aansluiten bij de publieke functie van de straat (voorbeelden zijn bankjes, lantaarnpalen, bebording) (hierop is uitvoeringsregel 2.6 van toepassing).
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving (bijv. gemeentelijke regelgeving) moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
De buitenbeschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering, gelden in deze zone geen specifieke beperkingen met betrekking tot het aanleggen of uitbreiden van een bouwwerk wanneer geen ontgraving plaatsvindt van meer dan 2,5 meter.
Indien een diepere ontgraving nodig is (bijvoorbeeld ingeval van parkeergarages) dan geldt ook een vergunningplicht in de buitenbeschermingszone. Dit met het oog op de stabiliteit van de waterkering.
De kernzone vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Een goed bereikbare waterkering is van belang voor het kunnen beheren van de waterkering. De staat van de waterkering wordt regelmatig geïnspecteerd; een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid is daarvoor een vereiste. Daarnaast is in geval van een (dreigende) calamiteuze situatie directe bereikbaarheid van de waterkering noodzakelijk om de staat van de waterkering tijdens (frequente) inspecties te kunnen waarnemen. In zo’n situatie kan ook het nodig zijn dat binnen zeer korte termijn voorzieningen en of maatregelen getroffen kunnen worden.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap het aanleggen van bouwwerken binnen de kernzone per situatie wil kunnen beoordelen aan de hand van het zeer restrictieve vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat het bouwwerk, in geval van een noodzakelijke aanpassing van de waterkering, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).
Het profiel van vrije ruimte behorende bij een waterkering is bedoeld voor het reserveren van ruimte met het oog op toekomstige aanpassingen aan de waterkering. Deze aanpassingen kunnen noodzakelijk zijn als gevolg van aangepaste veiligheidsnormeringen die hun basis vinden in aangepaste klimaatscenario’s. Met het oog op mogelijk toekomstige aanpassing van de waterkering zal per individuele situatie moeten kunnen worden beoordeeld of een initiatief kan worden gerealiseerd en zo ja, onder verbinding van welke specifieke voorschriften.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap het aanleggen van bouwwerken binnen de kernzone per situatie wil kunnen beoordelen aan de hand van het zeer restrictieve vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat het bouwwerk, in geval van een noodzakelijke aanpassing van de waterkering, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. Een goede bereikbaarheid is van belang met het oog op enerzijds het (dagelijks) beheer van de waterkering en anderzijds op het zo nodig kunnen treffen van maatregelen en/of voorzieningen indien sprake is van een (dreigende) calamiteuze situatie.
In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.6 Uitvoeringsregel straatmeubilair
In deze uitvoeringsregel staat de aanleg en het hebben van straatmeubilair bij een waterkering centraal. Het aanleggen en hebben van straatmeubilair in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van de aanleg negatief beïnvloed kan worden. Ook kan de aanwezigheid van straatmeubilair tot gevolg hebben dat de bereikbaarheid van de waterkering wordt belemmerd. Een goede bereikbaarheid is van belang met het oog op enerzijds het (dagelijks) beheer van de waterkering en anderzijds op het zo nodig kunnen treffen van maatregelen en/of voorzieningen indien sprake is van een (dreigende) calamiteuze situatie. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen en hebben van straatmeubilair in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om straatmeubilair aan te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Als straatmeubilair al aanwezig is en als dit al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.
Aanleggen: dit omvat tevens het hebben, wijzigen en verwijderen van straatmeubilair.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Straatmeubilair: bouwwerken die zijn bedoeld voor de inrichting van de openbare straat en aansluiten bij de publieke functie van de straat (voorbeelden zijn bankjes, lantaarnpalen, bebording).
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:
Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.6.2 Stroomschema straatmeubilair
De buitenbeschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering, gelden in deze zone geen specifieke beperkingen met betrekking tot het aanleggen van straatmeubilair. Wel geldt de zorgplicht.
De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het aanleggen van straatmeubilair. Deze algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
Omdat het waterschap wil weten welke objecten worden geplaatst maakt een meldplicht deel uit van deze algemene regels.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
De kernzone vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. De aanleg van straatmeubilair waarvoor geen in- of ontgraving van meer dan 30 cm noodzakelijk is heeft slechts in beperkte mate negatieve effecten op de stabiliteit van de waterkering en op de erosiebestendigheid van de ondergrond.
Een goed bereikbare waterkering is van belang voor het kunnen beheren van de waterkering. De staat van de waterkering wordt regelmatig geïnspecteerd; een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid is daarvoor een vereiste. Daarnaast is in geval van een (dreigende) calamiteuze situatie directe bereikbaarheid van de waterkering noodzakelijk om de staat van de waterkering tijdens (frequente) inspecties te kunnen waarnemen. In zo’n situatie kan ook het nodig zijn dat binnen zeer korte termijn voorzieningen en of maatregelen getroffen kunnen worden.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor de aanleg van straatmeubilair waarvoor geen diepere in- of ontgraving dan 50 cm nodig is, binnen de kernzone wil binden aan algemene voorschriften die in een algemene regel zijn opgenomen. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
Omdat het waterschap wil weten welke objecten worden geplaatst maakt een meldplicht deel uit van deze algemene regels.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
De kernzone vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. De aanleg van straatmeubilair waarvoor een in- of ontgraving van meer dan 50 cm noodzakelijk is (bijvoorbeeld straatmeubilair waaraan kabels zijn verbonden, zoals straatverlichting, stoplichten e.d.) heeft negatieve effecten op de stabiliteit van de waterkering en op de erosiebestendigheid van de ondergrond.
Een goed bereikbare waterkering is van belang voor het kunnen beheren van de waterkering. De staat van de waterkering wordt regelmatig geïnspecteerd; een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid is daarvoor een vereiste. Daarnaast is in geval van een (dreigende) calamiteuze situatie directe bereikbaarheid van de waterkering noodzakelijk om de staat van de waterkering tijdens (frequente) inspecties te kunnen waarnemen. In zo’n situatie kan ook het nodig zijn dat binnen zeer korte termijn voorzieningen en of maatregelen getroffen kunnen worden.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor de aanleg van straatmeubilair waarvoor een diepere in- of ontgraving dan 50 cm nodig is, binnen de kernzone per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. Een goede bereikbaarheid is van belang met het oog op enerzijds het (dagelijks) beheer van de waterkering en anderzijds op het zo nodig kunnen treffen van maatregelen en/of voorzieningen indien sprake is van een (dreigende) calamiteuze situatie.
In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.
In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.
Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving.
2.6.4.1 Algemene regel met meldplicht
U wordt geadviseerd vooraf met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap contact op te nemen indien u de gaten op een andere wijze wil vullen (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). De aangevulde grond wordt ingezaaid met een graszaadmengsel type D1 in een hoeveelheid van 40 – 70 kg/ha.
Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:
De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
In de periode tussen 15 oktober en 15 maart bestaat het grootste risico op hoog water. Om die reden kunnen in deze periode niet zonder meer werkzaamheden worden uitgevoerd in en bij waterkeringen. Indien het nodig is dat in deze periode werkzaamheden worden uitgevoerd, dan dient hiervoor vooraf door het dagelijks bestuur goedkeuring te worden verleend.
De overige voorschriften uit artikel 1 hebben met name betrekking op bescherming van de waterkering en de beschermingszone. Met het oog op het kunnen behouden van een goede erosiebestendige bodem na afronding van de werkzaamheden worden voorschriften gesteld voor het dichten van gaten en het inzaaien van aangevulde grond.
Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2, derde lid van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.7 Uitvoeringsregel aanleg of uitbreiding van een kelder in/bij bestaand bouwwerk
In deze uitvoeringsregel staat het aanleggen of uitbreiden van een kelder in een bestaand bouwwerk bij een waterkering centraal. Het aanleggen of uitbreiden van een kelder in een bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende bij een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit en bereikbaarheid van een waterkering als gevolg van de realisering negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen of uitbreiden van een kelder in een bestaand bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om straatmeubilair aan te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving (bijv. gemeentelijke regelgeving) moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.7.2 Stroomschema: aanleg of uitbreiding van een kelder in een bestaand bouwwerk
De buitenbeschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering, gelden in deze zone geen specifieke beperkingen met betrekking tot het aanleggen of uitbreiden van een bestaand bouwwerk met een kelder.
Wel geldt de zorgplicht (zie 2.7.3).
Het aanleggen of uitbreiden van een kelder in een bouwwerk dat is gelegen binnen de kernzone of de beschermingszone van een waterkering kan gevolgen hebben voor de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Dit zal per concrete situatie moeten worden beoordeeld. Om die reden is het verboden een kelder aan te leggen of uit te breiden in een bouwwerk dat is gelegen binnen de kernzone of beschermingszone van een waterkering.
Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor de aanleg en uitbreiding van een kelder binnen de kernzone per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.
In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.8 Uitvoeringsregel verwijderen van een bouwwerk
In deze uitvoeringsregel staat het verwijderen van een bouwwerk bij een waterkering centraal. Het verwijderen van een bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit en bereikbaarheid van een waterkering als gevolg van de realisering negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het verwijderen van een bouwwerk in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een bouwwerk te verwijderen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Verwijderen: tot oorspronkelijk ontgravingsniveau verwijderen van het bouwwerk.
Diepe fundering: fundering diepere dan 30 cm beneden maaiveld, inclusief funderingspalen aanwezig tussen ankerstangen van de waterkering.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.8.2 Stroomschema verwijderen van een bouwwerk
De buitenbeschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering, gelden in deze zone geen specifieke beperkingen met betrekking tot het verwijderen van een bouwwerk. Wel dient bij het verwijderen van een bouwwerk acht geslagen te worden op het gegeven dat in de omgeving van de werkzaamheden een primaire waterkering is gelegen. Vandaar dat bij het verwijderen van een bouwwerk de zorgplicht in acht genomen moet worden.
De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het verwijderen van een bouwwerk. Deze algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.
In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
De zorgplicht is in aanvulling op de algemene regel van toepassing.
De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering en gelet op de omvang van de benodigde ontgraving bij het verwijderen van een kelder als onderdeel van het te verwijderen bouwwerk, is een individuele beoordeling van het initiatief vereist met het oog o de te beschermen belangen (stabiliteit en functioneren van de waterkering). Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het verwijderen van een bouwwerk, inclusief kelder, binnen de beschermingszone per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
Het verwijderen van een bouwwerk dat is gelegen binnen de kernzone van een waterkering kan gevolgen hebben voor de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Dit zal per concrete situatie moeten worden beoordeeld. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het verwijderen van een bouwwerk binnen de kernzone per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.
In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.
In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.
2.8.4.1 Algemene regel met meldplicht
Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.
De ontgraving dient na verwijdering van het bouwwerk te worden aangevuld tot oorspronkelijk maaiveld en met een opbouw gelijk aan die van het omliggende terrein.
Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:
De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nlof www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Voorkomen moet worden dat bij hoogwater het water als gevolg van niet juist opgevulde gaten kan leiden tot beschadiging van de beschermingszone en mogelijk van de kernzone.
Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2, derde lid van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende paragraaf is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.9 Uitvoeringsregel grondmechanisch onderzoek
In deze uitvoeringsregel staat het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek bij een waterkering centraal. Het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van deze onderzoeken negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om grondmechanisch onderzoek uit te voeren bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Grondmechanisch onderzoek: alle soorten onderzoek waarbij sonderingen/boringen worden uitgevoerd of grond wordt ontgraven. Hieronder vallen in ieder geval ook het uitvoeren van sonderingen/boringen, het plaatsen van peilbuizen, het graven van proefsleuven en het uitvoeren van explosievenonderzoek.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving (bijv. gemeentelijke regelgeving) moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.9.2 Stroomschema grondmechanisch onderzoek
Uitvoering van grondmechanisch onderzoek in de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in het algemeen geen gevolgen voor de stabiliteit en het functioneren van een waterkering vanwege de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering. Wel dient bij het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek acht geslagen te worden op het gegeven dat in de omgeving van de werkzaamheden een primaire waterkering is gelegen. Vandaar dat bij het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek de zorgplicht in acht genomen moet worden.
Uitvoering van grondmechanisch onderzoek in de beschermingszone van de waterkering kan een effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Door het verbinden van algemene voorschriften aan het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek in de beschermingszone van een waterkering kan het negatieve effect ervan in zijn algemeenheid voldoende beheerst worden. Uitvoering van grondmechanisch onderzoek in de beschermingszone van een waterkering dient voorafgaande aan de uitvoering te worden gemeld bij het waterschap. Op deze wijze is het waterschap op de hoogte van de beoogde werkzaamheden en kunnen zo nodig via maatwerkvoorschrift aanvullende of afwijkende voorschriften worden gesteld wanneer dat in de concrete situatie is vereist met het oog op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. De zorgplicht is aanvullend aan de algemene regel van toepassing.
Uitvoering van grondmechanisch onderzoek in de kernzone van de waterkering kan een significant effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Elk grondmechanisch onderzoek dient individueel beoordeeld te kunnen worden met het oog op genoemd belang. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor uitvoering van grondmechanisch onderzoek in de kernzone van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.
De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.
In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.
Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.
2.9.4.1 Algemene regel met meldplicht
Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.
Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:
De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
De in artikel 1 opgenomen voorschriften zijn gericht op het behoud van de erosiebeschermende ondergrond en op het voorkomen van schade aan de waterkering.
Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2 van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.10 Uitvoeringsregel aanleg bodemenergiesysteem
In deze uitvoeringsregel staat de aanleg van een bodemenergiesysteem bij een waterkering centraal. Het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een bodemenergiesysteem binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg van de aanleg en aanwezigheid van een bodemenergiesysteem in gevaar kan komen. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen van een bodemenergiesysteem binnen de zones behorende tot een waterkering.
Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een bodemenergiesysteem aan te gaan leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.
Als een bodemenergiesysteem al aanwezig is en als deze al is vergund bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen.
Aanleggen: dit omvat tevens het hebben, wijzigen en verwijderen van een bodemenergiesysteem.
Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.
Bodemenergiesysteem: installatie waarmee gebruik wordt gemaakt van de bodem voor de levering van warmte of koude voor de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken.
De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:
Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.
Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:
Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).
Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
2.10.2 Stroomschema bodemenergiesysteem
Aanleg van een bodemenergiesysteem in de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in het algemeen geen gevolgen voor de stabiliteit en het functioneren van een waterkering vanwege de afstand van de buitenbeschermingszone tot de waterkering. Wel dient bij het aanleggen van een bodemenergiesysteem acht geslagen te worden op het gegeven dat in de omgeving van de werkzaamheden een primaire waterkering is gelegen. Vandaar dat bij het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek de zorgplicht in acht genomen moet worden.
Of de aanleg van een bodemenergiesysteem in de kernzone met het oog op de bescherming van de stabiliteit van de waterkering mogelijk is, moet aan de hand van een individuele beoordeling worden vastgesteld. Om die reden geldt hiervoor een vergunningplicht.
Hetzelfde geldt ingeval van een voorgenomen aanleg van een bodemenergiesysteem binnen het profiel van vrije ruimte van een waterkering. In die situatie zal moeten worden beoordeeld of het bodemenergiesysteem een belemmering vormt voor een (toekomstige) aanpassing van de waterkering.
De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat
De aanwezigheid van het bodemenergiesysteem geen belemmering vormt voor een (toekomstige) aanpassing van de waterkering.
Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.
Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.
Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2019-3486.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.