Verordening van het algemeen bestuur van het waterschap Limburg houdende regels voor delegatie en mandaat Delegatie- en Mandaatverordening Waterschap Limburg 2017

Het algemeen bestuur van Waterschap Limburg;

 

overwegende, dat met de fusie van de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas een nieuwe ambtelijke organisatiestructuur is ingevoerd;

 

overwegende, dat de nieuwe structuur per 1 januari 2017 volledig operationeel is;

 

overwegende, dat het streven is om bevoegdheden en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie neer te leggen;

 

overwegende, dat voor de realisering van bovengenoemd uitgangspunt een delegatie- en mandaatregeling is gewenst;

 

overwegende, dat daarbij uitgangspunt is dat delegatie en/of mandaat alleen toepasbaar is ten aanzien van bestuursluwe en/of beleidsongevoelige aangelegenheden die bovendien voornamelijk uitvoerend van aard zijn;

 

gelet op de Waterschapswet, het Reglement voor het Waterschap Limburg en de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

met betrekking tot de beslissing, de voorbereiding, uitvoering en ondertekening van onder de competentie van het algemeen bestuur vallende aangelegenheden en daarop betrekking hebbende stukken de navolgende Verordening tot regeling van delegatie en mandaat vast te stellen;

 

Hoofdstuk I: Begripsbepalingen

Artikel 1
  • 1.

    Onder delegatie wordt verstaan het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheden tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.

  • 2.

    Onder mandaat wordt verstaan de bevoegdheid om namens een ander besluiten te nemen waaronder tevens de voorbereiding en de uitvoering ervan alsmede het ondertekenen van de uitgaande stukken, overeenkomstig de wijze zoals aangegeven in artikel 10, wordt verstaan.

  • 3.

    Onder mandaatgever wordt verstaan het bestuursorgaan dat de betreffende bevoegdheid heeft verleend.

  • 4.

    Onder gemandateerde wordt verstaan degene die de bevoegdheid heeft ontvangen.

Hoofdstuk II: Delegatie

Artikel 2
  • 1.

    Het algemeen bestuur delegeert aan het dagelijks bestuur de bevoegdheden zoals opgenomen in het Delegatie- en mandaatbesluit Waterschap Limburg 2017 conform de daar eventueel genoemde bijzondere aanwijzingen.

  • 2.

    Aan het bestuursorgaan waaraan wordt gedelegeerd komt een zelfstandig oordeel toe ter zake van de beslissing in het concrete geval. Er worden geen bijzondere aanwijzingen gegeven.

  • 3.

    De krachtens delegatie genomen besluiten worden via het systeem van bestuursrapportages ter kennis van het algemeen bestuur gebracht.

Hoofdstuk III: Mandaat

Artikel 3
  • 1.

    Het algemeen bestuur verleent mandaat aan het dagelijks bestuur om de bevoegdheden zoals opgenomen in het Delegatie- en mandaatbesluit Waterschap Limburg 2017 onder de daar genoemde bijzondere voorwaarden uit te oefenen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf voor zover het hun bevoegdheden betreft verlenen mandaat aan de dijkgraaf en de secretaris-directeur om de bevoegdheden zoals opgenomen in bijlage B uit te oefenen onder de daar genoemde bijzondere voorwaarden.

  • 3.

    De mandaatgever kan te allen tijde ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven aan de gemandateerde.

  • 4.

    Bij het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheden bedoeld in het eerste en tweede lid worden de aanwijzingen genoemd in de artikelen 5 (algemene aanwijzingen) en 10 (wijze van ondertekening), in acht genomen.

  • 5.

    In bijzondere gevallen, indien de aard van het onderwerp hiertoe aanleiding geeft, kunnen bij het verlenen van de bevoegdheid bijzondere aanwijzingen worden gegeven. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Indien de uitoefening van de in de bijlagen bij deze verordening opgenomen mandaten het beslissen over de besteding van budgetten met zich meebrengt, is de geldende Regeling budgetbeheer en financieel mandaat Waterschap Limburg van toepassing. Deze door het dagelijks bestuur vast te stellen regeling maakt als zodanig deel uit van dit besluit.

Hoofdstuk IV: Algemene aanwijzingen

Artikel 5
  • 1.

    Naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde uitsluitingen maakt de gemandateerde geen gebruik van het mandaat in de volgende gevallen:

    • a.

      Indien het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de dijkgraaf zelf de beslissing wenst te nemen;

    • b.

      Indien de uitoefening van de bevoegdheid grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties krijgt of vermoedelijk kan krijgen;

    • c.

      Indien afwijking optreedt van beleid en als gevolg daarvan precedentwerking is te verwachten;

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt en in de onderstaande gevallen is de gemandateerde verplicht tot vooroverleg en terugkoppeling met de mandaatgever:

    • a.

      Bij weigering tot het nemen van een besluit;

    • b.

      Bij een voorgenomen besluit dat afwijkt van het advies als inwinning van dat advies is voorgeschreven;

Artikel 6

De gemandateerde legt aan de mandaatgever verantwoording af over het gebruik van het verleende mandaat. Hiervoor wordt in de bestuursrapportages die het waterschap binnen zijn planning & controlsysteem kent ruimte gereserveerd.

Artikel 7
  • 1.

    Indien bij de uitoefening van het mandaat de belangen van een andere programma’s of teams betrokken zijn, legt de gemandateerde zijn voorgenomen besluit voor aan de directie van die andere programma’s of teams.

  • 2.

    Bij verschil van opvatting in het geval genoemd in het eerste lid wordt dit voorgelegd aan de secretaris-directeur. De secretaris-directeur beslist.

Hoofdstuk V: Ondermandaat

Artikel 8
  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf staan toe dat met betrekking tot de bevoegdheden, zoals opgenomen in het Delegatie- en mandaatbesluit Waterschap Limburg 2017 bij deze regeling ondermandaat wordt verleend onder de aan het mandaat gestelde voorwaarden.

  • 2.

    De mandaatgever kan te allen tijde ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven aan de gemandateerde.

  • 3.

    Degenen aan wie ondermandaat is verleend, oefenen de bevoegdheden uit met inachtneming van de aanwijzingen opgenomen in de artikelen 5 (algemene aanwijzingen) en 10 (wijze van ondertekening) en de eventuele bijzondere aanwijzingen.

  • 4.

    Het is de secretaris-directeur toegestaan het aan hem verleende mandaat respectievelijk ondermandaat verder te ondermandateren aan andere functionarissen van het waterschap. Verder ondermandaat kan uitsluitend verleend worden aangaande aangelegenheden die zich naar aard en inhoud hiertoe lenen. Een besluit tot het verlenen van verder ondermandaat wordt schriftelijk vastgelegd en opgenomen in het bij te houden delegatie- en mandaatregister. De leden twee en drie zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Bij afwezigheid van de functionaris met een ondermandaat worden de gemandateerde bevoegdheden uitgeoefend door de functionaris die de bevoegdheid heeft ondergemandateerd.

  • 6.

    Bij afwezigheid van de programmadirecteur/teammanager/teamleider is de secretaris-directeur bevoegd krachtens ondermandaat de rechtstreeks aan die programmadirecteur/teammanager/teamleider toegekende mandaten uit te oefenen.

  • 7.

    Bij langdurige afwezigheid van de secretaris-directeur kan de secretaris-directeur bij separaat besluit aan hem verleende mandaten ondermandateren aan de programmadirecteuren.

  • 8.

    De secretaris-directeur verstrekt jaarlijks aan het dagelijks bestuur een overzicht van overgedragen taken en bevoegdheden.

Hoofdstuk VI: Wijze van ondertekening

Artikel 9

Een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen, vermeldt het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan.

Artikel 10

Bij de uitoefening van een mandaat worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:

  • 1.

    Het dagelijks bestuur,

    namens deze,

    gevolgd door de handtekening, naam en functieaanduiding van de (onder/verder onder) gemandateerde;

  • 2.

    De dijkgraaf,

    namens deze,

    gevolgd door de handtekening, naam en functieaanduiding van de (onder/verder onder) gemandateerde.

  • 3.

    Stukken welke namens een meervoudig bestuursorgaan uitgaan, worden geredigeerd in de 'wij-vorm' ook al beslist en ondertekent de mandaathouder alleen.

Hoofdstuk VII: Slotbepalingen

Artikel 12
  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als 'Delegatie- en Mandaatverordening Waterschap Limburg 2017'.

  • 2.

    Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 3.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling vervallen alle eerdere besluiten omtrent delegatie- en mandaatverlening ter zake van de in de bijlagen genoemde bevoegdheden.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 2 januari 2017.

De secretaris-directeur,

drs. H. Mensink

De dijkgraaf,

drs. ing. P.F.C.W. van der Broeck

Naar boven