Waterschapsblad van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden | Waterschapsblad 2019, 13566 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden | Waterschapsblad 2019, 13566 | Verordeningen |
Verordening op de watersysteemheffing
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
ingezetene: degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte, met dien verstande dat gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een lid van dat huishouden, dat wordt aangewezen door de in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet, bedoelde ambtenaar van het waterschap;
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplichtigen
Hoofdstuk III Watersysteemheffing ongebouwde onroerende zaken
Voor de heffing worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, aangemerkt als ongebouwde onroerende zaken.
Hoofdstuk V Watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken
In afwijking van het bepaalde in het vorige artikellid maken de ongebouwde eigendommen, voor zover de waarde daarvan bij de waardebepaling op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken op basis van het bepaalde krachtens artikel 18, vierde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten, geen deel uit van de gebouwde onroerende zaak.
Hoofdstuk VI Heffing en invordering
Artikel 12 Tenaamstelling en invordering belastingaanslag bij meer belastingplichtigen
Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en de aanslag ten name van een van de belastingplichtigen is gesteld, kan de invorderingsambtenaar de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak verhalen op degene op wiens naam de aanslag ingevolge het eerste lid is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige belastingplichtigen.
De watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken wordt niet geheven ter zaken van:
straatmeubilair, waaronder alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen- worden begrepen die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het waterschapsgebied gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Een met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete als genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, die gelijktijdig en in verband met de vaststelling van de belastingaanslag is opgelegd, is invorderbaar overeenkomstig de termijnen die gelden voor de belastingaanslag.
Van de watersysteemheffing natuurterreinen, de watersysteemheffing ongebouwd en de water-systeemheffing gebouwd wordt geen kwijtschelding verleend.
Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht en het dagelijks bestuur van het waterschap kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft.
Artikel 18 Intrekking, inwerkingtreding, tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel
De Verordening watersysteemheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, vastgesteld bij besluit van 12 november 2008, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2019-13566.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.