Waterschapsblad van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier | Waterschapsblad 2018, 4514 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier | Waterschapsblad 2018, 4514 | Verordeningen |
Verordening van het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier houdende subsidie bodem en water Subsidieverordening Bodem & Water
Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier,
artikel 14 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L 193/1,
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Landbouwportaal: online platform voor communicatie, informatie en subsidieverstrekking met het adres https://landbouwportaalnoordholland.nl/;
Middelgrote onderneming: er zijn minder dan 250 personen werkzaam en de jaaromzet overschrijdt het bedrag van € 50 miljoen niet of het jaarlijkse balanstotaal overschrijdt het bedrag van € 43 miljoen niet. Maatregelenlijst: lijst van de subsidiabele maatregelen die onderdeel uitmaakt van deze verordening en als bijlage bij deze verordening is gevoegd.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan agrarische ondernemingen mits zij tevens zijn aan te merken als kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening.
Artikel 6 Subsidiabele maatregelen
Subsidie kan worden verstrekt voor het treffen van maatregelen die zijn opgenomen in de categorieën B, C, of D van de maatregelenlijst en die betrekking hebben op tenminste een van de volgende thema’s:
Artikel 9 Aan te geven, te overleggen of te verklaren gegevens en bescheiden
Bij de indiening van een aanvraag worden de volgende gegevens aangegeven, overlegd of verklaard:
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie geweigerd indien:
Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:
de subsidieontvanger levert minimaal driemaandelijks een overzicht in van maatregelen die gereed zijn, tenzij de gesubsidieerde maatregelen binnen drie maanden na de verlening zijn uitgevoerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het door het dagelijks bestuur via het digitale Landbouwportaal vastgestelde gereedmeldingsformulier. .
Artikel 16 Beslistermijn vaststelling
Het dagelijks bestuur stelt de subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag vast.
Het dagelijks bestuur kan op aanvraag een voorschot verstrekken wanneer subsidieverlening meerdere maatregelen betreft en deze niet gelijktijdig worden uitgevoerd.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 9 mei 2018,
de dijkgraaf, de secretaris,
In 2016 sloten de waterbeheerders van Noord-Holland – het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), het Hoogheemraadschap van Rijnland en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht – en de provincie Noord-Holland de Bestuursovereenkomst ‘POP3 niet-grondgebonden regelingen voor waterdoelen’. In deze overeenkomst is onder andere de afspraak vastgelegd dat HHNK aanvullende financiering beschikbaar stelt voor de uitvoering van een laagdrempelige stimuleringsregeling voor de landbouw op de thema’s Erfspoeling, Duurzaam bodemgebruik, gewasbeschermingsmiddelen, Perceel- en oeverinrichting & beheer en Voldoende zoetwater. De subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water is het resultaat van deze afspraak.
Het doel van de subsidieverordening is:
Dit draagt bij aan een veerkrachtig en klimaatrobuust watersysteem.
Voor wat betreft het verbeteren van de waterkwaliteit wordt met name gestreefd naar een afname van de uitspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen vanuit de landbouw naar het water. Voor wat betreft het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast, wordt onder andere gestreefd naar een voor zoetwater meer zelfvoorzienende landbouw, waardoor deze minder afhankelijk wordt van het watersysteem.
Er is voor gekozen het subsidieproces te laten plaatsvinden via het Landbouwportaal.
Het Landbouwportaal is een online platform dat zich primair richt op de boeren en tuinders in de Provincie Noord Holland en daarnaast op medewerkers van bedrijven en organisaties uit de periferie van de landbouw (onder andere erfbetreders, adviseurs, accountants). Het Landbouwportaal heeft als doel agrarische bedrijven bewust te maken van het belang van voldoende en schoon water voor henzelf en anderen. Het portaal bevat informatie over de maatregelen die de agrarische bedrijven zelf kunnen treffen en is het medium waarlangs de subsidies op grond van de Subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water kunnen worden aangevraagd.
Via het Landbouwportaal dient voor de meeste maatregelen te worden verzocht om toewijzing van een coach. De coaches zijn medewerkers van organisaties als LTO, voor de inzet waarvan subsidie is verstrekt door de provincie op grond van de subsidieregeling Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017. De coaches bespreken met de bedrijven de mogelijkheden, helpen een keuze te maken bij het bepalen van de maatregelen waarvoor een subsidie zal worden aangevraagd en ondersteunen bij het indienen van een subsidieaanvraag. Ook de indiening van de gereedmeldingen en de aanvraag tot vaststelling van de subsidie nadat alle maatregelen zijn getroffen (de gereedmelding van de laatst te treffen maatregel, artikel 15, eerste lid), loopt via het Landbouwportaal.
Voorafgaand aan de vaststelling van de subsidieverordening is onderzocht of de subsidieverlening past binnen de Europese regels omtrent staatssteun. Op grond van de analyse is geconcludeerd dat subsidieverlening is toegestaan, mits daarbij voldaan wordt aan de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014). Hieronder hebben wij de analyse opgenomen.
I. Is er sprake van staatssteun?
Ingevolge artikel 107, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (WVEU) is het lidstaten niet toegestaan staatssteun te verlenen wanneer dit de interne markt verstoort.
Om te beoordelen of hiervan sprake is worden de volgende criteria gehanteerd:
Een steunmaatregel, ad-hoc steun of subsidieverordening, moet worden aangemeld wanneer aan alle vijf criteria is voldaan.
Het Hoogheemraadschap stelt middelen beschikbaar voor deze subsidie. Deze (overheids)middelen moeten worden aangemerkt als staatsmiddelen.
Alleen de ondernemingen die voldoen aan de subsidievoorwaarden kunnen aanspraak maken op de subsidie van deze regeling. Zij genieten daardoor voordeel ten opzichte van andere bedrijven.
Alle entiteiten (ongeacht rechtsvorm of wijze van financiering) die een economische activiteit uitoefenen, vallen onder het begrip onderneming. Onder economische activiteit wordt verstaan iedere activiteit bestaande in het aanbieden van goederen en/of diensten op een bepaalde markt.
De maatregelen die zijn opgenomen in de maatregelenlijst, zijn overgenomen of afgeleid van de zogenaamde BOOT-lijst. Het betreft maatregelen die met name zijn gericht op de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten (inclusief advisering en voorlichting ter zake). Dat zijn veelal economische activiteiten, en de subsidie levert dus een voordeel op aan een onderneming. Dit voordeel kan alleen via subsidiëring worden verkregen.
De mededinging in de landbouwsector is intens. In die omstandigheid moet worden aangenomen dat subsidie het handelsverkeer beïnvloedt.
Conclusie: Aan alle criteria is voldaan. Er is dus sprake van staatssteun en de subsidieverordening moet in beginsel worden aangemeld bij de Europese Commissie.
II. Kan deze staatssteun vallen onder een vrijstelling, zodat het geoorloofde staatssteun betreft?
De Vrijstellingsverordening 702/2014 voor steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden (hierna: LVV), bieden overheden de mogelijkheid om te voorkomen dat bijna al hun steunmaatregelen moeten worden aangemeld.
Het verstrekken van subsidies voor maatregelen uit de categorieën B, C en D van de maatregelenlijst is vanuit het oogpunt van de staatssteunregels toegestaan, voor zover de verstrekking voldoet aan de eisen die de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie), daaraan stelt.
Deze subsidieverordening biedt steun aan kleine, middelgrote en micro ondernemingen (kmo’s) voor zover zij actief zijn in de primaire landbouwproductie, hetgeen valt onder de voorwaarden van de LVV.
Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet
€ 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. De te subsidiëren activiteiten vallen onder artikel 14.
Dit betekent dat staatssteun aan kmo’s voor de activiteiten uit de subsidieverordening geoorloofd is, mits wordt voldaan aan de specifieke en de algemene bepalingen van de LVV (artikel 3 LVV).
III. Wat zijn de algemene bepalingen uit de LVV waaraan voldaan moet worden?
Hoofdstuk I van de LVV bevat de algemene voorwaarden die in acht moeten worden genomen.
De bedragen die voor de berekening van de steunintensiteit en de in aanmerking komende kosten worden gebruikt, zijn bedragen voor aftrek van belastingen of anderen heffingen. De kosten moeten deugdelijk worden onderbouwd. Btw wordt niet gesubsidieerd, tenzij deze niet terugvorderbaar is (bij de Belastingdienst) (artikel 7 LVV).
Steun over hetzelfde project over dezelfde kosten (door verschillende steunverleners) mag worden gecumuleerd tot de steunintensiteit of het maximum steunbedrag die het betreffende artikel aangeeft (artikel 8 LVV). Dit geldt alleen voor nationale bijdragen, niet voor bijdragen vanuit de EU. Er mag slechts gebruik gemaakt worden van steun uit één Europees fonds.
IV. Welke specifieke bepalingen uit de LVV zijn van toepassing?
In Hoofdstuk III van de LVV staan de categorieën steun die verleend kunnen worden op grond van de LVV. Voor de subsidieverordening is enkel Afdeling 1 (Steun voor kmo's die actief zijn in de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten) relevant en dan met name artikel 14.
Artikel 14 (steun voor met de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten).
De te subsidiëren activiteiten (categorieën B, C en D van de maatregelenlijst) vallen onder artikel 14 van de LVV. Dit artikel biedt de mogelijkheid om steun te verlenen voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven.
De investering moet ten minste gericht zijn op een van de volgende doelstellingen:
de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen, waaronder die in verband met de staat van instandhouding van de biodiversiteit van soorten en habitats, en de vergroting van de maatschappelijke belevingswaarde van een Natura 2000-gebied of van andere systemen met hoge natuurwaarde, als bepaald in de nationale of regionale plattelandsontwikkelingsprogramma's van de lidstaten, voor zover het om niet-productieve investeringen gaat; of
De steun mag de volgende in aanmerking komende kosten dekken:
de algemene kosten in verband met de onder (a) en (b) bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies; haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komen, zelfs wanneer op basis van de resultaten daarvan geen uitgaven uit hoofde van het bepaalde onder (a) en (b) worden gemaakt;
als het gaat om irrigatie: de kosten van investeringen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
voor het hele gebied waarin de investering wordt uitgevoerd en andere gebieden waarin deze investering gevolgen voor het milieu kan hebben, wordt een stroomgebiedbeheerplan als vereist in artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (33) aan de Commissie toegezonden. De maatregelen die in het kader van het stroomgebiedbeheerplan overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn worden uitgevoerd en voor de landbouwsector van belang zijn, worden in het betrokken maatregelenprogramma omschreven. Een watermetingssysteem voor de meting van het waterverbruik op het niveau van de gesteunde investering is beschikbaar of wordt beschikbaar gesteld als onderdeel van de investering;
de investering leidt tot een daling van het voorafgaande waterverbruik met ten minste 25 %;Wat het bepaalde onder (f) betreft, komen zowel investeringen die betrekking hebben op grond- of oppervlaktewaterlichamen waarvan de toestand, om redenen in verband met de waterhoeveelheid, in het betrokken stroomgebiedbeheerplan is aangemerkt als minder dan goed, als investeringen die leiden tot een netto-uitbreiding van het geïrrigeerde areaal met gevolgen voor een bepaald grond- of oppervlaktewaterlichaam, echter niet in aanmerking voor steun op grond van dit artikel.De in de bovenstaande punten (f), (i) en (ii) vermelde voorwaarden zijn niet van toepassing op een investering in een bestaande installatie die enkel gevolgen heeft voor de energie-efficiëntie, op een investering voor het aanleggen van een reservoir of op een investering in het gebruik van gerecycleerd water die geen gevolgen heeft voor een bepaald grond- of oppervlaktewaterlichaam;
als het gaat om investeringen met het oog op het herstel van agrarisch productiepotentieel dat beschadigd is door een natuurramp, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten of plantenplagen: kosten om het agrarisch productiepotentieel te herstellen tot op het niveau van vóór de betrokken gebeurtenis;
De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 40% van de in aanmerking komende kosten (artikel14, lid 12, onder d LVV). Dit percentage kan met 20 procentpunten worden verhoogd voor onder meer jonge landbouwers en ingeval van collectieve investeringen (artikel 14, lid 13 LVV).
Voor niet-productieve investeringen als bedoeld artikel 14, lid 3 onder d LVV (de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen) bedraagt de steunintensiteit ten hoogste 100% en voor investeringen in verband met preventieve maatregelen voor schade door natuurrampen bedraagt de steunintensiteit ten hoogste 80%. Dit percentage kan tot 100% worden verhoogd als de investering collectief wordt uitgevoerd door meer dan 1 begunstigde (artikel 14, lid 14 LVV).
De steun op grond van artikel 14 LVV mag maximaal € 500.000 per onderneming per project bedragen (art 4, lid 1 onder a LVV).
V. Welke procedurele eisen gelden er?
De procedurele eisen zijn opgenomen in Hoofdstuk II van de LVV. De belangrijkste vereisten zijn de publicatie van en informatie over de subsidieregeling (artikel 9 LVV) en de verslaglegging (artikel 12 LVV)
Uiterlijk 10 werkdagen vóór inwerkingtreding van de regionale subsidieregeling moet een kennisgeving worden gegeven aan de Europese Commissie (artikel 9, lid 1 LVV). De Europese commissie verstrekt dan binnen 10 dagen na ontvangst een ontvangstbewijs en een identificatienummer. Hierna kan de subsidieregeling in uitvoering worden genomen.
De kennisgeving aan de Europese commissie en de volledige tekst van de regionale subsidieregeling moeten worden gepubliceerd op een uitgebreide staatsteunwebsite, op nationaal of regionaal niveau (artikel 9, lid 2 LVV).
In de regionale subsidieregeling zelf moet uitdrukkelijk worden verwezen naar de LVV en naar de specifieke bepalingen die hierop betrekking hebben (artikel 9, lid 5 LVV). De verwijzing naar de LVV en de vindplaats en het artikel dat betrekking heeft op de categorie steun die op grond van deze verordening wordt verstrekt, is opgenomen in de aanhef. Daarbij wordt ook verwezen naar artikel 14 van de LVV dat de categorie steun betreft die op grond van deze verordening wordt verstrekt: steun voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven.
De lidstaten moeten de Europese Commissie jaarlijks een jaarverslag toesturen over de toepassing van de LVV (artikel 12, lid 1 LVV).
Voor steun die wordt verleend onder de LVV aan begunstigen actief in de primaire landbouwproductie, geldt de transparantieverplichting voor iedere individuele steunverlening van meer dan € 60.000,- (artikel 9, lid 2 onder c LVV). Binnen zes maanden na de datum van het besluit tot toekenning van de steun moet de vereiste informatie worden gepubliceerd op de website van de Europese Commissie (artikel 9, lid 4 LVV). Hiervoor is de Transparancy Aid Module (TAM) door de Commissie ontwikkeld. Om een staatssteunregel te publiceren via de TAM, moet een decentrale overheid beschikken over een werkend TAM-account. Deze kan worden aangevraagd via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Overeenkomstig artikel 9 van de Landbouwvrijstellingsverordening is informatie over de subsidieverordening gezonden aan de Europese Commissie via de daarvoor bestemde webaanmeldingstoepassing.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de Landbouwvrijstellingsverordening is (een link naar) deze informatie en (een link naar) de subsidieverordening ook geplaatst op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/staatssteun/documenten. Op deze site is een link naar de website van de EC opgenomen (http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/), waar de betreffende informatie openbaar is gemaakt. De verordening zelf is eveneens gepubliceerd in het digitale publicatieblad van HHNK en vindbaar via overheid.nl.
Voor zover de individuele steunverlening aan agrarische bedrijven die actief zijn in de primaire landbouwproductie boven het bedrag van € 60.000,- uitkomt, wordt hierover op deze website eveneens informatie gepubliceerd (het betreft de informatie die is opgesomd in bijlage III van de Landbouwvrijstellingsverordening).
Op de verlening van subsidies is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Titel 4.2 van deze wet gaat specifiek over het verstrekken van subsidie.
Het uitgangspunt is dat in een wettelijk voorschrift wordt vastgelegd voor welke activiteiten subsidies worden verleend (artikel 4:23, eerste lid, Awb). Vandaar dat de mogelijkheid om maatregelen op het gebied van bodem en water te subsidiëren in deze Subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water is vastgelegd. Naast de bepalingen uit deze verordening, gelden voor de subsidieaanvragers ook de subsidiebepalingen (en andere bepalingen) uit de Awb.
Het concept van de subsidieverordening is vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 23 januari 2018. Vervolgens heeft het concept ter inzage gelegen in de periode van 29 januari tot en met 9 maart 2018. Zienswijzen konden worden ingediend tot en met 9 maart 2018. Er zijn geen zienswijzen ingediend die hebben geleid tot aanpassingen.
Vervolgens heeft het Algemeen Bestuur de verordening op 9 mei 2018 vastgesteld.
Voor zover nodig is hierna per artikel een toelichting opgenomen.
Artikel 3 Uitvoering verordening
Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de verordening. Het is bevoegd alle besluiten te nemen die nodig zijn. De bevoegdheid strekt zich dus ook uit tot bijvoorbeeld het intrekken van een subsidieverlening of een voorschotverlening of het lager vaststellen en terugvorderen van subsidies en zo nodig het intrekken van de vaststelling.
De subsidiabele maatregelen zijn opgenomen in een maatregelenlijst. Daarbij worden verschillende categorieën van maatregelen onderscheiden. Aan de hand van de categorie waarin de maatregel valt en eventueel de vraag of het om een productieve of niet-productieve maatregel gaat, wordt het subsidiebedrag of de wijze waarop dat bedrag wordt berekend, bepaald. Ook de subsidiebedragen of het percentage van de investeringen dat wordt gesubsidieerd zijn in de lijst opgenomen.
De maatregelenlijst valt binnen de kaders van de zogenaamde BOOT-lijst die door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en veehouderij (BOOT) is vastgesteld. Het BOOT kan deze lijst wijzigen. Wanneer het wenselijk is dat nieuw opgenomen maatregelen op deze lijst ook in het kader van deze Subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water subsidiabel zijn of andere aanpassingen in de BOOT-lijst aan de orde zijn, kan het Dagelijks Bestuur de maatregelenlijst in die zin aanpassen. Het Dagelijks Bestuur is niet bevoegd maatregelen in de lijst op te nemen die niet vallen onder de maatregelen die in de BOOT-lijst zijn opgenomen of niet passen binnen de kaders van de Landbouwvrijstellingsverordening.
Het dagelijks bestuur is bevoegd om per thema en tijdvak subsidieplafonds vast te stellen, zodat tot en met het einde van de werkingsduur (tot en met 31 december 2021) subsidies kunnen worden verstrekt.
De omvang van de plafonds kan verschillen en hangt af van de omvang van de investeringen die gemoeid zijn met het treffen van de maatregelen, maar kan ook afhangen van de prioriteit dat een bepaald thema heeft.
Het dagelijks bestuur is bevoegd de subsidieplafonds vast te stellen, maar moet daarbij vanzelfsprekend blijven binnen het door het Algemeen Bestuur beschikbaar gestelde bedrag. Voor zover er geld resteert binnen een bepaald plafond, kan dat geld worden overgeheveld naar een ander plafond op een ander thema voor hetzelfde of een ander tijdvak. In dat geval moet het plafond waarbinnen geld resteert op een lager bedrag worden vastgesteld en het plafond waar het geld aan wordt toegevoegd, op een hoger bedrag worden vastgesteld. Zowel het besluit tot verlaging als tot verhoging moet bekend worden gemaakt. Een verlaging heeft geen gevolgen voor subsidieaanvragen die voor de bekendmaking van de verlaging zijn ingediend (artikel 4:27 Awb).
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan landbouwers, eigenaren van gronden met bestemming landbouw, grondgebruikers, en agrarische bedrijven. De doelgroep kan zich in allerlei vormen voordoen zoals eenmanszaken, vennootschappen onder firma en besloten vennootschappen.
Aangezien de subsidie alleen kan worden verleend, wanneer dit past binnen de kaders van de Landbouwvrijstellingsverordening, moeten de aanvragers ook kunnen worden aangemerkt als kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening. Dit artikel luidt als volgt:
Artikel 2 Aantal werkzame personen en financiële drempels ter bepaling van de categorieën ondernemingen
Artikel 6 Subsidiabele maatregelen
Alleen de maatregelen die zijn opgenomen op de maatregelenlijst in de categorieën B, C en D zijn subsidiabel. Deze maatregelen moeten bovendien betrekking hebben op een van de genoemde thema’s. De maatregelen uit categorie A zijn niet subsidiabel.
Voor het treffen van maatregelen in de categorieën B en C is het een voorwaarde daarbij een coach te betrekken. De coach kan de aanvrager adviseren en toegevoegd inzicht geven in zijn eigen bedrijfssituatie. Ook bespreekt hij de mogelijkheden van de te treffen maatregelen en biedt de coach hulp bij het aanvragen van de subsidie. De ondersteuning van een coach kan gemakkelijk worden aangevraagd via het Landbouwportaal. De coach zal vervolgens met de aanvrager afspraken maken over de verdere aanpak. Wie als coach wordt toegewezen, wordt in onderling overleg bepaald door de organisaties waarbij de coaches werkzaam zijn. De aanvrager heeft hier geen invloed op.
Het aanvraagformulier is te vinden op het Landbouwportaal. Het kan digitaal worden ingevuld en ondertekend. Indien gewenst kan de ondertekening fysiek plaatsvinden. Na ondertekening door de aanvrager en de coach (bij een maatregel uit de B- of C-categorie), kan een scan gemaakt worden die via het Landbouwportaal wordt gestuurd naar het Dagelijks Bestuur.
Artikel 9 Over te leggen gegevens en bescheiden
Bij het indienen van de aanvraag moeten diverse gegevens en bescheiden worden overgelegd. Een deel hiervan vloeit voort uit de eisen die de Landbouwvrijstellingsverordening stelt.
In de meeste gevallen kan binnen zes weken op een aanvraag worden beslist. Dit ligt alleen anders wanneer de maatregel wordt getroffen binnen het thema zoetwater. In dat geval is het noodzakelijk dat wordt onderzocht of de maatregel daadwerkelijk uitvoerbaar is. Het onderzoek plaatsvinden door een medewerker van het HHNK of een door hem aangewezen partij.
Aanvragen kunnen het hele jaar door worden aangevraagd, tot en met 31 december 2021. De aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst. Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag compleet is ingediend, met alle bijbehorende gegevens en bescheiden. Worden meerdere aanvragen op een dag ingediend en zou de verlening van subsidies voor deze aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, dan wordt de volgorde van afhandeling door middel van loting bepaald. Dit om te voorkomen dat een subsidieplafond moet worden overschreden.
Op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening geldt dat de steun maximaal 40% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten mag bedragen, tenzij het steun voor niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 14, derde lid, onder d van de Landbouwvrijstellingsverordening betreft. In dat geval mag de steun binnen deze regeling maximaal100% van de investering bedragen met inachtneming van het voor die maatregel geldende maximum. Op grond van deze subsidieverordening geldt echter een maximumpercentage van 75%.
De subsidiabele kosten kunnen zijn:
De maatregelenlijst geeft per maatregel aan welke kosten subsidiabel zijn. Bij diverse maatregelen komen zowel de kosten van aanschaf als de kosten van aanleg voor subsidie in aanmerking. Voor andere maatregelen geldt dat uitsluitend de kosten van aanleg of de kosten van aanschaf dan wel de meerkosten subsidiabel zijn.
De subsidie wordt berekend op basis van de werkelijke kosten voor zover deze de kosten als opgegeven in de offerte niet overschrijden.
De weigeringsgronden onder a tot en met e zijn gebaseerd op de Landbouwvrijstellingsverordening. Op grond van deze verordening mag geen steun worden verleend:
Activiteiten worden één keer gesubsidieerd (onderdeel f). Mocht een maatregel niet goed zijn uitgevoerd en wil de aanvrager deze nog een keer uitvoeren, dan wordt daar geen subsidie meer voor beschikbaar gesteld. Ook als die uitvoering 2 jaar later plaatsvindt. Wordt een maatregel door dezelfde aanvrager meerdere malen maar op verschillende locaties uitgevoerd, dan is sprake van verschillende activiteiten en kunnen meerdere subsidies worden verstrekt. Wordt voor eenzelfde maatregel op dezelfde locatie subsidie aangevraagd door verschillende aanvragers, dan zal een van de aanvragen – de laatst ingediende - worden afgewezen.
Als het gaat om een zoetwatermaatregel en het dagelijks bestuur is op basis van het uitgevoerde onderzoek van mening dat de maatregel niet uitvoerbaar is, wordt de subsidie eveneens geweigerd (onderdeel g).
De weigeringsgrond onder h benadrukt dat de maatregelen ten goede moeten komen aan de bedrijven in het beheergebied van HHNK en dat de subsidie niet bestemd is voor agrarische bedrijven buiten dit gebied. De aanvraag voor een maatregel in het beheergebied van een ander waterschap door een ondernemer wiens bedrijf in twee beheergebieden is gelegen, wordt op deze grond afgewezen.
De grond onder i zorgt ervoor dat aanvragen die aan de vereisten van de subsidieregeling voldoen, toch kunnen worden geweigerd wanneer zij niet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van deze verordening.
De verplichtingen waaraan tijdens de uitvoering van de activiteiten moet zijn voldaan betreffen het leveren van voortgangsrapportages en het plaatsen van de logo’s van Samenwerken aan Bodem & Water in alle communicatie-uitingen over het gesubsidieerde project.
De gereedmeldingsformulieren worden driemaandelijks en automatisch toegestuurd naar de subsidieontvangers. Zijn de maatregelen binnen drie maanden na verlening uitgevoerd, dan blijft een tussenrapportage vanzelfsprekend achterwege.
Artikel 15 Vaststelling van de subsidie
Uit de Awb volgt dat na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend. Op dat moment legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af: er wordt aangetoond dat de gesubsidieerde maatregelen zijn uitgevoerd en wat deze hebben gekost. Op basis van de aanvraag tot vaststelling, wordt het subsidiebedrag berekend waar de ontvanger uiteindelijk recht op heeft. Is slechts een deel van de maatregelen uitgevoerd, dan wordt de subsidie op een lager bedrag vastgesteld. Zijn voorschotten uitbetaald voor een bedrag dat hoger is dan het bedrag waarop de subsidie is vastgesteld, dan kan het dagelijks bestuur het teveel betaalde terugvorderen.
De redenen op grond waarvan een subsidie lager kan worden vastgesteld zijn vastgelegd in artikel 4:46, tweede lid, van de Awb.
De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
Zoals aangegeven in de toelichting bij artikel 13, is het subsidiebedrag afhankelijk van de werkelijke kosten van de maatregelen waarvoor subsidie is verleend. Dit kan er toe leiden dat een subsidie (voor een maatregel) op nul of een lager bedrag wordt vastgesteld. Het betekent ook dat kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie, niet in aanmerking worden genomen (artikel 4:46, derde lid, Awb).
Een subsidie kan nooit hoger worden vastgesteld. Wanneer de subsidie niet een vast bedrag per maatregel bedraagt, maar een percentage van de subsidiabele kosten, wordt in de verleningsbeschikking het maximumbedrag vermeld waarop de subsidie kan worden vastgesteld.
In principe vindt betaling van de subsidie pas plaats nadat alle maatregelen waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Een subsidieverlening kan meerdere maatregelen omvatten, die gefaseerd worden uitgevoerd. In zo’n geval kan het lange tijd duren voordat de subsidieontvanger een deel van zijn investeringen terugkrijgt en een groot bedrag moet voorschieten. Voor die vervallen bestaat de mogelijkheid een voorschot op de betaling aan te vragen, nadat een maatregel is uitgevoerd. De aanvraagformulieren hiervoor zijn beschikbaar via het Landbouwportaal.
De subsidieverordening is een regeling die werkt tot en met 30 juni 2021. Daarna vervalt de verordening en kunnen geen subsidies meer worden verleend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2018-4514.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.