Reglement van orde voor de commissies uit het algemeen bestuur 2019

Het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas te ‘s-Hertogenbosch,

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas d.d. 6 mei 2019,

 

gelet op de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en het Reglement voor Waterschap Aa en Maas 2008 (gewijzigd 2019),

 

Besluit in te trekken het Reglement van orde voor de Commissies uit het Algemeen Bestuur 2009 zoals vastgesteld op 5 juni 2015 en gewijzigd op 9 oktober 2015;

 

vast te stellen het volgende reglement:

 

Reglement van orde voor de commissies uit het algemeen bestuur 2019

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begrippen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    vaste commissie: vaste commissie van advies uit of op voordracht van het algemeen bestuur van het waterschap Aa en Maas, zoals ingesteld bij afzonderlijk besluit van het algemeen bestuur;

  • b.

    bijzondere commissie: commissie voor onderzoek uit het algemeen bestuur van het waterschap Aa en Maas, zoals ingesteld bij afzonderlijk besluit van het Algemeen Bestuur;

  • c.

    regionale commissie: commissie voor opiniërende bespreking van onderwerpen die betrekking hebben op het (deel) gebied waarvoor de commissie is ingesteld. 

  • d.

    dijkgraaf: voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur;

  • e.

    fractie: fractie als bedoeld in artikel 8 van het reglement van orde algemeen bestuur 2019;

Hoofdstuk 2 Vaste commissies

Artikel 2 Instelling

Het algemeen bestuur kan overeenkomstig een voorstel van het dagelijks bestuur een vaste commissie instellen.

Artikel 3 Taak en functie

  • 1.

    Een vaste commissie is adviescollege voor het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het advies van een vaste commissie wordt uitgebracht hetzij op verzoek van het dagelijks bestuur, hetzij ongevraagd.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur vermeldt bij de voorstellen aan het algemeen bestuur het door een vaste commissie terzake uitgebrachte advies.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een vaste commissie bestaat uit tenminste vier leden, die lid zijn van het algemeen bestuur, doch die geen lid zijn van het dagelijks bestuur. De dijkgraaf en de overige leden van het dagelijks bestuur kunnen de vergaderingen van vaste commissies bijwonen.

  • 2.

    Elk lid wordt benoemd door het algemeen bestuur op voordracht van de desbetreffende fractie.

  • 3.

    Elke fractie heeft in iedere vaste commissie als bedoeld in artikel 1 van dit reglement, voor zover beschikbaar, ten minste één gekozen c.q. benoemd fractielid, niet zijnde een lid van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    Door fracties kleiner dan vier leden wordt één lid en zo mogelijk één plaatsvervangend lid voorgedragen. Plaatsvervangend lid kan zijn een lid van het algemeen bestuur dat geen lid is van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Door fracties met vier leden of meer worden twee leden voorgedragen en zo mogelijk één plaatsvervangend lid. Plaatsvervangend lid kan zijn een lid van het algemeen bestuur dat geen lid is van het dagelijks bestuur.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid, kan een fractie uit de categorie Ingezetenen, die - exclusief de in het dagelijks bestuur gekozen leden - uit minder dan drie in het algemeen bestuur gekozen leden bestaat, , een extra commissielid voordragen uit de personen van de geregistreerde kandidatenlijst voor de verkiezingen, zodat de fractie in elk van de drie vaste commissies vertegenwoordigd is.

  • 7.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid, kan een fractie uit de categorie Ingezetenen, die - exclusief de in het dagelijks bestuur gekozen leden - uit minder dan twee in het algemeen bestuur gekozen leden bestaat, twee extra commissieleden voordragen uit de personen van de geregistreerde kandidatenlijst voor de verkiezingen, zodat de fractie in elk van de drie vaste commissies vertegenwoordigd is.

  • 8.

    De leden van een vaste commissie die geen lid zijn van het algemeen bestuur ontvangen overeenkomstig artikel 4.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per bijgewoonde vergadering een presentiegeld. Daarnaast ontvangen zij een reiskostenvergoeding overeenkomstig de regeling voor de leden van het algemeen bestuur.

  • 9.

    De benoeming van de leden van een vaste commissie geschiedt telkens voor de duur van één zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 10.

    Iedere vaste commissie heeft een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden door het dagelijks bestuur uit zijn midden benoemd.

  • 11.

    De secretaris van het waterschap of een door hem aan te wijzen ambtenaar is secretaris van een vaste commissie.

  • 12.

    Het algemeen bestuur is bevoegd om, op voorstel van de desbetreffende fractie en door tussenkomst van het dagelijks bestuur een benoemingsbesluit ten aanzien van één of meer leden van de commissie in te trekken.

Artikel 5 Openbaarheid

  • 1.

    De vergadering of gedeelten van een vergadering van een vaste commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De themavergaderingen van een vaste commissie zijn openbaar.

  • 3.

    Wanneer de voorzitter of de meerderheid van de aanwezige leden het in het belang van personen dan wel in het algemeen belang nodig acht, wordt door de voorzitter de openbaarheid opgeheven.

Artikel 6 Geheimhouding bij besloten vergadering

  • 1.

    Voor het einde van de vergadering beslist de commissie in hoeverre geheimhouding aan de commissieleden zal worden opgelegd omtrent hetgeen is behandeld in die vergadering en omtrent de inhoud stukken.

  • 2.

    De geheimhouding kan alleen in een besloten vergadering van de commissie worden opgehe­ven.

Artikel 7 Notulen besloten vergadering

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden door de commissie vastgesteld in een vergadering, die, tenminste voor de duur dat die vaststelling aan de orde is, besloten is. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 2.

    De notulen worden aan het begin van het besloten gedeelte van de vergadering rondgedeeld en weer ingenomen bij sluiting van het besloten deel, tenzij besloten wordt tot openbaarmaking van de notulen.

  • 3.

    De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 8 Spreekrecht toehoorders

  • 1.

    De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord te voeren, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoeld verzoek dient uiterlijk 24 uur voor het begin van de vergadering schriftelijk of elektronisch bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt waarover men het woord wil voeren. Het spreekrecht geldt alleen voor geagendeerde onderwerpen. De verzoeker vermeldt in zijn verzoek naam, adres en telefoonnummer.

  • 3.

    Indien verzocht is het woord te mogen voeren, schorst de voorzitter onmiddellijk na de opening de vergadering en stelt de toehoorders, in de volgorde waarin zij hun verzoek hebben ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4.

    Voor ieder van de toehoorders die in de gelegenheid zijn gesteld het woord te voeren, geldt een spreektijd van maximaal vijf minuten. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn.

  • 5.

    De toehoorder voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de commissie doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de toehoorder.

  • 6.

    Nadat van de gelegenheid het woord te voeren is gebruik gemaakt, heropent de voorzitter de vergadering.

Artikel 9 Oproeping en aankondiging

  • 1.

    De voorzitter roept een vaste commissie in vergadering bijeen, zo spoedig mogelijk nadat het dagelijks bestuur of tenminste drie leden van de commissie hem dat hebben verzocht.

  • 2.

    De aankondiging van de vergadering van een vaste commissie geschiedt op dezelfde wijze als waarop de aankondiging van de openbare vergadering van het algemeen bestuur geschiedt.

  • 3.

    De vergadering vindt niet eerder plaats dan tien dagen na de oproeping. Bij de oproeping vermeldt de voorzitter de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering en de daarin aan de orde komende zaken.

  • 4.

    Ingeval van informatieve/themavergaderingen zijn, met uitzondering van lid 2 en 3 van dit artikel, de overige bepalingen uit dit Reglement van Orde niet van toepassing.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 3 roept de voorzitter een vaste commissie onmiddellijk bijeen indien naar zijn oordeel de omstandigheden dit noodzaken. 

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    Van het verhandelde in de vergadering worden door de secretaris van de commissie notulen opgemaakt.

  • 2.

    De vaststelling van de notulen heeft als regel plaats bij de aanvang van de vergadering volgende op die, waarop zij betrekking hebben.

  • 3.

    De notulen worden na de vaststelling door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • 4.

    In een vergadering waarin niet meer dan de helft van de leden aanwezig is, mag niet worden besloten.

  • 5.

    Alle besluiten om te komen tot een advies door de commissie worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen wordt een voorstel voor een advies geacht te zijn verworpen.

  • 6.

    De aanwezige leden van het dagelijks bestuur hebben een adviserende stem.

  • 7.

    In gevallen, betrekking hebbend op de orde in de vergaderingen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

  • 8.

    De voorzitters kunnen desgewenst vaste commissies in gecombineerde vergaderingen bijeenroepen. De voorzitters bepalen in onderling overleg wie de gecombineerde vergadering voorzit.

  • 9.

    Een vaste commissie is bevoegd, door tussenkomst van de voorzitter, ambtenaren uit te nodigen haar vergaderingen bij te wonen, teneinde inlichtingen of adviezen te verstrekken.

Hoofdstuk 3 Bijzondere commissies

Artikel 11 Instelling

Het algemeen bestuur kan bijzondere commissies instellen voor onderzoek van bij het instellingsbesluit aan te wijzen aangelegenheden.

Artikel 12 Taak en functie

  • 1.

    Een bijzondere commissie brengt, afhankelijk van het doel van de instelling, omtrent het verhandelde in de vergaderingen van de commissie verslag uit aan het dagelijks bestuur of aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur beantwoordt het verslag, tenzij dit daartoe geen aanleiding geeft, en zendt het verslag en een gegeven antwoord aan het algemeen bestuur.

Artikel 13 Samenstelling

  • 1.

    Een bijzondere commissie bestaat uit tenminste vier leden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur benoemt de leden uit zijn midden en benoemt de voorzitter.

  • 3.

    De dijkgraaf en de overige leden van het dagelijks bestuur die geen lid zijn van de commissie, kunnen de vergaderingen van een bijzondere commissie desgevraagd bijwonen en hebben daarin een adviserende stem.

  • 4.

    De secretaris van het waterschap of een door hem aan te wijzen ambtenaar is secretaris van een bijzondere commissie.

  • 5.

    Een bijzondere commissie is bevoegd door tussenkomst van de voorzitter deskundigen uit te nodigen haar vergaderingen bij te wonen teneinde inlichtingen of adviezen te verstrekken.

Artikel 14 Werkwijze

  • 1.

    De voorzitter roept een bijzondere commissie zo spoedig mogelijk in vergadering bijeen.

  • 2.

    Artikel 7 derde lid, artikel 8 eerste tot en met derde lid en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Regionale commissies

Artikel 15 Instelling

Het algemeen bestuur kan regionale commissies instellen.

Artikel 16 Taak en functie

Een regionale commissie bespreekt onderwerpen die betrekking hebben op het (deel)gebied waarvoor zij zijn ingesteld. Het is een opiniërende bespreking van onderwerpen, die in het algemeen niet in een eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur ter besluitvorming voorliggen.

Artikel 17 Samenstelling

  • 1.

    De leden van een regionale commissie worden door het algemeen bestuur benoemd en ontslagen.

  • 2.

    Een regionale commissie bestaat uit leden van het algemeen bestuur of niet AB leden namens de fractie, doch die geen lid zijn van het dagelijks bestuur. Alle leden dienen hun woonplaats te hebben in het (deel)gebied waarvoor de commissie is ingesteld. Indien noodzakelijk kan hiervan worden afgeweken. Uitgangspunt is daarbij dat iedere fractie met maximaal 3 leden in elke commissie vertegenwoordigd mag zijn. De door een fractie voor te dragen leden die geen lid zijn van het algemeen bestuur dienen bij voorkeur, maar niet noodzakelijkerwijs, voor te komen op de kandidatenlijst waarop de leden van de fractie verkozen zijn verklaard.  

  • 3.

    De benoeming van de leden van een regionale commissie geschiedt telkens voor de duur van één zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Iedere regionale commissie heeft een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, die door het dagelijks bestuur uit zijn midden worden aangewezen.

  • 5.

    Een door de secretaris van het waterschap aan te wijzen ambtenaar is secretaris van een regionale commissie.

Artikel 18 Presentiegeld en reiskostenvergoeding

  • 1.

    De leden van een regionale commissie die geen lid zijn van het algemeen bestuur ontvangen overeenkomstig artikel 4.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per bijgewoonde vergadering een presentiegeld. Daarnaast ontvangen zij een reiskostenvergoeding overeenkomstig de regeling voor de leden van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Gelet op artikel 17, lid 2, te weten dat vanuit iedere fractie 3 leden worden benoemd, is er voor de regionale commissies geen vervangingsregeling met toepassing van de vergoedingsregel. Van vervanging, waarvoor de vergoedingsregeling wel van toepassing is, is alleen sprake als alle benoemde leden namens een fractie voor een commissievergadering verhinderd zijn. Vervanging kan dan plaatsvinden door een fractiegenoot die is benoemd in een andere regiocommissie. Hiervan dient alsdan vooraf aan de secretaris van de commissie melding te worden gemaakt.

Artikel 19 Werkwijze

  • 1.

    De vergaderingen van een regionale commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De voorzitter roept een regionale commissie in vergadering bijeen.

  • 3.

    De aankondiging van de vergadering van een regionale commissie geschiedt op dezelfde wijze als waarop de aankondiging van de openbare vergadering van het algemeen bestuur geschiedt.

  • 4.

    De vergadering vindt niet eerder plaats dan tien dagen na de oproeping. Bij de oproeping vermeldt de voorzitter de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering en de daarin aan de orde komende zaken.

  • 5.

    Van het verhandelde in de vergadering worden door de secretaris van de commissie notulen opgemaakt.

  • 6.

    De vaststelling van de notulen heeft als regel plaats bij de aanvang van de vergadering volgende op die, waarop zij betrekking hebben. De notulen worden na de vaststelling door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • 7.

    In gevallen, betrekking hebbend op de orde in de vergaderingen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

  • 8.

    Een regionale commissie is bevoegd niet leden uit te nodigen haar vergaderingen bij te wonen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 7 juni 2019.

Artikel 21 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van orde voor de commissies uit het algemeen bestuur 2019”.

 

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur op 7 juni 2019,

de secretaris,

drs. P. Sennema

de dijkgraaf

drs. L.H.J. Verheijen

Naar boven