Besluit van het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg houdende regels omtrent de uitvoering van de Keur Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 deel 4

Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg maakt bekend dat met ingang van 1 april 2019 in werking treedt:

 

  • 1.

    het besluit van het algemeen bestuur van 13 maart 2019, inhoudende:

    • het vaststellen van:

      • de Keur Waterschap Limburg 2019 (inclusief toelichting);

      • de legger Waterschap Limburg 2019;

      • de beleidsregel legger Waterschap Limburg 2019;

    • het intrekken van:

      • de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013 en de Keur Waterschap Roer en Overmaas 2014;

      • de legger Waterschap Peel en Maasvallei en de legger Waterschap Roer en Overmaas;

      • de beleidsregels van Waterschap Peel en Maasvallei genaamd “Algemene toetsingscriteria waterstaatswerken en grondwater” en “Uitgangspunten nieuwe legger 2005”;

      • de beleidsregel van Waterschap Roer en Overmaas genaamd “Notitie taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas”; “Beleidsregels leggerplicht” en “Beleidsnota lozen van afgekoppeld regenwater op oppervlaktewater”.

  • 2.

    het besluit van het dagelijks bestuur van 12 maart 2019, inhoudende :

    • het vaststellen van de Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 en de bijhorende beleidsregels Keur Waterschap Limburg 2019;

    • het intrekken van diverse algemene regels en beleidsregels van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas (zie bijlage vaststellingsbesluit DB).

Met de vaststelling en inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving en legger komt een einde aan de situatie waarin de regelgeving van de twee voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas nog van kracht was. De nieuw vastgestelde legger zal de legger van de voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas vervangen.

 

In deze bekendmaking is de tekst van een gedeelte (deel 4) van Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 opgenomen. De overige gedeelten (deel 1 tot en met 3 en 5) van de Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 en de teksten van de Keur Waterschap Limburg 2019, de beleidsregels Keur Waterschap Limburg 2019, de beleidsregel legger Waterschap Limburg 2019 en de verwijzing naar de legger Waterschap Limburg 2019 worden vanwege de omvang apart bekendgemaakt.

 

U kunt de stukken ook inzien in de linkerkolom bij deze bekendmaking

 

 

Rechtsbescherming

Het is niet mogelijk beroep in te stellen tegen de vaststelling van de keur, uitvoeringsregels en de beleidsregels. Tegen de onderhavige vaststelling van de Legger Waterschap Limburg 2019 op grond van de Waterwet kunnen belanghebbenden binnen zes weken vanaf de dag na bekendmaking beroep instellen bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond, Sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ te Roermond. Dit geldt alleen voor belanghebbenden die bij de voorbereiding van deze legger tijdig hun zienswijzen naar voren hebben gebracht en voor belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij tijdens de termijn dat de legger ter inzage heeft gelegen redelijkerwijs niet in staat waren een zienswijze in te dienen. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het besluit treedt in werking na de bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld en onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen dit vereist, gedurende de beroepstermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de rechtbank Limburg te Roermond. U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening aanvragen bij genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het instellen van beroep en het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Wilt u nadere informatie over het instellen van beroep, het vragen van een voorlopige voorziening of het verschuldigde griffierecht dan verwijzen wij u naar voornoemde site.

 

Informatie

Voor meer informatie kunt u bellen met het waterschap 088 – 88 90 100 of uw vragen mailen naar keur@waterschaplimburg.nl.

 

Tekst regeling

 

2.11 Uitvoeringsregel aanleggen en verwijderen van verharding

2.11.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het aanleggen en verwijderen van verhardingen bij een waterkering centraal. Het aanleggen en verwijderen van verhardingen in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg hiervan negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen en verwijderen van verhardingen in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om verharding aan te leggen of te verwijderen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als een verharding al aanwezig is en als deze al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen. Dit geldt ook voor het geval de voorgenomen verwijdering al is vergund of gemeld bij het waterschap.

 

Definities

Aanleggen: dit omvat tevens het hebben en het wijzigen van een verharding.

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Verharding: een open of gesloten verharding, niet zijnde een weg, bedoeld om te dienen als terras, parkeerruimte, e.d.. waarvoor een ontgraving van niet meer dan 30 cm nodig is.

Weg: een voor het verkeer geschikt gemaakte strook grond. Hieronder vallen onverharde wegen, gesloten verhardingen en open verhardingen.

Onverharde weg: weg aangelegd zonder wegcunet (zoals wandelpaden, zandwegen of

schelpenpaden).

Gesloten verharding: opgebouwd uit een materiaal dat na het aanbrengen een solide geheel vormt en niet meer op te delen is, zoals asfalt en beton.

Open verhardingen: het wegdek bestaat uit losse elementen, zoals klinkers, stelconplaten of tegels.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

 

  • Hoofdstuk 1.11 Uitvoeringsregel lozen van hemelwater afkomstig van een verhard oppervlak

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.11.2 Stroomschema aanleggen en verwijderen van verhardingen

 

Toelichting bij vraag 1

De aanleg of verwijdering van een verharding binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.11.3) van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 2 en 3

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het aanleggen en verwijderen van verharding, mits voor het aanleggen of verwijderen van de verharding geen ontgraving nodig is van meer dan 50 cm. Deze algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. In aanvulling op de algemene regel is ook de zorgplicht van toepassing.

 

In geval voor de aanleg of verwijdering van een verharding een diepere ontgraving dan 50 cm is vereist, is de impact op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering dusdanig, dat een individuele afweging is vereist. Om die reden is de aanleg van een verharding waarvoor een diepere ontgraving nodig is dan 50 cm binnen de beschermingszone verboden zonder voorafgaande vergunning. De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

 

Toelichting bij vraag 4

De kernzone van een waterkering vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Het aanleggen of verwijderen van een verharding binnen de kernzone kan negatieve effecten hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Per situatie zal een afweging moeten kunnen worden gemaakt ter zake de toelaatbaarheid van de beoogde verharding of verwijdering daarvan. Zo nodig moeten specifieke voorschriften kunnen worden gesteld. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het aanleggen en verwijderen van verhardingen in de kernzone en in het profiel van vrije ruimte van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.11.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • voorkomen wordt dat het afvloeiend hemelwater leidt tot aantasting van de stabiliteit van waterkering.

  • negatieve effecten van de aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van de verharding op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering moeten worden voorkomen.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.11.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

 

Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving.

 

2.11.4.1 Algemene regel met meldplicht

 

Artikel 1 Voorschriften aanleg verharding

Degene die verharding aanlegt of behoudt:

  • 1.

    Legt de bovenkant van de verharding op het huidige maaiveldniveau

  • 2.

    Legt de constructie van de verharding, inclusief fundering, niet dieper aan dan 30 cm onder het bestaande maaiveld.

  • 3.

    Legt de verharding zo aan dat de afwatering van de waterkering niet gehinderd wordt en dat er geen vernatting van de teen van de waterkering optreedt.

Artikel 2 Verwijderen van verharding

Degene die een verharding verwijdert:

  • 1.

    De ontgraving dient na verwijdering van de verharding te worden aangevuld tot oorspronkelijk maaiveld en met een opbouw gelijk aan die van het omliggende terrein.

Artikel 3 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nlof www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding de in het meldingsformulier gevraagde informatie wordt gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie zo spoedig mogelijk worden gemeld bij het waterschap (handhaving@waterschaplimburg.nl).

Toelichting bij artikel 1 en 2

De in dit artikel opgenomen voorschriften zijn gericht op behoud van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Dit geldt zowel bij het aanleggen als bij het verwijderen van de verharding. Bij verwijdering van de verharding is van belang dat vervolgens een goede erosiebestendige ondergrond wordt terug gebracht.

 

Toelichting bij artikel 3

Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2 van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.11.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.12 Uitvoeringsregel aanleggen van wegen

2.12.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het aanleggen van wegen bij een waterkering centraal. Het aanleggen van wegen in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg hiervan negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het aanleggen van wegen in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om wegen aan te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als een weg al aanwezig is en als deze al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities

Aanleggen: dit omvat tevens het hebben en het wijzigen van een verharding en van een weg.

Waterkering: primaire waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

 

Weg: een voor het verkeer geschikt gemaakte strook grond. Hieronder vallen onverharde wegen, gesloten verhardingen en open verhardingen.

Onverharde weg: weg aangelegd zonder wegcunet (zoals wandelpaden, zandwegen of schelpenpaden).

Gesloten verharding: opgebouwd uit een materiaal dat na het aanbrengen een solide geheel vormt en niet meer op te delen is, zoals asfalt en beton.

Open verhardingen: het wegdek bestaat uit losse elementen, zoals klinkers, stelconplaten of tegels.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Van toepassing kan bijvoorbeeld zijn:

 

  • Hoofdstuk 1.11 Uitvoeringsregel lozen van hemelwater afkomstig van een verhard oppervlak

  • Hoofdstuk 2.6 Uitvoeringsregel straatmeubilair

  • Hoofdstuk 2.16 Uitvoeringsregel kabels

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.12.2 Stroomschema aanleggen wegen

 

Toelichting bij vraag 1

De aanleg of verwijdering van een weg binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.12.3) van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 2 en 3

De kernzone van een waterkering vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang.

Het profiel van vrije ruimte behorende bij een waterkering is bedoeld voor het reserveren van ruimte met het oog op toekomstige aanpassingen aan de waterkering. Deze aanpassingen kunnen noodzakelijk zijn als gevolg van aangepaste veiligheidsnormeringen die hun basis vinden in aangepaste klimaatscenario’s. Met het oog op mogelijk toekomstige aanpassing van de waterkering zal per individuele situatie moeten kunnen worden beoordeeld of een initiatief kan worden gerealiseerd en zo ja, onder verbinding van welke specifieke voorschriften. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het aanleggen van wegen in de kernzone en in het profiel van vrije ruimte van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.12.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • De bereikbaarheid van de waterkering met het oog op beheer en onderhoud geborgd blijft.

  • Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.12.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.13 Uitvoeringsregel ophogen

2.13.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het realiseren van een ophoging bij een waterkering centraal. Het realiseren van een ophoging in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg hiervan negatief beïnvloed kan worden. Het aanbrengen van een ophoging in de directe nabijheid van een waterkering kan er toe leiden dat afwateringspatronen kunnen veranderen. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de stabiliteit van de waterkering en de waterhuishouding. Ook hebben ophogingen tot gevolg dat daar waar kabels en leidingen in de ondergrond liggen, de druk op deze kabels en leidingen wordt verhoogd, met als risico schade aan deze kabels en leiding die op hun beurt tot negatieve gevolgen voor de stabiliteit van de waterkering. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het realiseren van een ophoging in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om verharding en wegen aan te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als een ophoging al aanwezig is en als deze al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities

Realiseren: dit omvat tevens het hebben en wijzigen van een ophoging.

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Ophoging: kunstmatige verhoging van het maaiveld.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

 

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.13.2 Stroomschema ophogen

 

Toelichting bij vraag 1

De aanleg van een verhoging binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.13.3) van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 2

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het aanleggen van een ophoging. Deze algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

In aanvulling op de algemene regel is ook de zorgplicht van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 3

Het aanbrengen van een ophoging binnen de kernzone van een waterkering kan een direct effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Een ophoging van het maaiveld nabij een waterkering kan bijvoorbeeld leiden tot een laagte tussen de waterkering en de ophoging. Als gevolg hiervan kan de waterkering aan de teen verweken. Ook hebben ophogingen tot gevolg dat daar waar kabels en leidingen in de ondergrond liggen, de druk op deze kabels en leidingen wordt verhoogd, met als risico schade aan deze kabels en leiding die op hun beurt tot negatieve gevolgen voor de stabiliteit van de waterkering. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het aanleggen van ophogingen in de kernzone van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.13.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht bijvoorbeeld in dat

  • De toegankelijkheid en bereikbaarheid van de kering niet negatief wordt beïnvloed.

  • De aanwezige ophoging geen zettingen en stabiliteitsproblemen veroorzaakt met invloed op de waterkering.

  • Voor de ophoging materiaal gebruikt dat voldoet aan de daaraan gestelde eisen in het Besluit bodemkwaliteit en dat geen resten bevat van invasieve exoten zoals de Japanse Duizendknoop.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.13.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

 

Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving.

 

2.13.4.1 Algemene regel met meldplicht

 

Artikel 1 Voorschriften

  • 1.

    Ophogingen worden zo aangelegd dat de afwatering van de waterkering en de waterhuishouding niet wordt gehinderd.

  • 2.

    Ophogingen leiden niet tot verstoring van de ondergrond. Dit ter voorkoming van het wegdrukken van slappe lagen in de ondergrond.

  • 3.

    Afspoeling van grond richting de kernzone wordt vermeden, dit met het oog op bescherming van de grasmat van de kernzone.

Artikel 2 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding de in het meldingsformulier gevraagde informatie wordt gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie zo spoedig mogelijk worden gemeld bij het waterschap (handhaving@waterschaplimburg.nl).

Toelichting bij artikel 1

Met het oog op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering is het van belang dat de afwatering van de waterkering niet wordt gehinderd ter voorkoming van verweking van de waterkering. Verweking van de waterkering kan ingrijpende gevolgen hebben voor de stabiliteit van de waterkering.

 

Toelichting bij artikel 2

Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Onderdeel hiervan is het overleggen van stabiliteits- en zettingsberekeningen in geval van een ophoging in zettingsgevoelige gebieden. Het dagelijks bestuur kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2 van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.13.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.14 Uitvoeringsregel grondbewerking

2.14.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het ploegen bij een waterkering centraal. Het ploegen bij een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg hiervan negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het realiseren van een ophoging of ontgraving in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om te ploegen of te diepploegen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Definities :

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Grondbewerking: het bewerken van gronden, zoals ploegen, frezen, egaliseren, e.d.

Ondiepe grondbewerking: grondbewerking tot maximaal 50 cm diepte beneden maaiveld.

Diepe grondbewerking: grondbewerking dieper dan 50 cm beneden maaiveld.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

 

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). 

2.14.2 Stroomschema ploegen en diepploegen

 

Toelichting bij vraag 1 en 2

Het grondbewerken binnen de beschermingszone en buitenbeschermingszone heeft in het algemeen geen negatieve gevolgen voor het functioneren van de waterkering wanneer niet dieper dan 0,5 meter wordt geploegd. Om die reden gelden voor het ondiep grondbewerken (ploegen) binnen de (buiten)beschermingszone geen specifieke voorschriften.

 

Toelichting bij vraag 3 en 4

Ten aanzien van het diep grondbewerken binnen de beschermingszone en het grondbewerken (diep en ondiep) binnen de kernzone van de waterkering geldt een zeer restrictief vergunningenbeleid. Als gevolg van grondbewerken wordt de erosiebestendigheid van de grond aangetast, hetgeen binnen de kernzone moet worden voorkomen. Een vergunning kan alleen worden verleend indien ter plaatse sprake is van een ruimte overhoogte van de waterkering en een zeer flauw talud. Per individueel geval moet kunnen worden beoordeeld of het grondbewerken kan worden toegestaan. Reden waarom een verbod geldt voor het grondbewerken zonder vooraf verleende vergunning.

Het voorgaande is ook van toepassing op diepe grondbewerking binnen de beschermingszone.

2.14.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

 

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.14.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.15 Uitvoeringsregel leidingen met een maximale bedrijfsdruk van 10 bar

2.15.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het leggen van leidingen met een maximale bedrijfsdruk van 10 bar bij een waterkering centraal. Het leggen van leidingen in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg hiervan negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het leggen van leidingen in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om leidingen te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als al leidingen aanwezig zijn en als deze al zijn vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities :

Leggen: dit omvat tevens het hebben, wijzigen en verwijderen van leidingen.

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Kabel: alle kabels waaronder elektriciteits-, signaal- en telecommunicatiekabels, inclusief bijbehorende voorzieningen. Glasvezelkabels vallen niet onder kabels omdat deze altijd in een mantelbuis worden gelegd. Glasvezelkabels worden daarom als kleine leiding beoordeeld.

Mantelbuis: een korte drukloze leiding ter bescherming van kabels en/of mediumvoerende leidingen, veelal gelegen onder wegen, op- en afritten, bouwwerken of beplanting.

Kleine (druk)leidingen: leiding deel uitmakend van een leidingsysteem waarin de maximale bedrijfsdruk kleiner is dan 1 MPa (10 bar). Hieronder vallen onder andere huisaansluitingen voor water en gas, mantelbuizen voor glasvezelkabels en drainageleidingen.

Hogedrukleidingen: leiding deel uitmakend van een leidingsysteem waarin de maximale bedrijfsdruk groter is dan of gelijk aan 1 MPa (10 bar). (deze uitvoeringsregel is niet van toepassing op deze leidingen; hiervoor geldt de uitvoeringsregel hoge drukleidingen, zie uitvoeringsregel 2.3).

Bijbehorende voorzieningen: voorzieningen die noodzakelijk zijn vanuit waterkeringtechnische overwegingen of voor het in goede staat behouden van het kabel of leidingnet. Dit zijn bijvoorbeeld kwelschermen, kleikisten, appendages voor kathodische bescherming, drukregulatiesystemen en afsluiters.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

 

  • Hoofdstuk 2.5 Uitvoeringsregel bouwwerken

  • Hoofdstuk 2.10 Uitvoeringsregel bodemenergiesysteem

  • Hoofdstuk 2.16 Uitvoeringsregels kabels

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.15.2 Stroomschema leidingen

 

Toelichting bij vraag 1

Het kruisen van een waterkering met een leiding kan een direct effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Een leiding die de waterkering kruist vermindert de weerstand voor grond- en/of kwelwater. Daarom moeten deze kruisingen zo aangelegd worden, dat het risico van falen (van zowel de waterkering als van de leiding) zo klein mogelijk wordt. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het kruisen van een waterkering met een leiding per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

 

Toelichting bij vraag 2

De aanleg van een leiding binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.15.3) van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 3

Het profiel van vrije ruimte behorende bij een waterkering is bedoeld voor het reserveren van ruimte met het oog op toekomstige aanpassingen aan de waterkering. Deze aanpassingen kunnen noodzakelijk zijn als gevolg van aangepaste veiligheidsnormeringen die hun basis vinden in aangepaste klimaatscenario’s.

De aanleg van een leiding binnen het profiel van vrije ruimte van waterkeringen dient daarom per individueel geval te worden beoordeeld, reden waarom hiervoor een vergunningplicht geldt. Beoordeling vindt plaats aan het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren. De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

 

Toelichting bij vraag 4

Het leggen van een leiding binnen de kernzone van een waterkering kan een direct effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het leggen van en de aanwezigheid van een leiding binnen de kernzone van een waterkering tast de erosiebestendigheid van de kernzone aan en vermindert de weerstand voor grond- en/of kwelwater. Daarom moeten deze leidingen binnen de kernzone zo aangelegd worden, dat het risico van falen (van zowel de waterkering als van de leiding) zo klein mogelijk wordt. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het kruisen van een waterkering met een leiding per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.15.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • het aanleggen van de leiding op een zodanige wijze plaatsvindt dat het functioneren van de waterkering zo min mogelijk wordt geschaad.

  • Initiatiefnemer er rekening mee houdt dat tijdens de uitvoering van het werk een hoge rivierwaterstand op kan treden

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

 

cluster

2.15.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.16 Uitvoeringsregel kabels

2.16.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het leggen van kabels bij een waterkering centraal. Het leggen van kabels in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is niet zonder meer toegestaan. Dit omdat de stabiliteit van een waterkering als gevolg hiervan negatief beïnvloed kan worden. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het leggen van kabels in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om kabels te leggen bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als al kabels aanwezig zijn en als deze al zijn vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities :

Leggen: dit omvat tevens het hebben, wijzigen en verwijderen van kabels en leidingen.

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Kabel: alle kabels waaronder elektriciteits-, signaal- en telecommunicatiekabels, inclusief bijbehorende voorzieningen. Glasvezelkabels vallen niet onder kabels omdat deze altijd in een mantelbuis worden gelegd. Glasvezelkabels worden daarom als kleine leiding beoordeeld.

Mantelbuis: een korte drukloze leiding ter bescherming van kabels en/of mediumvoerende leidingen, veelal gelegen onder wegen, op- en afritten, bouwwerken of beplanting.

Kleine (druk)leidingen: leiding deel uitmakend van een leidingsysteem waarin de maximale bedrijfsdruk kleiner is dan 1 MPa (10 bar). Hieronder vallen onder andere huisaansluitingen voor water en gas, mantelbuizen voor glasvezelkabels en drainageleidingen.

Hogedrukleidingen: leiding deel uitmakend van een leidingsysteem waarin de maximale bedrijfsdruk groter is dan of gelijk aan 1 MPa (10 bar). (deze uitvoeringsregel is niet van toepassing op deze leidingen; hiervoor geldt de uitvoeringsregel hoge drukleidingen, zie uitvoeringsregel xx).

Bijbehorende voorzieningen: voorzieningen die noodzakelijk zijn vanuit waterkeringtechnische overwegingen of voor het in goede staat behouden van het kabel of leidingnet. Dit zijn bijvoorbeeld kwelschermen, kleikisten, appendages voor kathodische bescherming, drukregulatiesystemen en afsluiters.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

 

  • Hoofdstuk 2.4 Uitvoeringsregel kleine bouwwerken

  • Hoofdstuk 2.5 Uitvoeringsregel bouwwerken

  • Hoofdstuk 2.6 Uitvoeringsregel straatmeubilair

  • Hoofdstuk 2.10 Uitvoeringsregel bodemenergiesysteem

  • Hoofdstuk 2.15 Uitvoeringsregels leidingen

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.16.2 Stroomschema kabels

 

Toelichting bij vraag 1

Het kruisen van een waterkering met een kabel of leiding kan een direct effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Een kabel en/of leiding die de waterkering kruist verminderd de weerstand voor grond- en/of kwelwater. Daarom moeten deze kruisingen zo aangelegd worden, dat het risico van falen (van zowel de waterkering als de kabel en/of leiding) zo klein mogelijk wordt. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het kruisen van een waterkering met een kabel of leiding per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

 

Toelichting bij vraag 2

De aanleg van een kabel of leiding binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.16.3) van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 3

Het profiel van vrije ruimte behorende bij een waterkering is bedoeld voor het reserveren van ruimte met het oog op toekomstige aanpassingen aan de waterkering. Deze aanpassingen kunnen noodzakelijk zijn als gevolg van aangepaste veiligheidsnormeringen die hun basis vinden in aangepaste klimaatscenario’s.

Gelet op de gevolgen van de aanwezigheid voor mogelijke toekomstige aanpassingen van de waterkering binnen het profiel van vrije ruimte, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het aanleggen van een kabel. Deze algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. In aanvulling op de algemene regel geldt ook de zorgplicht.

 

Actieve risicoaanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat het bouwwerk, in geval van een noodzakelijke aanpassing van de waterkering, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

 

Toelichting bij vraag 4

Het leggen van een kabel of leiding binnen de kernzone van een waterkering kan een direct effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het leggen van en de aanwezigheid van een kabel en/of leiding binnen de kernzone van een waterkering tast de erosiebestendigheid van de kernzone aan en vermindert de weerstand voor grond- en/of kwelwater. Daarom moeten deze kabels en leidingen binnen de kernzone zo aangelegd worden, dat het risico van falen (van zowel de waterkering als de kabel en/of leiding) zo klein mogelijk wordt. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het kruisen van een waterkering met een kabel of leiding per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is zonder verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.16.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat dat

  • het aanleggen van de kabel op een zodanige wijze en in een zodanige periode plaatsvindt dat het functioneren van de waterkering zo min mogelijk wordt geschaad.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.16.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

 

Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving.

 

2.16.4.1 Algemene regel met meldplicht

 

Artikel 1 Voorschriften

De ontgraving dient na aanleg van de kabel te worden aangevuld tot oorspronkelijk maaiveld en met een opbouw gelijk aan die van het omliggende terrein.

 

Artikel 2 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding de in het meldingsformulier gevraagde informatie wordt gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie zo spoedig mogelijk worden gemeld bij het waterschap (handhaving@waterschaplimburg.nl).

Toelichting bij artikel 1

Dit voorschrift wordt gesteld met het oog op het behoud van de erosiebestendigheid van de bodem.

 

Toelichting bij artikel 2

Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2 van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.16.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.17 Uitvoeringsregel recreatief medegebruik

2.17.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat recreatief medegebruik bij een waterkering centraal. Niet elke vorm van recreatief medegebruik van een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is zonder meer toegestaan. Dit met het oog op bescherming van de erosiebestendigheid van de waterkering en de beschermingszone en op het doelmatig kunnen beheren (o.a. inspecteren) en onderhouden van de waterkering. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het recreatief medegebruiken van een waterkering en van de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om recreatief medegebruik te maken van een waterkering of de daarbij behorende zones, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of het recreatief medegebruik is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als recreatief medegebruik al plaatsvindt en als dit al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Aanleg parcours: het aanleggen/inrichten en beheren van een structureel aanwezige route, inclusief bijbehorende elementen (bijvoorbeeld routemarkeringspaaltjes, prullenbakken, e.d.), dit omvat tevens het hebben en het wijzigen van een parcours. In het algemeen zal het parcours slechts gedeeltelijk binnen de zoneringen van de waterkering zijn gelegen als onderdeel van een meer omvangrijk parcours (m.n. fiets- en wandelroutes).

Recreatief medegebruik: het medegebruiken van zoneringen van de waterkering voor niet-gemotoriseerde recreatieve doeleinden zoals wandelen, fietsen, het hebben van een tijdelijk evenement, e.d.

Wandelen: lopen al dan niet vergezeld van een aangelijnd klein huisdier.

Klein huisdier: honden

Fietsen: rijden met een fiets, elektrische fiets of speed-pedelec.

Gemotoriseerde vormen van recreatief medegebruik: rijden met een (cross)motor, bromfiets, auto, e.d.

Talud van de waterkering: het onder een helling gelegen vlak, gelegen tussen de kruin van de waterkering en de teen van de waterkering.

Kruin van de waterkering: het hoogst gelegen deel van de waterkering.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel zonder meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht;

  • algeheel verbod.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

 

  • Hoofdstuk 2.4 Uitvoeringsregel kleine bouwwerken

  • Hoofdstuk 2.6 Uitvoeringsregel straatmeubilair

  • Hoofdstuk 2.11 Uitvoeringsregel aanleggen vanverharding

  • Hoofdstuk 2.12 Uitvoeringsregel aanleggen vanwegen

  • Hoofdstuk 2.16 Uitvoeringsregel kabels

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). 

2.17.2 Stroomschema recreatief medegebruik

 

Toelichting bij vraag 1

Recreatief medegebruik binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.17.3) van toepassing

 

Toelichting bij vraag 2

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot recreatief medegebruik. Wanneer het recreatief medegebruik bestaat uit het aanleggen van een structureel aanwezig parcours dan geldt een vergunningplicht (zie vraag 3). De algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een algemene regel geldt.

 

Toelichting bij vraag 3

De kernzone van een waterkering vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Het recreatief medegebruiken van de kernzone kan negatieve effecten hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap een algemene regel met algemene voorschriften heeft vastgesteld die bij het recreatief medegebruik moeten worden nageleefd.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een algemene regel geldt.

 

Toelichting bij vraag 4

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Het aanleggen van een parcours binnen de beschermingszone kan negatieve effecten hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Daarnaast kan de aanwezigheid van een parcours leiden tot belemmeringen voor de bereikbaarheid van de waterkering. Om deze redenen stelt het waterschap algemene regels waarin voorschriften ter bescherming van de genoemde belangen zijn gesteld. Zo nodig kan het dagelijks bestuur hierop aanvullende of afwijkende voorschriften stellen in de vorm van een maatwerkvoorschrift. Dit gebaseerd op artikel 3.2 van de keur.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

 

Toelichting bij vraag 5

De kernzone van een waterkering vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Het aanleggen van een parcours binnen de kernzone kan negatieve effecten hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Daarnaast kan de aanwezigheid van een parcours leiden tot belemmeringen voor de bereikbaarheid van de waterkering. Per situatie zal een afweging moeten kunnen worden gemaakt ter zake de toelaatbaarheid van het aan te leggen parcours. Zo nodig moeten specifieke voorschriften kunnen worden gesteld. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het aanleggen van een structureel parcours in de kernzone van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

 

Toelichting bij vraag 6 en 7

De kernzone en de beschermingszone van een waterkering vervullen een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Gemotoriseerde vormen van recreatief medegebruik leiden onvermijdelijk tot (ernstige) beschadiging van de ondergrond. Dit gaat ten koste van de erosiebestendigheid van de ondergrond en daarmee van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het is om deze redenen dat gemotoriseerd recreatief medegebruik van de kernzone en van de beschermingszone aan een vergunningplicht is gebonden. Het waterschap voert een zeer restrictief beleid ten aanzien van het toestaan van deze vorm van recreatief medegebruik.

2.17.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • voorkomen wordt dat de waterkering en bijbehorende zonering worden beschadigd als gevolg van het recreatief medegebruik.

Paardrijden op een waterkering en binnen de kernzone daarvan wordt aangemerkt als een handelen in de strijd met de zorgplicht, tenzij hiervoor speciaal ingerichte ruiterpaden worden gebruikt.

 

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.17.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

 

2.17.4.1 Algemene regel zonder meldplicht

Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.

 

Artikel 1 voorschriften

Het is niet toegestaan de waterkering te gebruiken voor recreatieve doeleinden indien dit ter plaatse door het waterschap kenbaar is gemaakt.

 

Artikel 1 Voorschriften

Het is niet toegestaan

  • 1.

    De waterkering te gebruiken voor recreatieve doeleinden indien dit ter plaatste door het waterschap kenbaar is gemaakt.

  • 2.

    De taluds van de waterkering te gebruiken voor recreatieve doeleinden, behoudens op de daarvoor ingerichte locaties.

Toelichting bij artikel 1

Het waterschap kan (delen van) trajecten van waterkeringen niet toegankelijk stellen voor recreatief medegebruik. Dit bijvoorbeeld met het oog op bescherming van de privacy van direct aanwonenden aan de waterkering. Dit kan blijken uit bebording of uit het aanwezig zijn van fysieke belemmeringen in de vorm van hekwerken, slagbomen, e.d..

De taluds van de waterkering vervullen een cruciale functie voor de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het behoud van een goede erosiebestendige ondergrond is van groot belang. Met het oog op dit belang is het verboden de taluds van de waterkering te gebruiken voor recreatieve doeleinden, behouden op locaties die speciaal zijn ingericht voor het kunnen bereiken van de kruin van de waterkering (opritten).

2.17.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.18 Uitvoeringsregel evenement

2.18.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het houden van een evenement bij een waterkering centraal. Niet elk evenement op een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is zonder meer toegestaan. Dit met het oog op bescherming van de erosiebestendigheid en daarmee de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en de beschermingszone. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het houden van een evenement op een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om een evenement te organiseren of te houden bij een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als een (tijdelijk) evenement al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Evenement: een evenement dat plaatsvindt binnen de zoneringen van de waterkering.

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • zorgplicht en algemene regel met meldplicht;

  • zorgplicht en vergunningplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

 

  • Hoofdstuk 2.4 Uitvoeringsregel kleine bouwwerken

  • Hoofdstuk 2.11 Uitvoeringsregel aanleggen van verharding

  • Hoofdstuk 2.16 Uitvoeringsregel kabels

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). 

2.18.2 Stroomschema evenementen

Toelichting bij vraag 1

Het houden van een evenement binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.18.3) van toepassing.

 

Toelichting bij vraag 2

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het houden van een evenement. De algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. Een meldplicht maakt deel uit van de voorschriften.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. Om dit te kunnen beoordelen maakt een meldplicht deel uit van de algemene voorschriften. De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een algemene regel geldt.

 

 

Toelichting bij vraag 4

De kernzone van een waterkering vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) is in dat kader van het grootste belang. Het houden van een evenement binnen de kernzone kan negatieve effecten hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Daarnaast kan het evenement leiden tot belemmeringen voor de bereikbaarheid van de waterkering. Per situatie zal een afweging moeten kunnen worden gemaakt ter zake de toelaatbaarheid van het evenement. Zo nodig moeten specifieke voorschriften kunnen worden gesteld. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het houden van een evenement in de kernzone van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.18.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap. In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • Geen schade wordt toegebracht aan de waterkering en bijbehorende zoneringen.

 

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

 

2.18.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

 

Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving.

 

2.18.4.1 Algemene regel met meldplicht

 

Artikel 1 Voorschriften

  • 1.

    Er mogen geen ontgravingen worden uitgevoerd.

  • 2.

    Tijdelijke onderkomens en afrasteringen mogen niet dieper dan 30 cm in de grond worden vastgesteld of verankerd.

  • 3.

    Kabels en leidingen dienen bovengronds aangebracht te worden.

Artikel 2 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding de in het meldingsformulier gevraagde informatie wordt gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie zo spoedig mogelijk worden gemeld bij het waterschap (handhaving@waterschaplimburg.nl).

Toelichting bij artikel 1

De in dit artikel opgenomen voorschriften zijn gericht op bescherming van de stabiliteit en erosiebestendigheid van de grond. Dit is met name van belang met het oog op het behoud van de stabiliteit van de waterkering.

 

Toelichting bij artikel 2

Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel x van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.18.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.19 Uitvoeringsregel beplanting

2.19.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het aanbrengen, hebben en verwijderen van beplanting op of bij een waterkering centraal. Niet elke vorm van beplanting op een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering is zonder meer toegestaan. Dit met het oog op bescherming van de stabiliteit en de erosiebestendigheid van de waterkering en de beschermingszone. Het verwijderen van beplanting kan tot dezelfde risico’s leiden. Ook heeft de aanwezigheid van beplanting gevolgen voor de bereikbaarheid en inspecteerbaarheid van de waterkering. Om deze redenen zijn er regels opgesteld voor het aanbrengen, hebben en verwijderen van beplanting in een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering.

 

Deze regelgeving is van toepassing op alle bij de waterkering behorende zones (kernzone, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte). Als u van plan bent om beplanting aan te brengen of te verwijderen bij een waterkering en binnen de zones behorende tot een waterkering, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

 

Als al beplanting aanwezig is en als deze al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

 

Definities

Aanbrengen: dit omvat tevens het hebben, het wijzigen en het verwijderen van beplanting.

Waterkering: waterkering zoals opgenomen op de legger. Het betreft zowel de dijklichamen (groene keringen, inclusief (piping)berm), harde keringen (muren), demontabele keringen, gecombineerde keringen (groen en hard) en hoge gronden.

Beplanting: tuinbeplanting, bomen en struweel

Tuinbeplanting: planten, bloemen, struiken, hagen en bomen met een maximale eindhoogte van 5 meter. Gras wordt niet als tuinbeplanting aangemerkt.

Bomen: bomen met een maximale eindhoogte van meer dan 5 meter.

Struweel: bosplantsoen, aaneengesloten struikgewas

Eindhoogte: maximaal haalbare hoogte van volwassen beplanting en bomen

Woekerende soorten: soorten die zich snel kunnen uitbreiden, of door spontane uitzaai of door rizomen en uitlopers, waarbij andere begroeiing, waaronder de grasmat, wordt verdreven of verstikt

 

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel zonder meldplicht en zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

 

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.19.2 Stroomschema beplanting

 

Toelichting bij vraag 1

Het aanbrengen, hebben en verwijderen van beplanting binnen de buitenbeschermingszone van een waterkering heeft in zijn algemeenheid geen negatieve effecten op de stabiliteit, het functioneren en de bereikbaarheid van de waterkering. Om die reden worden hiervoor geen specifieke regels gesteld. Wel is hierop de zorgplicht (zie hoofdstuk 2.19.3) van toepassing.

 

 

 

Toelichting bij vraag 2

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het aanbrengen en verwijderen van tuinbeplanting. De algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel.

De zorgplicht is ook van toepassing als een algemene regel geldt.

 

Toelichting bij vraag 3

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het planten, hebben en verwijderen van bomen. De algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. Om dit te kunnen beoordelen maakt een meldplicht deel uit van de algemene voorschriften. De zorgplicht is ook van toepassing als een algemene regel geldt.

 

 

Toelichting bij vraag 4

De beschermingszone behorende bij een waterkering is ingesteld met het oog op het beschermen van de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Gelet op de afstand van de beschermingszone tot de waterkering, kan in deze zone worden volstaan met het vaststellen van algemene voorschriften met betrekking tot het planten, hebben en verwijderen van struweel/bosplantsoen. De algemene voorschriften zijn opgenomen in een algemene regel. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften. Om dit te kunnen beoordelen maakt een meldplicht deel uit van de algemene voorschriften. De zorgplicht is ook van toepassing als een algemene regel geldt.

 

 

Toelichting bij vraag 5

De kernzone van een waterkering vervult een cruciale functie voor enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds voor de bereikbaarheid daarvan. Het behoud van een erosiebestendige ondergrond (gras) en een goede bereikbaarheid/zichtbaarheid van de waterkering is in dat kader van het grootste belang. Het hebben van beplanting binnen de kernzone kan negatieve effecten hebben op de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Daarnaast kan beplanting leiden tot belemmeringen voor de bereikbaarheid van de waterkering. Ook het verwijderen van beplanting in de kernzone kan negatieve consequenties hebben voor de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Per situatie zal een afweging moeten kunnen worden gemaakt ter zake de toelaatbaarheid van de beplanting. Zo nodig moeten specifieke voorschriften kunnen worden gesteld. Het is met het oog op deze belangen dat het waterschap initiatieven voor het aanbrengen en verwijderen van beplanting in de kernzone van een waterkering per individueel geval wil kunnen beoordelen aan de hand van het vergunningenbeleid zoals opgenomen in de hier bij behorende beleidsregel. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning deze activiteit uit te voeren.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.19.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

 

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

2.19.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

 

Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving.

 

2.19.4.1. Algemene regel zonder meldplicht

 

Artikel 1 Aanbrengen tuinbeplanting

 

Degene die tuinbeplanting aanbrengt:

  • 1.

    Houdt een afstand van ten minste 0,5 meter uit de kernzone van een dijklichaam aan die vrij is van beplanting en uitgroei van beplanting.

  • 2.

    Houdt een afstand van ten minste 1,5 meter uit de bovengrondse constructie van een vaste harde kering aan die vrij is van beplanting en uitgroei van beplanting.

  • 3.

    Houdt een afstand van ten minste 2 meter uit de bovengrondse constructie van een demontabele waterkering aan die vrij is van beplanting en uitgroei van beplanting.

  • 4.

    Brengt geen ondergrondse voorzieningen aan voor beluchting, drainages of watervoorziening.

  • 5.

    Beperkt de ingravingen van het plantgat tot een minimum. Het plantgat mag nooit dieper zijn dan 1,0 meter.

  • 6.

    Dicht aan het einde van elke werkdag het plantgat met het uitgekomen materiaal.

  • 7.

    Snoeit de beplanting op eerste aanzegging van het dagelijks bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.

 

Artikel 2 Verwijderen tuinbeplanting

Degene die tuinbeplanting als bedoeld in artikel 1 verwijderd:

  • 1.

    Ondergrondse delen mogen alleen worden verwijderd in de periode van 15 maart tot 15 oktober.

  • 2.

    Voert de gerooide beplanting, inclusief wortels, af.

  • 3.

    Vult de gaten die zijn ontstaan bij het verwijderen van de beplanting met het zelfde type grond als de directe omgeving van het gat en verdicht deze grond in lagen van 30 cm.

Toelichting bij artikel 1

In de leden 1 tot en met 3 is de ruimte vermeld die vrij moet zijn met beplanting en uitgroei van beplanting die bij de verschillende soorten waterkeringen in acht moet worden genomen. Deze afstanden dienen in acht genomen te worden met het oog op enerzijds de stabiliteit en het functioneren van de waterkering en anderzijds met het oog op de bereikbaarheid en zichtbaarheid van de waterkeringen teneinde beheer- en onderhoudsactiviteiten uit te kunnen voeren.

Beplanting die te dicht bij een waterkering staat kan negatieve gevolgen hebben voor de stabiliteit en het functioneren van de waterkering als gevolg van bijvoorbeeld wortelgroei en schaduwwerking (aantasting erosiebestendigheid van de ondergrond). Indien de voorgeschreven afstanden in acht worden genomen worden de risico’s van beplanting in de omgeving van de waterkering beheerst.

Voor het doelmatig kunnen voeren van inspecties naar de staat van de waterkering is een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid van belang. Ook wanneer onderhoudswerkzaamheden verricht moeten worden is het van belang dat hiervoor voldoende ruimte beschikbaar is.

De in acht te nemen afstand bij demontabele waterkeringen is groter vanwege het feit dat deze keringen in geval van een (dreigende) calamiteit snel opgebouwd moeten kunnen worden.

Het in lid 4 opgenomen verbod voor het aanleggen van voorziening voor beluchting, drainage of watervoorziening houdt verband met de daardoor te ontstane gevolgen voor de stabiliteit van de beschermingszone.

In de leden 5 en 6 is voorgeschreven dat plantgaten niet dieper dan nodig (maximaal 1,0 meter) mogen zijn en dat deze op het einde van de werkdag dienen te worden afgedicht. Dit om de negatieve gevolgen van graven in de beschermingszone en niet afgewerkte gaten daarin zoveel mogelijk te beperken.

Met lid 7 is geborgd dat op last van het dagelijks bestuur snoeiwerkzaamheden kunnen worden gelast met het oog op de taakuitoefening door het waterschap. Aan deze last dient onverwijld uitvoering te worden gegeven. Dit lid is aanvulling op de zorgplicht uit de keur, waarin onder meer is opgenomen dat belemmering van beheer- en onderhoudsmogelijkheden moeten worden voorkomen.

 

Toelichting bij artikel 2

In artikel 2 is voorgeschreven dat verwijderde beplanting in zijn geheel, dus inclusief de wortels, moet worden opgeruimd en dat de ontstane gaten zodanig moeten worden opgevuld dat geen zwakke plek in de beschermingszone resteert nadat de beplanting is verwijderd.

 

2.19.4.2 Algemene regel met meldplicht

Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.

 

Artikel 1 Voorschriften bomen beschermingszone

Degene die bomen aanbrengt:

  • 1.

    Brengt de boom of bomen aan op een afstand van ten minste 8,5 meter uit de teen van een dijklichaam.

  • 2.

    Brengt de boom of bomen aan op een afstand van ten minste 5,5 meter uit de teen van een vaste harde kering.

  • 3.

    Brengt de boom of bomen aan op een afstand van ten minste 5,5 meter uit de teen van een demontabele waterkering.

  • 4.

    Brengt geen ondergrondse voorzieningen aan voor beluchting, drainages of watervoorziening.

  • 5.

    Beperkt de ingravingen van het plantgat tot een minimum. Het plantgat mag nooit dieper zijn dan 1,0 meter.

  • 6.

    Dicht aan het einde van elke werkdag het plantgat met het uitgekomen materiaal.

  • 7.

    Snoeit of verwijdert de bomen op eerste aanzegging van het dagelijks bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.

     

Artikel 2 Aanbrengen struweel

Degene die struweel aanbrengt:

  • 1.

    Brengt de beplanting aan op een afstand van ten minste 8,5 meter uit de teen van een dijklichaam.

  • 2.

    Brengt de beplanting aan op een afstand van ten minste 5,5 meter uit de teen van een vaste harde kering.

  • 3.

    Brengt de beplanting aan op een afstand van ten minste 5,5 meter uit de teen van een demontabele waterkering.

  • 4.

    Brengt geen ondergrondse voorzieningen aan voor beluchting, drainages of watervoorziening.

  • 5.

    Beperkt de ingravingen van het plantgat tot een minimum. Het plantgat mag nooit dieper zijn dan 1,0 meter.

  • 6.

    Dicht aan het einde van elke werkdag het plantgat met het uitgekomen materiaal.

  • 7.

    Snoeit of verwijdert de beplanting op eerste aanzegging van het dagelijks bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.

     

Artikel 3 Verwijderen bomen en struweel

Degene die bomen en struweel als bedoeld in artikel 1 en 2 verwijderd:

 

  • 1.

    Ondergrondse delen mogen alleen worden verwijderd in de periode van 15 maart tot 15 oktober.

  • 2.

    Voert de gerooide beplanting, inclusief wortels, af.

  • 3.

    Vult de gaten die zijn ontstaan bij het verwijderen van de beplanting met het zelfde type grond als de directe omgeving van het gat en verdicht deze grond in lagen van 30 cm.

     

Artikel 4 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding de in het meldingsformulier gevraagde informatie wordt gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie zo spoedig mogelijk worden gemeld bij het waterschap (handhaving@waterschaplimburg.nl).

     

Toelichting bij artikel 1 en 2

In de leden 1 tot en met 3 is de ruimte vermeld die vrij moet zijn met bomen en struweel en uitgroei daarvan die bij de verschillende soorten waterkeringen in acht moet worden genomen. Deze afstanden dienen in acht genomen te worden met het oog op met name de stabiliteit en het functioneren van de waterkering.

Bomen en struweel die te dicht bij een waterkering staan kunnen negatieve gevolgen hebben voor de stabiliteit en het functioneren van de waterkering als gevolg van bijvoorbeeld wortelgroei en schaduwwerking (aantasting erosiebestendigheid van de ondergrond). Indien de voorgeschreven afstanden in acht worden genomen worden de risico’s van bomen en struweel in de omgeving van de waterkering beheerst.

De in acht te nemen afstand bij dijklichamen (grondlichaam met een beschermende kleilaag bekleed met gras, inclusief (piping)berm) is groter vanwege het feit dat de risico’s van bomen en struweel op deze vorm van waterkeringen groters is dan bij de harde keringen en de demontabele kering.

Het in lid 4 opgenomen verbod voor het aanleggen van voorziening voor beluchting, drainage of watervoorziening houdt verband met de daardoor te ontstane gevolgen voor de stabiliteit van de beschermingszone.

In de leden 5 en 6 is voorgeschreven dat plantgaten niet dieper dan nodig (maximaal 1,0 meter) mogen zijn en dat deze op het einde van de werkdag dienen te worden afgedicht. Dit om de negatieve gevolgen van graven in de beschermingszone en niet afgewerkte gaten daarin zoveel mogelijk te beperken.

Met lid 7 is geborgd dat op last van het dagelijks bestuur snoeiwerkzaamheden kunnen worden gelast met het oog op de taakuitoefening door het waterschap. Aan deze last dient onverwijld uitvoering te worden gegeven. Dit lid is aanvulling op de zorgplicht uit de keur, waarin onder meer is opgenomen dat belemmering van beheer- en onderhoudsmogelijkheden moeten worden voorkomen.

 

 

Toelichting bij artikel 3

In artikel 3 is voorgeschreven dat verwijderde bomen en struweel in zijn geheel, dus inclusief de wortels, moeten worden opgeruimd en dat de ontstane gaten zodanig moeten worden opgevuld dat geen zwakke plekken in de beschermingszone resteren nadat de beplanting is verwijderd.

 

Toelichting bij artikel 4

Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de bereikbaarheid, de stabiliteit en het functioneren van de waterkering. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel x van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.19.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

 

2.20 Uitvoeringsregel verleggen en reconstructie van een waterkering

2.20.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het verleggen en het reconstrueren van een waterkering centraal. Onder verlegging of reconstructie van een waterkering wordt het fysiek wijzigen van het lengte- of dwarsprofiel van de waterkering bedoeld. Deze werkzaamheden hebben directe gevolgen voor het functioneren van de waterkering en is om die reden gebonden aan regelgeving.

 

Stroomschema

De Stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de Stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in deze uitvoeringsregels altijd:

  • Vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomst is in de uitvoeringsregel nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregel is uitgewerkt na te leven.

 

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving van toepassing zijn.

 

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/0f andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

2.20.2 Stroomschema verleggen en reconstructie van een waterkering

 

Toelichting bij vraag 1

Het verleggen of reconstrueren van een waterkring heeft directe gevolgen voor het functioneren van de waterkering. Voor deze handeling geldt dat het verboden is deze te realiseren zonder voorafgaande vergunning. Per situatie zal beoordeeld dienen te worden op welke wijze medewerking aan het initiatief kan worden verleend. Het blijven voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormering is cruciaal.

De zorgplicht is ook van toepassing wanneer een vergunningplicht geldt.

2.20.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

2.20.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Naar boven