Regeling tot het delegeren van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur

Het algemeen bestuur van het waterschap Aa en Maas;

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 8 oktober 2019;

 

overwegende dat:

  • -

    ingevolge artikel 77 Waterschapswet de bevoegdheid tot regeling en bestuur bij het algemeen bestuur rust;

  • -

    het dagelijks bestuur op grond van artikel 84, eerste lid Waterschapswet belast is met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap;

  • -

    ter bevordering van een duidelijke taakverdeling en uit doelmatigheidsoverwegingen het gewenst is verschillende bevoegdheden van het algemeen bestuur te delegeren aan het dagelijks bestuur;

 

gelet op de Waterschapswet, de Waterwet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2020

Artikel 1

Onder delegatie wordt verstaan het overdragen door een bestuursorgaan van zijnbevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander, die deze onder eigenverantwoordelijkheid uitoefent.

Artikel 2

Het algemeen bestuur delegeert de bevoegdheid tot het nemen van de volgende besluitenaan het dagelijks bestuur:

 

Lid 1 Juridisch en procedureel

  • a.

    Het voeren van verweer in bezwaarprocedures, beroepsprocedures en hogerberoepsprocedures.

  • b.

    Het voeren van rechtsgedingen, het maken van bezwaar, het instellen van beroep, hetvragen van voorlopige voorzieningen en het aanspannen van een kort geding, alsmedehet aangaan van dadingen, het opdragen van geschillen aan scheidslieden en hetberusten in rechtsvorderingen, een en ander onder de verplichting deze handelingen aanhet algemeen bestuur te melden.

  • c.

    Het bekendmaken van besluiten op grond van artikel 73 van de Waterschapswet en deartikelen 3:43 en 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    Het beantwoorden van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Lid 2 Waterbeheer

  • a.

    Het vaststellen van leggers.

  • b.

    Het vaststellen van projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet metuitzondering van:

    • 1.

      projectplannen waarop de projectprocedure van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet van toepassing is;

    • 2.

      projectplannen die grote bestuurlijke, beleidsmatige of financiële consequenties hebben of vermoedelijk zullen krijgen.

Artikel 3

De gedelegeerde legt desgevraagd aan de delegaatgever verantwoording af over het gebruik van de overgedragen bevoegdheden.

Artikel 4

De Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking na bekendmaking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2020.

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur op 15 november 2019.

de secretaris,

drs. P. Sennema

de dijkgraaf,

drs. L.H.J. Verheijen

Toelichting op de Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2019

Algemeen

In de Algemene wet bestuursrecht is een wettelijke regeling inzake delegatie (afdeling 10.1.2) opgenomen. Hierin is onder meer aangegeven wat onder delegatie dient te worden verstaan.

  • -

    Delegatie is het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van een besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Bij delegatie komt de verantwoordelijkheid door de uitoefening van een bevoegdheid bij de gedelegeerde te liggen. Het delegerende bestuursorgaan is daarmee de zeggenschap in principe kwijt.

  • -

    Delegatie aan ondergeschikten is niet mogelijk.

  • -

    Delegatie mag alleen als dit in een wettelijk voorschrift (b.v. de Waterschapswet) is toegestaan.

  • -

    Het delegerende bestuursorgaan kan beleidsregels geven ten aanzien van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid.

  • -

    De gedelegeerde legt aan de delegaatgever, op zijn verzoek, verantwoording af over het gebruik van de overgedragen bevoegdheden.

  • -

    Het delegatiebesluit kan te allen tijde worden ingetrokken.

 

Op grond van artikel 77 van de Waterschapswet behoren alle taken met betrekking tot regeling en bestuur bij het algemeen bestuur. Hiervan zijn uitgezonderd de bij of krachtens de wet aan het dagelijks bestuur opgedragen taken. Zo worden aan het dagelijks bestuur de dagelijkse aangelegenheden opgedragen (artikel 84 Waterschapswet).

Op grond van artikel 83 van de Waterschapswet is delegatie mogelijk. Bepaalde bevoegdheden kunnen volgens het tweede lid van dit artikel niet worden overgedragen. Het betreft onder andere de bevoegdheid tot het vaststellen van een begroting, begrotingswijzigingen en de rekening, het heffen van belastingen of rechten, het vaststellen van peilbesluiten en het vaststellen van verordeningen.

 

Deze delegatieregeling regelt de overdracht van de bevoegdheden van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur tegen de achtergrond van de gewenste rol en taak van deze bestuursorganen. De rol van het algemeen bestuur is het sturen op hoofdlijnen, het geven van kaders en daarnaast heeft het algemeen bestuur een controlerende taak. Bij deze rol past het overdragen van bepaalde bevoegdheden aan het dagelijks bestuur. Doelstelling van deze regeling is met name het streven om bevoegdheden daar te leggen waar zij kunnen bijdragen aan een doelmatig en doeltreffend bestuursoptreden.

 

Kenmerk van delegatie is dat het oorspronkelijk bevoegd gezag zijn bevoegdheid kwijt is. Dit betekent echter niet dat het oorspronkelijk bestuursorgaan geen sturingsmogelijkheden meer heeft. Wanneer het algemeen bestuur n.a.v. de openbare besluitenlijsten van het dagelijks bestuur bepaalde zaken constateert, dan kan het algemeen bestuur het dagelijks bestuur om inlichtingen verzoeken over de uitoefening van zijn bevoegdheid. Ook kan het algemeen bestuur het dagelijks bestuur beleidsregels geven en te allen tijde het delegatiebesluit intrekken. Verder blijft het dagelijks bestuur bij het uitoefenen vanbevoegdheden altijd gebonden aan de financiële (begroting) en bestuurlijke kaders van het algemeen bestuur.

 

De Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2020 betreft een actualisatie van de Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2010 en draagt bij aan een efficiënte besluitvorming. Het aantal gedelegeerde bevoegdheden is behoorlijk gereduceerd, vooral omdat er in laatstgenoemde regeling bevoegdheden waren opgenomen die al aan het dagelijks bestuur toekomen op grond van artikel 84, eerste lid, van de Waterschapswet. In dit artikel is geregeld dat het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap.

 

In onderstaande artikelsgewijze toelichting wordt afzonderlijk op alle te delegeren bevoegdheden ingegaan.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1

Voor de duidelijkheid is in artikel 1 de wettelijke definitie van het begrip ‘delegatie’ opgenomen.

 

Artikel 2

De bevoegdheden zijn apart gerubriceerd onder de kopjes ‘Juridisch en procedureel’ en ‘Waterbeheer’.

 

Lid 1 Juridisch en procedureel

  • a.

    Onder de juridische en procedurele bevoegdheden zijn de bevoegdheden opgenomen om juridische procedures te voeren. voor het dagelijks bestuur vormen deze bevoegdheden een aanvulling op de eigen bevoegdheden die het dagelijks bestuur al heeft om verweer te voeren in procedures die betrekking hebben op besluiten van het dagelijks bestuur, met betrekking tot bijvoorbeeld vergunningen en ontheffingen.

  • b.

    Het dagelijks bestuur is in de praktijk belast met de bekendmaking van besluiten, ook die van het algemeen bestuur. Om misverstanden of onduidelijkheden te voorkomen is de bevoegdheid hiertoe expliciet vastgelegd.

  • c.

    De bevoegdheid om verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur te beantwoorden maakt het mogelijk om verzoeken die specifiek aan het algemeen bestuur zijn gericht tijdig te beantwoorden.

     

Lid 2 Waterbeheer

  • a.

    De eerste bevoegdheid die is opgenomen in het kader van het waterbeheer is die tot het vaststellen van leggers. Het betreft de bevoegdheid op grond van artikel 5.1 van de Waterwet en die op grond van artikel 87, tweede lid, van de Waterschapswet.

  • b.

    De Waterwet (art. 5.4) bepaalt dat aanleg of wijziging van een waterstaatswerk geschiedt op basis van een projectplan, dat wordt vastgesteld door de beheerder

 

Het delegeren van deze bevoegdheid wordt voor een tweetal situaties niet wenselijk geacht:

  • 1.

    In de eerste plaats betreft dit de projectplannen waarop de projectprocedure van paragraaf twee van hoofdstuk 5 van de Waterwet van toepassing is.

    Deze projectplannen doorlopen een bijzondere wettelijke procedure, de zogenaamde projectprocedure. Daarbij stelt de beheerder het projectplan vast maar wordt de verdere voorbereiding gecoördineerd door de provincie. Deze projectprocedure is verplicht voor aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen.

    In de Verordening water Noord-Brabant is geregeld dat deze procedure in overleg of op verzoek van het waterschap ook kan worden toegepast op bepaalde andere grotere projecten, zoals de versterking van regionale waterkeringen, de aanleg van bergingsgebieden of de aanleg van waterstaatswerken in verband met beekherstel en verdrogingsbestrijding.

  • 2.

    Daarnaast kunnen er gevallen zijn waarin de uitvoering van een projectplan grote bestuurlijke, beleidsmatige of financiële consequenties heeft of die een hoog afbreukrisico vormen in termen van kosten, procedures, publiciteit etc. In die gevallen is het ook gewenst dat het algemeen bestuur het projectplan vaststelt. Kortom alleen projectplannen van relatief geringe betekenis, bijvoorbeeld het omleggen van een waterloop, het plaatsen van een stuw of dam met duiker kunnen op basis van deze delegatieregeling worden vastgesteld door het dagelijks bestuur.

Naar boven