Kennisgeving inspraak ontwerp-gedoogplicht voor dijkverbetering Grubbenvorst

Onderwerp

Omdat het dijktraject bij Grubbenvorst niet voldoet aan de afgesproken norm voor dijkveiligheid is door het Waterschap Peel en Maasvallei (rechtsvoorganger van Waterschap Limburg) het projectplan “Waterwet – Dijkversterking dijkring 67 Grubbenvorst” vastgesteld. Dit projectplan beschrijft de maatregelen die worden uitgevoerd om de primaire waterkeringen bij Grubbenvorst te laten voldoen aan de geldende veiligheidsnorm.

Op 12 juli 2017 is het projectplan onherroepelijk geworden.

Voor de uitvoering van de dijkverbetering is het noodzakelijk dat het waterschap de beschikking heeft over gronden. Deze gronden zijn op sommige locaties in particulier eigendom. Het waterschap heeft met alle rechthebbenden overleg gevoerd en op een enkel geval na is overeenstemming bereikt.

Het waterschap is voornemens om op die gronden waarover nog geen overeenstemming is bereikt, een gedoogplicht op te leggen op grond van artikel 5.24 Waterwet. De gedoogplicht zal worden opgelegd op een gedeelte van het perceel kadastraal bekend als Grubbenvorst, sectie C, nummer 4181. Dit perceel is gelegen nabij de Doolingsbemden te Grubbenvorst. De gedoogplicht houdt in dat de rechthebbenden moeten gedogen dat op het perceelgedeelte een waterkering (damwand en grondlichaam) en een inspectiestrook worden gerealiseerd en dat het perceelgedeelte daartoe tijdelijk als werkterrein wordt gebruikt.

Op 10 juli 2018 heeft het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg deze gedoogplichtbeschikking in ontwerp vastgesteld.

 

Procedure

Gedeputeerde Staten van Limburg treden op als coördinerend bevoegd gezag voor deze dijkverbetering. Dit betekent onder meer dat zij alle besluiten coördineren die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het projectplan, zo ook deze gedoogplichtbeschikking.

Deze gedoogplichtbeschikking wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de projectprocedure van hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de Waterwet. Daarnaast is de Crisis-en herstelwet van toepassing.

Na vaststelling van de gedoogplichtbeschikking door het waterschap kan door belanghebbenden, die in de ontwerpfase zienswijzen hebben ingediend of redelijkerwijs niet verweten kan worden geen zienswijze te hebben ingebracht, beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Inzage

De ontwerp-gedoogplichtbeschikking met de bijbehorende stukken ligt ter inzage met ingang van 2 augustus 2018 tot en met 12 september 2018.

- bij de receptie van het Gouvernement, Limburglaan 10, Maastricht, tijdens kantooruren;

- bij het Waterschap Limburg, Maria Theresialaan 99, Roermond, elke werkdag tijdens kantooruren (receptie).  

 

 

De ontwerp-gedoogplichtbeschikking en de bijbehorende stukken worden gedurende de inzagetermijn ook gepubliceerd op de website www.overheid.nl (klik op Provinciaal Blad).

 

Zienswijzen

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht en de Waterwet kan eenieder gedurende een periode van zes weken met ingang van de dag waarop de ontwerp-gedoogplichtbeschikking ter inzage is gelegd, schriftelijk of mondeling zijn/haar zienswijze over deze ontwerpbeschikking naar voren brengen.

 

Indienen zienswijzen

Zienswijzen over de ontwerp-gedoogplichtbeschikking moeten worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Limburg, t.a.v. de heer J.L. Goudriaan, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht. Gedeputeerde Staten van Limburg zorgen ervoor dat de zienswijzen worden behandeld door Waterschap Limburg.

  

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot:

de heer J. Goudriaan, tel. (043) 389 7452, jl.goudriaan@prvlimburg.nlof

de heer M. Brauers, tel. (043) 389 7242, mml.brauers@prvlimburg.nl

   

Naar boven