Projectplan “Kunstwerken op orde”, district Hertogswetering

Inzagetermijn: Dinsdag 18 april 2017 tot en met maandag 29 mei 2017.

 

Het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas heeft op 27 maart 2017 het projectplan “Kunstwerken op orde” vastgesteld. Met dit projectplan worden verschillende leggeraanpassingen binnen het beheergebied van district Hertogswetering doorgevoerd.

 

Maatregelen

De maatregelen bestaan uit het verwijderen van 3 stuwen (101CMS, 103KZC, 104CUS), het aanpassen van een gedeelte van een waterloop bij stuw 101CMS, het verwijderen van 2 afsluiters (stuw 103KTA, stuw 103KZB) en de aanleg van een dam met duiker ten behoeve van het onderhoud (in waterloop Koningsvliet). Het gaat om de wijziging of verwijdering van waterstaatswerken op gronden in eigendom van het waterschap.

 

Inzien

Gelijktijdig met de bekendmaking (publicatie) liggen de stukken ter inzage. U vindt het projectplan op www.officielebekendmakingen.nl. Het ligt ook ter inzage op het districtskantoor Hertogswetering, Het Wargaren 28 te Lith (op werkdagen).

 

Het is mogelijk een afspraak te maken met een medewerker van district Hertogswetering voor een mondelinge toelichting op het projectplan. Hiertoe kunt u contact opnemen met Peter van Harten via 0412 48 73 54.

 

Bezwaar

Als een projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Belanghebbenden en ingezetenen kunnen gedurende deze periode bezwaar op dit projectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een bezwaarschrift moet vóór afloop van de termijn van zes weken bij het waterschap zijn ingediend.

 

Uw bezwaarschrift moet tenminste bevatten uw naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, de gronden van het bezwaar en uw handtekening. Richt uw bezwaarschrift aan het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas, Postbus 5049, 5201 GA ’s-Hertogenbosch.

 

Beroep

Tegen de beslissing op bezwaar staat vervolgens beroep en hoger beroep open bij de rechtbank en de Raad van State. In beginsel kunnen uitsluitend degenen die een bezwaar hebben ingediend, beroep instellen. Gedurende zes weken vanaf de dag na die waarop het besluit is bekend gemaakt kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank in ’s-Hertogenbosch. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd.

 

Crisis- en herstelwet

Op de vaststelling van een projectplan is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbenden in zowel het bezwaar- als het beroepschrift moeten aangeven welke beroepsgronden zij aanvoeren tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd.

 

Belanghebbenden worden verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

 

Verzoek om voorlopige voorziening

Het projectplan treedt in werking, ook al wordt er een bezwaar- of beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kan gelijktijdig of na het indienen van een bezwaar- of beroepschrift een zogenaamd “verzoek voor het treffen van een voorlopige voorziening” worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank. Ook in dat geval is griffierecht verschuldigd. Het treffen van een voorlopige voorziening is eigenlijk het nemen van een tijdelijke maatregel, zoals het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om het beroep af te handelen. Als het verzoek wordt toegewezen mag het waterschap het plan niet uitvoeren totdat de rechter op het beroep heeft beslist. Voorwaarde voor het vragen van een voorlopige voorziening is, dat er sprake is van een spoedeisend belang.

DEEL I VERWIJDEREN OF WIJZIGING VAN CONSTRUCTIES

1 Aanleiding en doel

Artikel 5.4 Waterwet bepaalt dat voor de aanleg of wijziging van waterstaatswerken een projectplan dient te worden vastgesteld. De Unie van Waterschappen heeft hiervoor, samen met de waterschappen, een Model-projectplan Waterwet (mei 2012) opgesteld. Dit is een omvangrijk model waar aandacht is besteed aan alle aspecten die bij de vaststelling van een projectplan aan de orde kunnen komen.

 

Ook voor “kleine” waterstaatswerken, zoals de plaatsing van een stuw of de aanleg van een infiltratiegreppel, dient een projectplan te worden opgesteld. De wet biedt geen ruimte om van deze verplichting af te wijken. Om kleine aanpassingen door te voeren in de legger wordt dit projectplan opgesteld.

2 Kaarten en leggervakken

Het betreft de herziening van leggerkaartnummers:

Kunstwerk

Kaart nummer

Leggervak

Kadastraal perceel

101CMS

15

1016160

LIT00, F, 540

103KTA

22

1031705

GFN00, D, 722

103KZB

21

1034506

NLD03, E, 5

103KZC

14

1034550

HTG00, U, 45

104CUS

32

1045450

BHM00, B, 5079

nieuw

2

1182450

HDN02, F, 140

In deel IV bijlage 1 zijn de locaties weergegeven op schaal 1:1000. Onderstaande figuren geven een overzicht van de ligging van de kunstwerken.

Figuur 1: Ligging 101CMS

Figuur 2: Ligging 103KZC/103KZB/103KTA

Figuur 3: Ligging 103KTA/104CUS

Figuur 4: Ligging aan te leggen onderhoudsduiker (rode stip)

3 Beschrijving van de waterstaatswerken

Wijziging of verwijdering van kunstwerken.

A. Verwijdering

  • a)

    Stuw 101CMS

    In onderhoudsronde van de stuwen is in de waterloop, vanwege onvoldoende drooglegging, aan de noordzijde een stuw geplaatst. Dit is in samenspraak met de belanghebbende uitgevoerd. De functie van stuw 101CMS is overgenomen door de nieuwe stuwconstructie.

  • b)

    Stuw 103KZC

    De stuw heeft op dit moment geen functie meer.

  • c)

    Stuw 104CUS

    Stuw is in het verleden aangelegd om waterpeil te verhogen ten behoeve van landbouwpercelen bovenstrooms van de stuw. Door ander grondgebruik is deze stuw niet meer noodzakelijk. Door het verwijderen van de stuw wordt het peil aangenomen van stuw 104CUZ. Deze is aan de noordzijde van Berghem gelegen.

B. Aanpassing

  • a)

    Waterloop tussen locatie stuw 101CMS en nieuwe stuw

    Stuw 101CMS heeft een zomerpeil van 3,2 m+NAP en een winterpeil van 3 m+NAP. Deze peilen zijn overgenomen door de nieuw geplaatste stuwconstructie. De peilen na de nieuwe constructie zijn zomerpeil 2,15 m+NAP en een winterpeil van 2,05 m+NAP. De waterloop tussen de nieuwe locatie van de stuw tot een bestaande dam met duiker wordt geherprofileerd. Gezien het grote peilverschil wordt de duiker verhoogd aangelegd, waardoor er een tussenpeil ontstaat.

  • b)

    Stuw 103KTA

    De aanwezige schuif wordt verwijderd, omdat deze geen functie meer heeft in de waterbeheersing ter plaatse.

  • c)

    Stuw 103KZB

    De aanwezige schuif wordt verwijderd, omdat deze geen functie meer heeft in de waterbeheersing ter plaatse.

C. Nieuw

  • a)

    Nieuwe duiker

    De duiker wordt in de waterloop gelegd ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden.

4 Beschikbaarheid gronden

Het gaat om de wijziging of verwijdering van waterstaatswerken op gronden in eigendom van het waterschap.

5 Effecten van het plan

A. Verwijdering stuwen

  • a)

    Stuw 101CMS

    • 1.

      Positief effect

      De stuw heeft op dit moment geen functie meer. Hij treedt op als extra trap tussen de peilen 3,20/3 m+NAP en 2,15/2,05 m+NAP. De werking is overgenomen door een nieuwe stuw. Om het grote peilverschil te overbruggen wordt de bestaande dam en duiker verhoogd aangelegd, zodat deze als vaste drempel functioneert.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast.

  • b)

    Stuw 103KZC

    • 1.

      Positief effect

      De stuw heeft op dit moment geen functie meer. Er treedt geen peilwijziging op. Het verwijderen zorgt voor een beter afwaterend systeem. De stuw is op dit moment een obstakel binnen het profiel van de waterloop.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast.

  • c)

    Stuw 104CUS

    • 1.

      Positief effect

      In het verleden is de stuw aangelegd om waterpeil te verhogen ten behoeve van landbouwpercelen bovenstrooms van de stuw. Door ander grondgebruik is deze stuw niet meer noodzakelijk. Door het verwijderen van de stuw wordt het peil van aangenomen van stuw 104CUZ. Deze is aan de noordzijde van Berghem gelegen.

      Daarnaast zijn er meldingen van spelende kinderen nabij dit kunstwerk. De stuw is daarvoor uitgevoerd met een hekwerk om betreding te voorkomen. Het verwijderen van de stuw komt de veiligheid ten goede.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen nadelige effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast.

B. Aanpassing

  • a)

    Waterloop tussen locatie stuw 101CMS en nieuwe stuw

    • 1.

      Positief effect

      Door herprofilering kan de waterloop robuuster worden gemaakt door toepassing van flauwere taluds. Dit zorgt voor een stabielere waterloop.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast.

  • b)

    Stuw 103KTA

    • 1.

      Positief effect

      De afsluiter wordt niet meer toegepast. Het draaipunt van de afsluiter is aan vervanging toe. Vervanging is niet noodzakelijk. De afsluiter kan verwijderd worden.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast.

  • c)

    Stuw 103KZB

    • 1.

      Positief effect

      De afsluiter wordt niet meer toegepast. Het draaipunt van de afsluiter is aan vervanging toe. Vervanging is niet noodzakelijk. De afsluiter kan verwijderd worden.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast.

C. Nieuw

  • a).

    Nieuwe duiker

    • 1.

      Positief effect

      De beschermingszone van de categorie A waterloop Koningsvliet wordt momenteel onderbroken door een andere categorie A waterloop. Met de aanleg van een duiker kan het onderhoudsmaterieel zijn weg vervolgen aan de noordzijde van de Koningsvliet.

    • 2.

      Negatief effect

      Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het beheer en onderhoud aan de waterloop wordt niet aangepast. Daarnaast krijgt de duiker afmetingen die eventuele negatieve effecten, als doorstroming, verwaarlozen.

6 Wijze waarop het plan wordt uitgevoerd

  • Na verwijdering van stuw 101CMS wordt de sloot vanaf de nieuwe stuw tot een bestaande dam met duiker geprofileerd volgens profiel in deel IV, bijlage 2. Daarnaast wordt een duiker verhoogd aangelegd, waardoor een vaste drempel ontstaat. De uitvoering leidt tot een wijziging peilbesluit waarvoor een separate procedure wordt doorlopen.

  • Na verwijdering van de stuwen 103KZC en 104CUS wordt het oppervlaktewaterlichaam en de beschermingszone terug gebracht in de staat zoals deze voor aanwezigheid van de stuw aanwezig was. De waterafvoer van de aangrenzende/omliggende percelen wordt daarbij te allen tijde gewaarborgd.

  • Werkzaamheden worden met inachtneming van de gedragscode Flora en fauna waterschappen uitgevoerd.

  • Bij alle werkzaamheden worden alle materialen die vrijkomen bij het uitvoeren van de werken en werkzaamheden verwijderd.

  • De wijziging van het peil mag geen negatieve gevolgen hebben voor de wijze van het onderhoud van bestaande werken, aan de watergang en mag geen negatieve effecten hebben voor de stabiliteit van de taluds van de watergang. De te verwijderen stuwen en afsluiters hebben geen functie meer. De peilen worden niet gewijzigd. De taluds worden weer opgezet als voor aanwezigheid van de constructies.

  • Door het verwijderen van stuw 104CUS vindt er een peilwijziging plaats buiten peilbesluitgebied. De afwatering zal daarmee verbeteren.

  • Er wordt een duiker aangelegd om percelen te ontsluiten. De duiker is van het type rond beton en heeft een diameter van 1000 mm. Uit hydrologische berekening (zie deel IV, bijlage 3) blijkt dat een duiker van rond 800 mm afdoende zou zijn (opstuwing van maximaal 1 cm bij een T = 25 afvoer). Om het systeem robuuster uit te voeren, wordt er een rond 1000 mm aangelegd met een lengte van zo’n 10 meter.

  • De nieuw aan te leggen duiker heeft geen negatief effect op de waterhuishouding.

7 Beperken nadelige gevolgen van het plan

De wijziging en verwijdering van waterstaatswerken is gericht op het optimaliseren van het regionale watersysteem. Er zijn geen nadelige effecten te verwachten.

8 Financieel nadeel

Als gevolg van dit projectplan is geen financiële schade voorzien die aan de uitvoering van het project in de weg staat. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit besluit toch schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 7.14 van de Waterwet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de website www.aaenmaas.nl.

8 Legger

De leggerkaarten worden aangepast. In dit geval betreffen dat:

  • administratieve aanpassingen (kleppen en stuwen verwijderen);

  • een aanpassing waarbij een stuw (101CMS) een wat andere locatie krijgt;

  • een waterloop vanwege verplaatsen van stuw 101CMS wordt aangepast; en

  • het toevoegen van een nieuwe duiker.

De aanpassingen aan het profiel bij stuw 101CMS zijn opgenomen in Deel IV, bijlage 2. Op de volgende pagina zijn de leggerwijzigingen voor deze locatie kort weergegeven.

Figuur 5: Uitsnede leggerkaart (stuw 101CMS)

 

Huidige situatie:

Leggervak

id

Bodem-

breedte

Insteekh.

links

Insteekh .

rechts

Ingreep-

maat

Talud

links

Talud

rechts

Bodemh.

bovenstr.

Bodemh.

benedenstr.

1016150

0,6

4,0

3,5

0,3

1,5

1,5

2,2

2,2

1016160

1,1

3,6

3,2

0,3

1,5

1,5

1,3

1,3

1016170

1,1

3,6

3,2

0,3

1,5

1,5

1,3

1,3

 

Na uitvoering werkzaamheden:

Leggervak

id

Bodem-

breedte

Insteekh.

links

Insteekh .

rechts

Ingreep-

maat

Talud

links

Talud

rechts

Bodemh.

bovenstr.

Bodemh.

benedenstr.

1016150

0,6

4,0

3,5

0,3

1,5

1,5

2,2

2,2

1016160

0,6

3,6

3,2

0,3

1,5

1,5

1,3

1,3

1016170

1,1

3,6

3,2

0,3

1,5

1,5

1,3

1,3

Via www.aaenmaas.nl/legger zijn de wijzigingen digitaal in te zien.

9 Beheer en onderhoud

Bij de effecten van het plan onder hoofdstuk 5 is per onderdeel uitgewerkt, wat de wijziging betekent voor het beheer en onderhoud. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan de onderhoudsverplichtingen uit de legger.

DEEL II VERANTWOORDING

1 Verantwoording op basis van wet- en regelgeving

Waterwet

Als een waterschap een waterstaatswerk wil aanleggen of wijzigen, dient op grond artikel 5.4 Waterwet een projectplan te worden vastgesteld, met daarin een beschrijving van het werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd en een beschrijving van de voorzieningen om nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. Het werk dient bij te dragen aan de doelstellingen van de Waterwet waaronder

  • voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met

  • bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en

  • vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen (artikel 2.1).

Dit projectplan geeft invulling aan het vereiste van de Waterwet.

 

Kader richtlijn water

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een richtlijn met als doel al het oppervlaktewater en grondwater in de EU-lidstaten te beschermen en te verbeteren, zodat het watersysteem een goede toestand bereikt en watergebruik duurzaam is.

 

Als waterschap geven wij invulling aan dit doel door als beheerder actief aan behoud en duurzaam herstel van het watersysteem te werken.

 

Met de maatregelen in dit plan worden doelen uit het waterbeheerplan ingevuld. Indirect worden daarmee dus ook de doelen uit de Kaderrichtlijn Water gerealiseerd.

 

Keur waterschap Aa en Maas

De Keur is een aanvulling op regels uit de Waterwet en is van toepassing op de rivieren, beken, sloten, grondwater en waterkeringen die in beheer zijn bij het waterschap. Maar ook op alle sloten en watergangen die eigendom zijn van anderen (o.a. agrariërs en tuinders). De voorschriften in de Waterwet en de Keur geven aan wat wel en niet mag en welke plichten er zijn.

 

Het waterschap voert als beheerder van het watersysteem vele handelingen aan waterstaatswerken uit. De handelingen die het waterschap daar uitvoert, zijn in het belang van de aan het waterschap opgedragen taken en vallen onder beheer en onderhoud.

Daarom geldt voor deze handelingen geen vergunningplicht (artikel 3.14). Wel heeft het waterschap een vergunning nodig voor handelingen die het waterschap niet als beheerder verricht, maar bijvoorbeeld als eigenaar van grond of gebouwen.

 

Voor de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege het waterschap, waardoor de leggergegevens wijzigen, moet het waterschap een projectplan (met bezwaar- en beroepsmogelijkheden voor belanghebbenden) ingevolge artikel 5.4 Waterwet vaststellen.

 

De werkzaamheden worden uitgevoerd in het belang van de opgedragen taken en vallen om die reden onder de vrijstelling van artikel 3.14 van de Keur. Daarmee is een vergunning op grond van de Keur niet meer aan de orde.

 

Flora en Faunawet

De Flora- en faunawet geeft uitvoering aan de nationale en internationale doelstellingen voor de natuurbescherming in Nederland, samen met de Natuurbeschermingswet. De Flora- en faunawet is in 2002 van kracht geworden. In februari 2005 werd de wet aangevuld met het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, waardoor de waterschappen de mogelijkheid hebben gekregen zelf regels op te stellen voor het beschermen van bepaalde soorten.

 

De gedragscode Flora en Faunawet waterschappen is door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vastgesteld. Hierbij is een aantal aanvullende gedragsregels opgenomen die in de gedragscode zijn verwerkt. Als volgens de regels van de gedragscode wordt gewerkt, dan voldoen de waterschappen aan de voorwaarden die verbonden zijn aan de vrijstelling van een aantal verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Zonder de gedragscode moet ontheffing worden aangevraagd. De gedragscode maakt het dus eenvoudiger op een zorgvuldige manier om te gaan met de belangen van flora en fauna.

 

De uitvoering van werkzaamheden worden uitgevoerd conform de gedragscode.

 

Peilbesluit: Peilenplan Hertogswetering

Het peilbesluit is een wettelijk bepaald instrument uit de Waterwet. In een peilbesluit geeft de waterkwantiteitsbeheerder aan welke waterstanden gedurende daarbij aangegeven perioden worden gehandhaafd. Of en voor welke gebieden het waterschap verplicht is om peilbesluiten te nemen, is bepaald in de Verordening water Noord-Brabant. Verder bepaalt deze verordening aan welke voorwaarden een peilbesluit moet voldoen.

 

De volgende peilen zijn in het Peilenplan Hertogswetering (d.d. maart 2014) vastgelegd bij de kunstwerken:

Stuw

Peilgebied

Zomerpeil [mNAP]

Winterpeil [mNAP]

101CMS

CMS

3,2

3,0

103KZC

HOE

1,6

1,4

103KTA

KTZ

2,8

2,6

103KZB

HOE

1,6

1,4

Nieuwe duiker

IIIKK

-0,2

-0,5

Stuw 104CUS is niet gelegen in het peilbesluitgebied.

 

Door verplaatsing van stuw 101CMS wordt het peilbesluit gewijzigd. Hiervoor wordt een separate procedure doorlopen. De overige werkzaamheden leiden niet tot een wijziging van het peilbesluit.

2 Verantwoording op basis van beleid

Toets beleid waterschap

Waterbeheerplan 2016-2021

In het Waterbeheerplan (WBP) beschrijft het waterschap welke doelstellingen er nagestreefd worden in de periode 2016 - 2021 en die doelstellingen behaald gaan worden. Dit plan geeft invulling aan de verplichting vanuit de Waterwet en de Verordening water Noord-Brabant om een Waterbeheerplan op te stellen.

 

Via optimaal beheer en onderhoud houden we onze huidige dienstverlening in stand. De basisopgave van het waterschap is het in stand houden van het bestaande niveau van dienstverlening aan de gebruikers. In de komende planperiode zal het overgrote deel van de inspanning van het waterschap, net als voorheen, gericht zijn op het optimaal uitvoeren van de basistaken.

 

Dit projectplan geeft invulling aan optimalisatie van het watersysteem.

 

Algemene regels & Beleidsregels Keur waterschap Aa en Maas

Alhoewel er geen vergunningsplicht bestaat op grond van artikel 3.14 van de Keur worden de regels uit de Algemene regels en Beleidsregels Keur waterschap Aa en Maas 2015 in acht genomen bij de uitvoering van de werkzaamheden.

 

In Deel I hoofdstuk 6 zijn de eisen uit de volgende hoofdstukken verwerkt:

  • Algemene regels, hoofdstuk 5: Kortdurende activiteiten en werken in en nabij awateren;

  • Beleidsregels Keur, hoofdstuk 1: Beleidsregel peilafwijkingen in een oppervlaktewaterlichaam, waaronder begrepen onderbemalingen.

  • Beleidsregels Keur, hoofdstuk 5: Beleidsregel duikers en bruggen.

Beheerplan Watergangen, Onderdeel Peilregulerende Kunstwerken

Onder beheer en onderhoud wordt verstaan: alle activiteiten die gericht zijn op het in stand houden van de functies in de A-waterlopen op een vastgesteld kwaliteitsniveau. Daarbij staat het doel centraal. Waterschap Aa en Maas maakt onderscheidt in vier maatschappelijke doelen: veilig en bewoonbaar beheersgebied, voldoende water, schoon water en natuurlijk en recreatief water.

 

Er is een duidelijk verschil tussen onderhoud, inrichting en functie (doelen). Samengevat volgt het beheer en onderhoud de inrichting en de inrichting volgt de functie. Dit betekent dat we bij het beheer en onderhoud in beginsel uitgaan van de bestaande inrichting. Het beheerplan peilregulerende kunstwerken gaat in op zowel het jaarlijkse onderhoud als het groot onderhoud (renovatie).

 

Bij het beoordelen van de objecten wordt uitgegaan van het feit dat de betreffende stuwen nog functionele waarden hebben en inzetbaar moeten zijn. Echter, een deel van deze objecten heeft geen functie meer en zou daarmee kunnen komen te vervallen. Het is momenteel nog onduidelijk voor hoeveel objecten dit het geval is. Het fysiek verwijderen van objecten vraagt ook een investering maar deze kan eventueel worden uitgesteld naar een later moment. Het opruimen van deze objecten is wel belangrijk en moet gezien worden als een ambitie binnen het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).

 

In dit projectplan is uitgegaan van de beoordeling uit het beheerplan en voldoet aan de ambitie binnen het MVO.

 

Overig beleid

Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021

Het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021 (PMWP) staat voor samenwerken aan Brabant waar iedereen prettig woont, werkt en leeft in een veilige en gezonde leefomgeving.

Doelen van het PMWP zijn:

  • voldoende water voor mens, plant en dier

  • schone en gezonde leefomgeving (bodem, water en lucht)

  • bescherming van Brabant tegen overstromingen en externe risico’s

  • verduurzaming van onze grondstoffen-, energie- en voedselvoorziening

Het PMWP is niet bindend voor andere partijen dan de provincie zelf. Alleen voor een aantal aspecten van het oppervlakte- en grondwater, zoals vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water en de overige wateren, is het PMWP wel rechtstreeks bindend voor waterschappen.

 

De kunstwerken zijn niet gelegen in een water waar het PMWP bindend voor is.

3 Verantwoording van de keuzen in een project

Stuw 101CMS wordt verwijderd en is tijdens een onderhoudsronde stuwen vervangen door een nieuwe constructie ten noorden van de huidige locatie. De nieuwe stuw krijgt na verwijdering de naam van stuw 101CMS.

 

De overige te verwijderen stuwen zijn, behoudens stuw 104CUS, aan het einde van haar levensduur. De stuw 103KZC heeft geen functie meer. Stuw 104CUS is nog in goede staat, maar kan voor een beter en robuuster watersysteem verwijderd worden.

 

De aanpassing van de stuwen 103KTA en 103KZB betreft het verwijderen van afsluiters.

Deze hebben geen functie meer. Conform het beheerplan kunstwerken zouden de draaipunten van de afsluiters aan vervanging toe zijn.

 

Om het onderhoud aan de categorie A waterloop Koningsvliet beter uit te kunnen voeren wordt een duiker aangelegd.

4 Benodigde vergunningen en meldingen

Het betreft wijzigingen aan het watersysteem die via dit projectplan gereguleerd worden. Vergunningen van andere overheden zijn niet noodzakelijk.

 

Omgevingsvergunning

Volgens artikel 2.6 Slopen van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is in afwijking van artikel 2.1, lid 1, aanhef g en h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) er een vrijstelling van de vergunningplicht voor het slopen van een werk wanneer er ook geen vergunning noodzakelijk is voor het bouwen van het werk.

 

In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is de lijst en voorwaarden te vinden welke activiteiten omgevingvergunning vrij voor het onderdeel bouwen zijn.

 

Onder artikel 2, lid 18, aanhef a van bijlage II is het volgende opgenomen:

 

  • 18.

    een bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft:

    • a.

      een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

      • 1°.

        niet hoger dan 3 m, en

      • 2°.

        de oppervlakte niet meer dan 15 m2,

Het slopen van de bouwwerken en het verwijderen van de afsluiters zijn omgevingsvergunningsvrij.

 

Ook voor de aanleg van een duiker, niet gelegen langs een openbare weg, is vrijgesteld van de vergunningplicht.

DEEL III RECHTSBESCHERMING

Bezwaar

Als een projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Belanghebbenden en ingezetenen kunnen gedurende deze periode bezwaar op dit projectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een bezwaarschrift moet vóór afloop van de termijn van zes weken bij het waterschap zijn ingediend.

Beroep

Tegen de beslissing op bezwaar staat vervolgens beroep en hoger beroep open bij de rechtbank en de Raad van State. In beginsel kunnen uitsluitend degenen die een bezwaar hebben ingediend, beroep instellen. Gedurende zes weken vanaf de dag na die waarop het besluit is bekend gemaakt kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank in ’s-Hertogenbosch. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd.

Crisis- en herstelwet

Op de vaststelling van een projectplan is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbenden in zowel het bezwaar- als het beroepschrift moeten aangeven welke beroepsgronden zij aanvoeren tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd.

Belanghebbenden worden verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

Verzoek om voorlopige voorziening

Het projectplan treedt in werking, ook al wordt er een bezwaar- of beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kan gelijktijdig of na het indienen van een bezwaar- of beroepschrift een zogenaamd “verzoek voor het treffen van een voorlopige voorziening” worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank. Ook in dat geval is griffierecht verschuldigd. Het treffen van een voorlopige voorziening is eigenlijk het nemen van een tijdelijke maatregel, zoals het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om het beroep af te handelen. Als het verzoek wordt toegewezen mag het waterschap het plan niet uitvoeren totdat de rechter op het beroep heeft beslist. Voorwaarde voor het vragen van een voorlopige voorziening is, dat er sprake is van een spoedeisend belang.

DEEL IV BIJLAGE 1: LOCATIES

DEEL IV BIJLAGE 2: PROFIEL SLOOT

In de legger is voor het vak het volgende opgenomen:

Leggervak id

Bodem breedte

Insteekhoogte

links

Insteekhoogte

rechts

Ingreep maat

Talud links

Talud rechts

Bodemhoogte

bovenstrooms

Bodemhoogte

benedenstrooms

1016150

0,6

4,0

3,5

0,3

1,5

1,5

2,2

2,2

1016160

1,1

3,6

3,2

0,3

1,5

1,5

1,3

1,3

1016170

1,1

3,6

3,2

0,3

1,5

1,5

1,3

1,3

 

Duiker id

Hoogte binnen

onderkant

bovenstrooms

Hoogte binnen

onderkant

benedenstrooms

Lengte

Hoogte

Breedte

1010255

2,14

2,26

18,14

0,60

0,60

1010256

2,13

2,13

6,34

0,50

0,50

Op de volgende pagina is de legger gevisualiseerd gevolgd door het voorgenomen profiel.

 

 

DEEL IV BIJLAGE 3: AAN TE LEGGEN DUIKER

  • De maatgevende afvoer is hier ongeveer 0,12 m3/s en de T25-afvoer is hier ongeveer 0,18 m3/s.

  • Wanneer een ronde duiker van diameter 800 mm wordt aangelegd is de opstuwing slechts 1 cm bij een T25-afoer.

  • Daarnaast heeft de duiker verder bovenstrooms een diameter van 800 mm.

  • Advies = duiker 800 mm.

Naar boven