Bekendmaking gedoogplicht “Dijkverbetering Grubbenvorst”

Onderwerp

Omdat het dijktraject bij Grubbenvorst niet voldoet aan de afgesproken norm voor dijkveiligheid is door het Waterschap Peel en Maasvallei (rechtsvoorganger van Waterschap Limburg) het projectplan “Waterwet – Dijkversterking dijkring 67 Grubbenvorst” vastgesteld. Dit projectplan beschrijft de maatregelen die worden uitgevoerd om de primaire waterkeringen bij Grubbenvorst te laten voldoen aan de geldende veiligheidsnorm.

Op 12 juli 2017 is dit projectplan onherroepelijk geworden.

Voor de uitvoering van de dijkverbetering is het noodzakelijk dat het waterschap

de beschikking heeft over gronden. Deze gronden zijn op sommige locaties in particulier eigendom. Het waterschap heeft met rechthebbenden overleg gevoerd en op een enkel geval na is overeenstemming bereikt.

Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg heeft op 13 november 2018 besloten om op die gronden waarover nog geen overeenstemming is bereikt, een gedoogplicht op te leggen op grond van artikel 5.24 Waterwet. Concreet is de gedoogplicht opgelegd op een deel van het perceel kadastraal bekend als Grubbenvorst, sectie C, nummer 4181. Dit perceel is gelegen nabij de Doolingsbemden te Grubbenvorst. De gedoogplicht houdt in dat de rechthebbenden moeten gedogen dat op het perceelgedeelte een waterkering (damwand en grondlichaam) en een inspectiestrook worden gerealiseerd en dat het perceelgedeelte daartoe tijdelijk als werkterrein wordt gebruikt.

Procedure

Gedeputeerde Staten van Limburg treden op als coördinerend bevoegd gezag voor deze dijkverbetering. Dit betekent onder meer dat zij alle besluiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het projectplan coördineren, zo ook deze gedoogplichtbeschikking.

Deze gedoogplichtbeschikking wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de projectprocedure van hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de Waterwet. Daarnaast is de Crisis-en herstelwet van toepassing. De ontwerp-gedoogplichtbeschikking heeft ter inzage gelegen van 2 augustus 2018 tot en met 12 september 2018. Gedurende de periode van terinzagelegging zijn zienswijzen naar voren gebracht. Deze zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van de gedoogplichtbeschikking.

Inzage

De gedoogplichtbeschikking en de bijbehorende stukken liggen ter inzage met ingang van 29 november 2018 tot en met 09 januari 2019:

bij de receptie van het Gouvernement, Limburglaan 10, Maastricht, tijdens kantooruren en bij het Waterschap Limburg, Maria Theresialaan 99, Roermond, elke werkdag tijdens kantooruren (receptie).

De gedoogplichtbeschikking en de bijbehorende stukken worden gedurende de inzagetermijn ook gepubliceerd op de website www.overheid.nl (klik op Provinciaal Blad).

Beroep

Belanghebbenden die tijdens de terinzagelegging van de ontwerp- gedoogplichtbeschikking een zienswijze hebben ingediend of die redelijkerwijs niet kunnen worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht, kunnen gedurende zes weken na de dag van bekendmaking, van 29 november 2018 tot en met 09 januari 2019, tegen de gedoogplichtbeschikking beroep instellen. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het is ook mogelijk om digitaal beroep of een voorlopige voorziening in te stellen via https://digitaalloket.raadvanstate.nl/. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Zie genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Inhoudsvereisten beroepschrift

Het beroepschrift tegen de gedoogplichtbeschikking dient ten minste te bevatten:

1. naam en adres van de indiener;

2. de dagtekening en ondertekening van het beroep;

3. vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en, zo mogelijk, de datum en het kenmerk van het besluit; en

4. een opgave van de reden(en) op grond waarvan men zich niet met het besluit kan verenigen.

Op het besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Hieruit volgt dat de beroepsgronden op straffe van niet-ontvankelijkheid in het beroepschrift moeten worden opgenomen, en dat deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.

Inwerkingtreding gedoogplichtbeschikking

De gedoogplichtbeschikking treedt in werking twee weken na deze bekendmaking.

Diegene die beroep instelt tegen de gedoogplichtbeschikking, kan bij de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen.

Voor het instellen van beroep en het indienen van een verzoek tot voorlopige voorziening zijn griffierechten verschuldigd.

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot:

de heer J. Goudriaan, tel. (043) 389 7452, jl.goudriaan@prvlimburg.nl of

de heer M. Brauers, tel. (043) 389 7242, mml.brauers@prvlimburg.nl

  

Naar boven