Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | Waterschapsblad 2017, 10936 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | Waterschapsblad 2017, 10936 | Beleidsregels |
Bekendmaking wijziging algemene regel 19 voor het onttrekken van grondwater via een onttrekkingsinrichting
Dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard hebben op 10 oktober 2017 besloten tot het vaststellen van een nieuwe algemene regel voor grondwateronttrekkingen. Gelijktijdig is de bestaande algemene regel grondwateronttrekkingen ingetrokken.
Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft de verantwoordelijkheid voor het grondwaterbeheer. Het hoogheemraadschap stelt voorwaarden aan grondwateronttrekkingen en infiltraties om de effecten van deze activiteiten op het grondwatersysteem en de daaraan gekoppelde functies te beperken tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. De effecten kunnen een risico vormen voor de gebruiksfunctie van de bodem en het grondwatersysteem. Het uitgangspunt is dat ons gehele beheersgebied kwetsbaar is voor grondwateronttrekkingen en infiltraties.
In de periode van 6 juli tot en met 30 augustus 2017 heeft de algemene regel voor inspraak ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen. Gelijktijdig met de vaststelling van de algemene regel is ook de beleidsregel grondwateronttrekkingen en infiltraties vastgesteld. Deze beleidsregel wordt afzonderlijk bekendgemaakt.
Onze verordeningen zijn te raadplegen op www.overheid.nl (lokale wet-en regelgeving) en op https://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/regels/regelgeving.
Deze algemene regel geldt voor het onttrekken van grondwater binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, als de onttrekking aan de hierna genoemde grenswaarden voldoet of als uit een effectenstudie blijkt dat de invloed op de omgeving binnen de marges blijft zoals die in artikel 19.1, tweede lid zijn genoemd. De initiatiefnemer laat een effectenstudie uitvoeren, voordat met de onttrekking wordt gestart. De effectenstudie is een onderdeel van de melding. Zodra met de onttrekking wordt gestart worden de effecten gemonitord, indien dit op basis van de effectenstudie noodzakelijk is (zie artikel 19.2 e.v.).
Geen watervergunning volgens artikel 3.4, eerste lid, van de Keur is vereist voor het onttrekken van grondwater binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard binnen de volgende grenswaarden en/of effecten:
De te onttrekken hoeveelheid grondwater is gemiddeld over een etmaal gelijk aan of groter dan 5 m3 per uur. Daarbij blijkt uit een effectenstudie dat de gevolgen van deze onttrekking zich beperken tot:
a. een extra droogstand van (delen van) houten funderingen gedurende 70 dagen of korter;
b. een hoekverdraaiing van bebouwing, niet zijnde aangewezen monumenten, van minder dan 1:600;
een hoekverdraaiing van aangewezen monumenten van minder dan 1:1200;
d. geen verlaging onder de laagst bekende grondwaterstand in gebieden met een hoge of middelhoge trefkans op archeologische resten in de bodem;
e. het optreden van zetting van regionale of primaire waterkeringen van minder dan of gelijk aan 20 mm;
f. het optreden van zetting op infrastructuur en/of leidingen van minder dan 10 mm, tenzij de beheerder van de infrastructuur en/of leidingen goedkeurt dat de zetting groter of gelijk is aan 10 mm;
g. een hoekverdraaiing van leidingen van minder of gelijk aan 1:600, tenzij de beheerder van de leidingen een hoekverdraaiing groter 1:600, maar minder dan 1:300 goedkeurt;
h. een hoekverdraaiing van railinfrastructuur van minder of gelijk aan 1:600 en een zetting van maximaal 10 mm over een lengte van 36 meter, tenzij de beheerder van de railinfrastructuur toestemming verleent aan een zetting groter dan 10 millimeter over 36 meter of meer;
i. een grondwaterstandverlaging ter plaatse van landbouwpercelen met een duur van 5 dagen of minder, of er treed geen risico op schade aan landbouwgewassen, tenzij er wel een risico is waarbij de onttrekker een regeling heeft getroffen met mogelijke gedupeerden;
j. de grondwaterstand in natuurgebieden wordt alleen verlaagd buiten het groeiseizoen;
k. een grondwaterstand in stadsparken en bij monumentale bomen die niet langer dan 5 dagen onder de laagst bekende grondwaterstand verlaagd wordt tijdens het groeiseizoen.
De vrijstelling van de watervergunningplicht van de onder het eerste, tweede of derde lid van dit artikel genoemde onttrekking geldt niet voor de volgende situaties:
a. een permanente onttrekking vanuit het eerste watervoerende pakket in de door provincie aangewezen gebieden voor strategische zoetwatervoorziening of milieubeschermingsgebieden voor drinkwatervoorziening;
b. een tijdelijke onttrekking vanuit het eerste watervoerende pakket van de door de provincie aangewezen milieubeschermingsgebieden voor grondwater waarbij meer dan 50.000 m3 per jaar wordt onttrokken;
c. de onttrekking van grondwater voor het gebruik als koelwater in de gemeenten Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Lansingerland, Waddinxveen, Zoetermeer en Zuidplas.
d. de onttrekking van grondwater met het doel om ondergrondse delen van bouwwerken droog te houden.
Voor de onttrekkingen waarvoor geen watervergunning volgens artikel 3.4 eerste lid van de Keur is vereist, gelden de volgende bepalingen:
Een monitoringsverplichting geldt indien uit de effectenstudie blijkt dat als gevolg van de onttrekking een of meer van de volgende situaties zich voordoet:
a. droogstand van (delen van) houten funderingen van meer dan 5 dagen;
b. hoekverdraaiing aan bebouwing en monumenten;
c. in gebieden met een hoge of middelhoge trefkans op archeologische resten in de bodem treedt een lagere grondwaterstand op dan de laagst bekende grondwaterstand of dan het lokaal oppervlaktewaterpeil;
d. er treedt zetting op ter plaatse van infrastructuur, leidingen en/of waterkeringen van meer dan 10 mm;
e. er treedt een hoekverdraaiing op van railinfrastructuur of leidingen;
f. er treden zettingen op ter plaatse van railinfrastructuur;
g. de grondwaterstandsverlaging ter plaatse van landbouwgewassen duurt langer dan vijf dagen;
h. de grondwaterstandsdaling tot beneden de laagste bekende grondwaterstand ter plaatse van openbaar groen in stadsparken en monumentale bomen duurt langer dan vijf dagen;
i. een bodemdaling treedt op van meer dan 10 mm;
j. een grondwateronttrekking in het 1e watervoerend pakket is groter dan 50.000 m3 per jaar, op locaties waar brak grondwater in het eerste watervoerende pakket aanwezig is.
k. de hoeveelheid verplaatst grondwater ter plaatse van een bodemverontreinigingslocatie is groter dan 1000 m3, tenzij de verplaatsing het gevolg is van het saneren van die locatie;
Vrijstelling voor het uitvoeren van hoeveelheidmetingen
Een vrijstelling voor het doen van hoeveelheidsmetingen zoals bedoeld in artikel 6.11, tweede lid, van het Waterbesluit geldt alleen in de volgende gevallen:
a. de onttrokken hoeveelheid is minder dan 12.000 m3 per jaar, en:
b. De grondwateronttrekking vindt niet plaats in het 1e watervoerende pakket in de door provincie aangewezen gebieden voor strategische zoet grondwatervoorraden, en;
c. De grondwateronttrekking vindt niet plaats in het 1e watervoerende pakket in de milieubeschermingsgebieden voor grondwater.
Uitvoeringsvoorschriften voor onttrekkingen ten behoeve van bouwputten, grondsaneringen en sleuven
Beheren van de onttrekkingsvoorzieningen
Voor grondwateronttrekkingen die onder de werkingssfeer van deze algemene regel vallen en waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van deze algemene regel een watervergunning in werking en onherroepelijk is, worden de voorschriften van die vergunning aangemerkt als maatwerkvoorschriften voor de looptijd van de vergunning. Bij wijziging van de activiteiten is een effectenstudie nodig om opnieuw te bepalen of de onttrekking vergunningplichtig of meldingsplichtig is.
Indien op het tijdstip dat deze algemene regel in werking treedt, nog niet beslist is op de aanvraag van een watervergunning, wordt de vergunningaanvraag aangemerkt als een melding overeenkomstig hoofdstuk A5 bij deze algemene regel, voor zover het een onttrekking betreft die valt onder de werkingssfeer van deze algemene regel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2017-10936.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.