Ontwerp partiële herziening van de Beleidsnota Peilbeheer 2011

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

Op het voorstel van het college van 6 januari 2015 met nummer DM 881216;

Overwegende dat:

bij het opstellen van de concept beleidsnota hoogwatervoorzieningen er nieuw beleid opgesteld is over hoogwatervoorzieningen dat het beleid uit de Beleidnota peilbeheer 2011 vervangt;

de ontwerp Beleidsnota Hoogwatervoorzieningen van 3 november tot en met 14 december 2014 ter inzage heeft gelegen en hierop 4 zienswijzen zijn ontvangen.

 

Besluit

Onder gedeeltelijke intrekking van de Beleidsnota Peilbeheer d.d.18 mei 2011, de partiële herziening van de Beleidsnota Peilbeheer 2011, vast te stellen zoals hierna is aangegeven.

Paragraaf 6.2.5 van de Beleidsnota Peilbeheer

De Beleidsnota Peilbeheer als volgt te wijzigen:

  • A.

    De tekst van paragraaf 6.2.5. Hoogwatervoorzieningen (zie bijlage 1) in zijn geheel te verwijderen;

  • B.

    Als nieuwe tekst in paragraaf 6.2.5. Hoogwatervoorzieningen op te nemen:

Voor de hoogwatervoorzieningen is door het waterschap een aparte beleidsnota (de Beleidsnota Hoogwatervoorzieningen, nr. DM 848876) opgesteld. Hierin worden de uitgangspunten en beleidregels ten aanzien van individuele en collectieve hoogwatervoorzieningen beschreven. De beleidsnota is te vinden op de website van het waterschap: www.destichtserijnlanden.nl en is tevens als afzonderlijk pdf-document bij deze bekendmaking gevoegd.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 18 februari 2015.

 

P.J.M. Poelmann, dijkgraaf

J.Goedhart, secretaris directeur

Bijlage 1  

Oude tekst § 6.2.5. Hoogwatervoorzieningen uit de Beleidsnota peilbeheer 2011

6.2.5 Hoogwatervoorzieningen

Hoogwatervoorzieningen zijn gebieden rond bebouwing waar ten behoeve van de bescherming van de fundering het oppervlaktewaterpeil op een hoger peil wordt gehouden dan het omringende gebied. Het doel hiervan is het tegengaan van verzakking van woningen met name in het veenweidegebied.

Waterschap volgt bodemdaling: geen aanleg nieuwe hoogwatervoorzieningen

Indien het waterschap bodemdaling volgt, worden door het waterschap geen hoogwatervoorzieningen gerealiseerd. Het betreft hier de bodemdaling die is opgetreden in de looptijd van het peilbesluit dat wordt herzien.

Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 november 2005 (ABRvS 200503017/1) blijkt dat schade tengevolge van peilaanpassingen die noodzakelijk zijn vanwege de natuurlijke daling van het maaiveld tot het normaal maatschappelijk risico behoren. Peilaanpassingen gelijk of kleiner dan de bodemdaling vallen daaronder en vallen dus onder het normale maatschappelijke risico.

De mate van aansprakelijkheid wordt dus uiteindelijk bepaald door de afweging die de rechter maakt in een concrete casus. Naast de mate van peilverlaging kunnen hierbij ook andere criteria een rol spelen, bijvoorbeeld op grond van het voorzorgbeginsel of het zorgvuldigheidbeginsel, mede in relatie met de wijze van uitvoering van de peilverlaging. Het waterschap zorgt in dit kader bij het opstellen van een peilbesluit of watergebiedsplan voor een gedegen onderzoek naar de gevolgen van bodemdaling (ook voor bebouwing). Ook zorgt het waterschap dat de betrokken ingelanden hierover worden geïnformeerd.

Doelmatigheidstoets

Wanneer een peilverlaging in een peilbesluit groter is dan de bodemdaling dan zal het waterschap afwegen of het doelmatiger is een hoogwatervoorziening aan te leggen of andere maatregelen te nemen. Dit staat beschreven in de ‘Beslisboom peilbesluit en gebouwschade [21]. De doelmatigheidstoets geldt voor de volgende categorieën:

  • voor nieuw aan te leggen hoogwatervoorzieningen;

  • hoogwatervoorzieningen uit peilbesluiten/watergebiedsplannen die zijn vastgesteld maar nog niet zijn uitgevoerd;

  • voor bestaande hoogwatervoorzieningen.

Via de doelmatigheidstoets wordt bepaald hoe de bebouwing het beste beschermd kan worden.

Voor bestaande hoogwatervoorzieningen worden de vragen beantwoord: is het doelmatiger om deze in stand te houden of af te bouwen? In het geval van het in stand houden: welke maatregelen zijn dan het meest doelmatig?

Als wordt besloten tot het afbouwen van een hoogwatervoorziening, dan wordt een overgangsregeling getroffen door het waterschap.

Reeds vastgestelde hoogwatervoorzieningen

Hoogwatervoorzieningen die onherroepelijk door het algemeen bestuur zijn vastgesteld in watergebiedsplannen en peilbesluiten worden uitgevoerd zoals in het plan of peilbesluit is aangegeven. In deze gevallen zijn immers hele concrete verwachtingen gewekt naar de bewoners toe, die er dan ook op mogen vertrouwen dat een dergelijk plan of besluit wordt gerealiseerd.

Kaders voor aanleg hoogwatervoorziening door het waterschap

Uit de afweging in de doelmatigheidstoets kan volgen dat een nieuwe hoogwatervoorziening wordt aangelegd. Het waterschap neemt in dat geval het initiatief voor het aanleggen van de hoogwatervoorziening.

Voor de aanleg van een hoogwatervoorziening door het waterschap gelden de volgende kaders [20]:

  • een hoogwatervoorziening is een waterstaatswerk in de zin van de Waterwet, hiervoor moet een projectplan (let op: geen projectprocedure) worden vastgesteld. Vooraf wordt de voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gevolgd (zie paragraaf 7.3);

  • er gelden geen verschillende kaders voor collectieve of individuele hoogwatervoorzieningen;

  • het waterschap wordt verantwoordelijk voor het in stand houden van de hoogwatervoorziening;

  • beheer en onderhoud van nieuwe hoogwatervoorzieningen wordt via de Legger gedelegeerd naar de aan- of onderliggende eigenaar;

  • het peilbeheer wordt in principe uitgevoerd door het waterschap, er wordt door het waterschap afgewogen of het peilbeheer wordt gedelegeerd naar de aan- of onderliggende eigenaar en of dit wordt geregeld in een mondelinge overeenkomst of een contract met kettingbeding;

  • de aanleg van een hoogwatervoorziening is altijd maatwerk.

Kaders voor aanleg hoogwatervoorziening door eigenaren

Wanneer het waterschap een peilverlaging doorvoert die groter is dan de bodemdaling en uit de doelmatigheidstoets blijkt het doelmatiger te zijn een andere maatregel te nemen dan de aanleg van een hoogwatervoorziening, dan blijft het voor eigenaren mogelijk toch te kiezen voor de aanleg van een hoogwatervoorziening. Het blijft voor eigenaren ook mogelijk te kiezen voor de aanleg van een hoogwatervoorziening als het waterschap in het peilbeheer wél de bodemdaling volgt.

Voor de aanleg van een hoogwatervoorziening door eigenaren gelden de volgende kaders:

  • een hoogwatervoorziening is een waterstaatswerk in de zin van de Waterwet, hiervoor moet een projectplan (let op: geen projectprocedure) worden vastgesteld. Vooraf wordt de voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gevolgd (zie paragraaf 7.3);

  • er gelden geen verschillende kaders voor collectieve of individuele hoogwatervoorzieningen;

  • voor de aanleg van een hoogwatervoorziening is een watervergunning vereist;

  • de eigenaar van het perceel is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de aanleg van de hoogwatervoorziening;

  • de eigenaar van het perceel wordt eigenaar van de hoogwatervoorziening en is verantwoordelijk voor het in stand houden ervan;

  • beheer en onderhoud en aansprakelijkheid hiervoor wordt door het waterschap via de Legger bij de aan- of onderliggende eigenaar gelegd;

  • het peilbeheer wordt via een contract met kettingbeding gedelegeerd naar de aan- of onderliggende eigenaar;

  • de aanleg van een hoogwatervoorziening is altijd maatwerk.

 

Naar boven