Onderwerp
Omdat het dijktraject bij Lottum niet voldoet aan de afgesproken norm voor dijkveiligheid is door het Waterschap Peel en Maasvallei (rechtsvoorganger van Waterschap Limburg) het projectplan “Dijkversterking dijkring 66 Lottum” vastgesteld. Dit projectplan beschrijft de maatregelen die worden uitgevoerd om de primaire waterkeringen bij Lottum te laten voldoen aan de geldende veiligheidsnorm.
Op 12 juli 2017 is dit projectplan onherroepelijk geworden.
Voor de uitvoering van de dijkverbetering is het noodzakelijk dat het waterschap
de beschikking heeft over gronden. Deze gronden zijn op sommige locaties in particulier eigendom. Het waterschap heeft met rechthebbenden overleg gevoerd en op een enkel geval na is overeenstemming bereikt.
Het waterschap is voornemens om op die gronden waarover nog geen overeenstemming is bereikt, een gedoogplicht op te leggen op grond van artikel 5.24 Waterwet. De gedoogplicht zal worden opgelegd op een gedeelte van het perceel kadastraal bekend als Grubbenvorst, sectie H, nummer 585. Dit perceel is gelegen aan de Opperdonkseweg te Lottum. Het waterschap heeft met de eigenaren van dit perceel geen overeenstemming kunnen bereiken omdat het perceel eigendom is van (tenminste) achttien erfgenamen van de overleden kadastraal eigenaar, van wie vijf personen in het buitenland wonen.
Op 3 april 2018 heeft het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg deze gedoogplichtbeschikking in ontwerp vastgesteld.
Procedure
Gedeputeerde Staten van Limburg treden op als coördinerend bevoegd gezag voor deze dijkverbetering. Dit betekent onder meer dat zij alle besluiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het projectplan coördineren, zo ook deze gedoogplichtbeschikking. Deze gedoogplichtbeschikking wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de projectprocedure van hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de Waterwet. Daarnaast is de Crisis-en herstelwet van toepassing.
Na vaststelling van de gedoogplichtbeschikking door het waterschap kan door belanghebbenden, die in de ontwerpfase zienswijzen hebben ingediend of redelijkerwijs niet verweten kan worden geen zienswijze te hebben ingebracht, beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Inzage
De ontwerp-gedoogplichtbeschikking en de bijbehorende stukken liggen ter inzage met ingang van 19 april 2018 tot en met 30 mei 2018.
- bij de receptie van het Gouvernement, Limburglaan 10, Maastricht, tijdens kantooruren;
- bij het Waterschap Limburg, Maria Theresialaan 99, Roermond, elke werkdag tijdens kantooruren (receptie).
De ontwerp-gedoogplichtbeschikking en de bijbehorende stukken worden gedurende de inzagetermijn ook gepubliceerd op de website www.overheid.nl (klik op Provinciaal Blad).
Zienswijzen
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht en de Waterwet kan eenieder gedurende een periode van zes weken met ingang van de dag waarop de ontwerp-gedoogplichtbeschikking ter inzage is gelegd, schriftelijk of mondeling zijn/haar zienswijze over deze ontwerpbeschikking naar voren brengen.
Indienen zienswijzen
Zienswijzen over de ontwerp-gedoogplichtbeschikking moeten worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Limburg, t.a.v. de heer J.L. Goudriaan, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht. Gedeputeerde Staten van Limburg zorgen ervoor dat de zienswijzen worden behandeld door Waterschap Limburg.
Voor meer informatie kunt u zich wenden tot:
de heer J. Goudriaan, tel. (043) 389 7452, jl.goudriaan@prvlimburg.nl of
de heer M. Brauers, tel. (043) 389 7242, mml.brauers@prvlimburg.nl
[