Waterschap Rivierenland, Instelling verbod tot het beregenen met oppervlaktewater

Op grond van artikel 5.30, eerste lid Waterwet juncto 3.8 Keur Waterschap Rivierenland 2014 is het dagelijks bestuur bevoegd een verbod tot het beregenen met oppervlaktewater in te stellen. Dit beregeningsverbod geldt voor zowel de onttrekkingen die plaatsvinden op basis van een vergunning, als voor de onttrekkingen die plaatsvinden op grond van de Algemene Regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014. Een dergelijk verbod kan ingesteld worden in geval van grote schaarste aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatwerk, dan wel indien zodanige omstandigheden dreigen te ontstaan. De dijkgraaf van Waterschap Rivierenland is hiertoe bevoegd op grond van artikel 96 van de Waterschapswet.

Door de aanhoudende droogte is de waterstand van een aantal oppervlaktewaterlichamen sterk teruggelopen. Deze droogte heeft eveneens invloed op de waterkwaliteit en de grondwaterstand. Om verdere negatieve gevolgen van de droogte tegen te gaan, dan wel tot een minimum te beperken, wordt een verbod tot het beregenen met oppervlaktewater ingesteld. Het waterschap zal toezien op de naleving van het beregeningsverbod.

Dit besluit wordt bekend gemaakt in het Waterschapsblad dat voor een ieder te raadplegen is op www.officielebekendmakingen.nl en door middel van een persbericht.

Gelet op artikel 5.30, eerste lid Waterwet en artikel lid 3.8 Keur Waterschap Rivierenland 2014 heeft de loco-dijkgraaf besloten:

tot het instellen van een verbod tot het beregenen met oppervlaktewater met ingang van 25 juli 2018, dagelijks van 9.00 uur tot 18.00 uur tot een nader te bepalen datum, voor het gehele gebied van Waterschap Rivierenland.

Dit besluit treedt in werking op 25 juli 2018.

Hoogachtend,

De loco-dijkgraaf

van Waterschap Rivierenland,

M.H.M. Gremmen

Tiel, 23 juli 2018

 

Naar boven