Wijziging algemene regels en beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 (objecten en varen in de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen)

Registratie nr.: 2018044071/201844138

 

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

Op voordracht van de directieraad van 7 mei 2018;

 

Overwegingen:

 

Door middel van nieuwe algemene regel op grond van de Keur Waterschap Rivierenland 2014 worden objecten voor recreatief gebruik in de C-strook (zoals aangegeven in de legger wateren) in de Buiten-Giessen en een gedeelte van de Binnen-Giessen door het waterschap gelegaliseerd.

 

Daarnaast is wenselijk dat de beleidsregel 5.8 (voor de vrij te houden vaargeul) en de algemene regel WT 18 Varen op oppervlaktelichamen (voor de breedte eis van de schepen) worden aangepast voor het smalle deel van de Buiten-Giessen en het deel van de Binnen-Giessen zodat het waterschap hier één logische en uniforme lijn hanteert.

 

Wettelijk kader, gelet op:

  • artikel 56 van de Waterschapswet

  • artikelen 2.12, 3.2 en 3.10 van de Keur Waterschap Rivierenland 2014

  • artikel 1, onder c van de Inspraakverordening

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de wijziging van Algemene Regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 WT 18 Varen op oppervlaktewateren en de wijziging van Beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014

 

Artikel I. Wijzigingen Algemene regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014

De algemene regel WT 18 Varen op oppervlaktewaterlichamen van de Algemene Regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1, lid 2b komt als volgt te luiden:

 

2b. de Lage Boezemwateren van de Overwaard alsmede de Buiten-Giessen tussen het perceel gelegen aan de Buitendams 217 en de Damsluis, waarbij het vaartuig de volgende maximale afmeting en/of diepgang niet overschrijdt:

  • maximale lengte: 15,00 meter;

  • maximale breedte: 4,00 meter;

  • maximale diepgang: 0,80 meter.

 

B

Artikel 1, lid 2c komt als volgt te luiden:

 

2c. de Buiten-Giessen tussen de Peulensluis en het perceel gelegen aan de Buitendams 217, de Karnemelksloot, de voormalige Vluchthaven en de watergang ten zuiden van de Apollostraat, waarbij het vaartuig de volgende maximale afmeting en/of diepgang niet overschrijdt:

  • maximale lengte: 20,00 meter;

  • maximale breedte: 5,00 meter;

  • maximale diepgang: 1,80 meter.

 

C

Aan de Algemene Regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 wordt na de algemene regel WW 5 een algemene regel toegevoegd, die luidt als volgt:

 

WW 6. Objecten in de Buiten-Giessen en deel Binnen-Giessen

 

Artikel 1

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid van de keur, voor het plaatsen en behouden van objecten en het uitvoeren van activiteiten in de Buiten-Giessen tussen de Damsluis en de Peulensluis en het deel van de Binnen-Giessen gelegen tussen de Damsluis en het perceel gelegen aan de Binnendams 37, Hardinxveld-Giessendam, voor zover het betreft:

  • 1.

    een object dat zich bevindt binnen de strook C-water zoals vastgelegd in de legger wateren;

  • 2.

    een object betreft dat een relatie heeft met het (recreatief) medegebruik van het water, zoals het beleven van water, sportvissen, varen, e.d.. Daaronder wordt in geen geval verstaan bouwwerken die tot doel hebben materialen op te slaan en/of om bruikbaar grondoppervlak van het aanliggend perceel uit te vergroten.

 

Artikel 2

Degene die activiteiten uitvoert als bedoeld in artikel 1 van deze algemene regel:

  • 1.

    tast de stabiliteit van de oevers van een oppervlaktewaterlichaam niet aan;

  • 2.

    brengt een afdoende taludbescherming aan onder het object;

  • 3.

    legt de onderkant van het object aan op minimaal 20 cm boven het zomerpeil;

  • 4.

    belemmert en/of beperkt de waterdoorvoer niet;

  • 5.

    voorkomt beschadigingen of verzakkingen van het object die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de waterdoorvoer;

  • 6.

    gebruikt deugdelijk en niet uitlogend materiaal voor het object;

  • 7.

    beperkt het aantal ondersteuningspalen van het object tot een minimum;

  • 8.

    werkt de beschoeiing/damwand gronddicht af, zodat geen grond of aangevuld materiaal van achter de beschoeiing/damwand in de watergang kan komen;

  • 9.

    sluit de beschoeiing/damwand geheel aan op een eventueel reeds aanwezige beschoeiing/damwand, voor zover het vorm en afmetingen betreft;

  • 10.

    verankert de beschoeiing/damwand zo in het achterliggende perceel, dat geen vervorming kan plaatsvinden;

  • 11.

    plaatst de beschoeiing/damwand zodanig dat deze niet hoger wordt dan het aanwezige maaiveld van het perceel.

 

Artikel 3

  • 1.

    Degene die activiteiten uitvoert als bedoeld in artikel 1 van deze algemene regel, meldt dit tenminste twee weken voor aanvang van de activiteiten aan het waterschap.

  • 2.

    De melding wordt schriftelijk of digitaal gedaan via het Omgevingsloket Online. Daarbij wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      naam, adres en telefoonnummer van meldingsplichtige, aannemer en/of uitvoerder;

    • b.

      het adres of de locatie waar de activiteiten plaatsvinden;

    • c.

      een situatietekening op een goed leesbare schaal waarop duidelijk is aangegeven: locatie, constructie en afmetingen van de lozingsvoorziening, legenda en noordpijl.

  • 3.

    Degene die activiteiten uitvoert als bedoeld in artikel 1 van deze algemene regel, meldt de aanvang van de activiteiten 2 werkdagen van te voren bij de toezichthouder (start melding).

  • 4.

    De uitvoering van de toegestane werken start binnen een jaar na dagtekening van de instemmingsbrief van het waterschap. Als dit niet het geval is, vervalt de instemming.

 

Artikel 4

  • 1.

    Een watervergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor, op grond van deze algemene regel, meldingsplichtige activiteiten wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

  • 2.

    Indien voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1 van deze algemene regel, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning krachtens de Keur Waterschap Rivierenland 2014 in werking was, worden de voorschriften van de watervergunning gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 3.10, derde lid, van de keur.

  • 3.

    Indien voor het uitvoeren van de activiteiten als bedoeld in artikel 1 van deze algemene regel, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning is aangevraagd of een melding is gedaan en nog niet op die aanvraag of melding is beslist, wordt de aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel.

  • 4.

    Indien de activiteiten als bedoeld in artikel 1 van deze algemene regel voor de inwerkingtreding van deze algemene regel zijn uitgevoerd en geen watervergunning is aangevraagd of een melding is gedaan, wordt de noodzakelijke melding geacht te zijn gedaan.

 

Kader

Op grond van artikel 3.2, eerste lid, van de keur, is het verboden zonder watervergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszones door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functies, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te leggen, te laten staan, te vervangen, te verwijderen of te vervoeren. Op grond van artikel 3.10 van de keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt. Indien de activiteiten niet voldoen aan de algemene regel, dan geldt de vergunningplicht waarbij de activiteiten worden getoetst aan de beleidsregels.

 

Risico’s

Van belang is dat onderhoudspaden langs wateren toegankelijk zijn voor inspectie en onderhoud. Voor de stabiliteit van de oevers en de doorstroming is het van belang dat de ingrepen in het water en bijbehorende beschermingszone(s) goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden aan het waterstaatswerk. Indien de activiteiten niet voldoen aan de algemene regel, dan gelden de beleidsregels. Indien de criteria niet of niet volledig van toepassing zijn of indien het voorgenomen werk in afwijking van de voorwaarden zal worden uitgevoerd, kan met het waterschap in overleg worden getreden over een mogelijke watervergunning.

 

Melding

De melding moet digitaal via het Omgevingsloket Online (OLO) worden ingediend. Het OLO is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.

 

Artikel II Wijziging Beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014

De beleidsregel 5.8 Het plaatsen van steigers en vlonders van de Beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014, wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Het toetsingscriterium 3 komt als volgt te luiden:

 

3. De steiger mag een in de Keur aangewezen vaarweg niet versmallen tot minder dan 12,00 m (i.v.m. het elkaar kunnen passeren van vaartuigen). Met uitzondering van het deel van de Buiten-Giessen gelegen tussen het perceel gelegen aan de Buitendams 217 en de Damsluis en het deel van de Binnen-Giessen gelegen tussen de Damsluis en het perceel gelegen aan de Binnendams 37, Hardinxveld-Giessendam. Voor deze delen mag de vaarweg niet worden versmald tot minder dan 7 meter. Uitgezonderd voor de passeerstroken, zoals vastgelegd in het Verkeersbesluit “Afmeerverbod Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen”, waarvoor een vaarwegbreedte geldt van 10 meter.

 

Artikel III. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag dat het besluit tot wijziging van de legger wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen in werking treedt.

 

Artikel IV. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tot wijziging algemene regels en beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 (objecten en varen in de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen).

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland van 15 mei 2018 te Tiel.

de secretaris-directeur, ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf, ir. R.W. Bleker

Naar boven