Waterschapsblad van Waterschap Noorderzijlvest
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Noorderzijlvest | Waterschapsblad 2016, 8039 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Noorderzijlvest | Waterschapsblad 2016, 8039 | Overige besluiten van algemene strekking |
Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen het waterschap Noorderzijlvest vindt dit uitsluitend plaats ten dienste van de publieke taken.
In het Treasurystatuut wordt inzicht gegeven in de inrichting en borging van de financieringsfunctie (alle handelingen met betrekking tot financiële waarden, zoals lenen en betalen), de uitgangspunten van het risicobeheer van de financieringsfunctie en de richtlijnen en limieten voor invoering van de financieringsfunctie. In het Treasurystatuut wordt tevens het beleidskader vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van de treasuryfunctie.
Dit Treasurystatuut vervangt het Treasurystatuut uit 2014, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 27 november 2013. De actualisatie betreft met name wijziging in wet Fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de instelling van een treasurycommissie.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het wettelijk kader en de randvoorwaarden voor treasury, tevens is een begrippenkader opgenomen. In hoofdstuk 3 zijn de doelstellingen van de treasuryfunctie van het waterschap geformuleerd. In hoofdstuk 4 worden deze vervolgens nader uitgewerkt in de organisatie en in procedures waarbij rekening gehouden wordt met de voorgeschreven limieten (zie hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 worden de onderdelen voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid beschreven. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 melding gemaakt over verslaglegging, interne en externe control . Met de vaststelling van dit Treasurystatuut wordt voldaan aan de verplichting zoals die is opgenomen in artikel 108 en 109 van de Waterschapswet.
Hoofdstuk 2 Wettelijk kader en randvoorwaarden2.1 Wet- en regelgeving
Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest.
Deze verordening is een uitwerking van artikel 108 van de Waterschapswet, hierin worden de kaders geschetst waaraan het Treasurystatuut moet voldoen
In de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie.
In de Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden (Ruddo) zijn de normen met betrekking tot kredietwaardigheid vastgelegd, waaraan de partijen waar de decentrale overheden middelen willen uitzetten moeten voldoen.
Regeling schatkistbankieren decentrale overheden
In deze regeling is opgenomen dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk is voor de uitoefening van de publieke taak. Deelnemers houden hun overtollige geldmiddelen verplicht aan bij het ministerie van Financiën. Wel is in de regeling opgenomen dat deelnemers tot een drempelbedrag uitgezonderd zijn van schatkistbankieren. Dit drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal.
2.2 Randvoorwaarden treasurybeleid
Het treasurybeleid kent een tweetal kwalitatieve randvoorwaarden waaruit volgt dat zogenaamd “bankieren” door decentrale overheden, niet is toegestaan. De eerste voorwaarde is dat het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties, alleen zijn toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. De tweede houdt in dat uitzettingen en het gebruik van derivaten een prudent karakter dienen te hebben en niet gericht behoren te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van risico's.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het Treasurystatuut is het aantal technische termen in dit statuut beperkt. Om misverstand te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van vakjargon onafwendbaar. Daarom worden specifieke begrippen hiernavolgend verklaard.
Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
Kasgeldlimiet: Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. Dit percentage is in de ‘Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 23%.[1]
Kredietrisico: De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.
Limiet: Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.
Liquiditeitenplanning: Een korte termijn overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven ter bepaling van het moment van aantrekken van een lening.
Liquiditeitsprognose: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.
Marktrisico: De waarde van financiële activa dient zo min mogelijk gevoelig te zijn voor marktbewegingen. Voorwaarde hierbij is in beginsel dat de hoofdsom van de lening/uitzetting in tact blijft.
Netto-vlottende schuld: Het gezamenlijk bedrag van:
overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijk bedrag van contante gelden, tegoeden in rekening-courant, en de overige uitstaande gelden met een rente typische looptijd van korter dan 1 jaar.
Rating: Een indicatie van het kredietwaardigheid risico ofwel de mate waarin de onderneming aan haar verplichtingen kan voldoen. Renterisico: Het gevaar van onvoorziene veranderingen van de (financiële) resultaten van het waterschap Noorderzijlvest door rentewijzigingen.
Renterisiconorm: Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. In de ‘Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden’ is dit percentage voor waterschappen vastgesteld op 30%.
Rente typische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (rentevaste periode).
Rentegevoeligheidsanalyse: Een analyse van de gevoeligheid van het Jaarplan van het waterschap Noorderzijlvest voor rentewijzigingen.
Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.
Richtlijn: Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelswijze.
Risicoprofiel: Dit geeft aan in welke mate een organisatie risico's loopt.
Toezichthouder: De provincie die belast is met het (repressief) toezicht op het waterschap.
Treasurybeheer: Dit omvat de daadwerkelijke uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen.
Treasurybeleid: Dit beleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.
Treasuryparagraaf: Deze is in het Jaarplan en in de Jaarrapportage opgenomen waarbij het geplande c.q. gerealiseerde treasurybeheer weergegeven wordt.
Treasurystatuut: Het document waarin het treasurybeleid is vastgelegd.
Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Vaste schuld: Het gezamenlijk bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van 1 jaar of langer, en de voor een termijn van 1 jaar of langer ontvangen waarborgsommen.
Vermogenswaarde: Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).
Vermogensbehoefte: Een overzicht van de behoefte aan middelen op lange termijn ter financiering van de investeringen. Ook wel kapitaalbehoefte genoemd.
2.4 Belangrijke bepalingen uit de wet FIDO
In afwijking van het eerste lid kunnen openbare lichamen hun liquide middelen in de vorm van leningen uitzetten bij andere openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast. Bij regeling van Onze Ministers worden met betrekking tot deze leningen nadere regels gesteld.
Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, dan wel de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Deze zijn vastgelegd in het bij de Wet FIDO behoren Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden.
Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of, in afwijking van het eerste lid, middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hiervoor zijn bij ministeriële regeling nadere regels gesteld in de Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden (Ruddo).
Openbare lichamen hebben een rekening-courantovereenkomst met de Staat der Nederlanden, welke van rechtswege tot stand komt op de dag dat deze overeenkomst is ontvangen door het desbetreffende openbaar lichaam. Deze overeenkomst luidt overeenkomstig de modelovereenkomst die na overleg met Onze Ministers door Onze Minister van Financiën wordt vastgesteld.
2.5 Belangrijke bepalingen uit Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO)
Indien een openbaar lichaam een nettingovereenkomst heeft afgesloten met een financiële onderneming met betrekking tot het uitzetten van tijdelijke overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering als bedoeld in het tweede lid, is artikel 2, eerste en tweede lid, niet van toepassing.
Hoofdstuk 3. Doel van het treasurystatuut 3.1 Doel
Het Treasurystatuut heeft tot doel een kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van het waterschap Noorderzijlvest dienen plaats te vinden. In het statuut moeten de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang, duidelijkheid en transparantie garanderen.
Het statuut is een "levend" document waarbij regelmatig moet worden gecontroleerd of de inhoud nog aansluit bij de omstandigheden. Veranderingen in de wet en regelgeving kunnen leiden tot aanpassingen aan het statuut.
De missie van het waterschap Noorderzijlvest is het optimaal uitvoeren van haar publieke taken. In algemene zin ondersteunt het financieel beleid bij de realisatie van deze missie. Meer specifiek zal voor het uitvoeren van de taken van Noorderzijlvest de benodigde liquiditeit op korte en lange termijn moeten zijn gewaarborgd.
Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap Noorderzijlvest, een optimaal rendement te verkrijgen dan wel de lasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden beheerst.
Investeringen, deelnemingen en beleggingen die worden gedaan in het kader van de publieke taak, waarbij bewust risico's worden aanvaard vallen buiten de kaders van dit statuut. In de voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden.
Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid:
De houding van het waterschap Noorderzijlvest ten aanzien van financieel risico is risicomijdend.
Risicomijdend houdt in ieder geval in:
Het beleid ten aanzien van financieringen is erop gericht een spreiding van toekomstige renterisico's te bevorderen opdat ook in de toekomst kan worden ingespeeld op ontwikkelingen op het gebied van het aantrekken en uitzetten van financieringen. Dit op een zodanige wijze dat wordt voldaan aan de renterisiconorm conform de eisen uit de wet FIDO en met een niet meer dan strikt noodzakelijke blootstelling aan rentebewegingen;
Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan voor het verminderen of afdekken van financiële risico’s en het beleid dienaangaande dient prudent en transparant te zijn. Dit betekent dat bij het komen tot de eerste voorstellen met betrekking tot het gebruik van een van dergelijke instrumenten het bestuur nadrukkelijk zal worden geïnformeerd over en betrokken bij het besluit betreffende het gebruik van deze instrumenten zodat het doel en het effect van het te hanteren instrument helder en duidelijk gemaakt wordt alvorens te kunnen worden toegepast.
Hoofdstuk 4 De organisatie van de treasuryfunctie 4.1 Treasury-organisatie
De plaats van treasury binnen het waterschap Noorderzijlvest is als volgt aan te geven.
Het Algemeen Bestuur stelt het Treasurystatuut vast en delegeert aan het dagelijks bestuur de uitvoering van het treasurybeleid binnen de kaders van het Jaarplan.
4.2 Organisatie en administratieve organisatie
In de “Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids-en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest” zijn artikelen opgenomen die nadrukkelijk betrekking hebben op de treasuryfunctie. In deze artikelen wordt gewezen op het belang van het vastleggen van verantwoordelijkheden, activiteiten, bevoegdheden en functiescheidingen etc.
Annex aan treasurystatuut zijn twee procedures opgesteld, welke als bijlage bij dit statuut zijn opgenomen. De procedures zijn: ‘Aangaan van langlopende leningen’ en ‘Uitzetten van gelden’.
Door functiescheiding te creëren tussen besluitvormende, registrerende en controlerende functies wordt het risico van misbruik zoveel mogelijk beperkt. Tijdens de uitvoering van de treasuryfunctie vindt interne controle plaats naar de juistheid en legitimiteit van besluiten.
In hoofdstuk 8 is de verbijzonderde interne controle en de externe controle nader uitgewerkt.
Door de directie wordt een ambtelijke treasury commissie ingesteld. In deze commissie zitten de concerncontroller, de procesmanager bedrijfsvoering, de teamleider financiën en de financieel beleidsmedewerker die belast is met de uitvoering van de treasury.
de inhoud van de paragraaf financiering uit de planning en control instrumenten bespreken (zie paragraaf 6.2).
De commissie vergadert minimaal vier keer per jaar (voorafgaand aan de planning en control instrumenten).
De treasurycommissie brengt van ieder overleg (mondeling of schriftelijk) verslag uit aan de directie/managementteam en aan de portefeuillehouder bedrijfsvoering.
Hoofdstuk 5 Instrumenten en limieten
5.1.1. Voor het uitvoeren van transacties staan in het kader van de treasury de volgende instrumenten ter beschikking:
Bij het gebruik van de hiervoor genoemde instrumenten moet in ieder geval worden voldaan aan de onderstaande richtlijnen.
5.2.3 Uitzetten beneden de drempelwaarde voor Schatkistbankieren
Kredietrisico's bij korter dan 3 maanden uitzetten bij financiële instelling geldt minimaal AA rating, afgegeven door twee gerenommeerde ratingbureaus. De tegenpartij is een instelling die onder financieel rechterlijk toezicht staat in een EU/EER lidstaat die tenminste beschikt over een AA-rating afgegeven door tenminste 2 ratingbureaus en voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze tenminste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door tenminste 2 ratingbureaus.
5.2.4 Uitzetten boven de drempelwaarde voor Schatkistbankieren
Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsplanning en de rentevisie. Daarnaast wordt rekening gehouden met voldoende spreiding in looptijden van uitzettingen.
Alternatief voor Schatkistbankieren
Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen bij de schatkist kunnen decentrale overheden bij de uitoefening van de treasuryfunctie kiezen om:
Hoofdstuk 6 Voorbereiding en vaststelling van het beleid 6.1 AlgemeenVoor het voorbereiden en vaststellen van het treasurybeleid is operationele informatie nodig. De verschillende operationele informatiestromen, voor zover van toepassing, zijn als volgt weergegeven:
6.2 Planning & control cyclus / rapportages
Het waterschap Noorderzijlvest gebruikt de jaarlijkse planning en control cyclus voor het vaststellen van de invulling van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde treasurybeleid en voor bijstelling van het beleid gedurende het jaar. De planning en control cyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten, die gedurende het jaar worden opgesteld.
In dit kader wordt verwezen naar de geldende delegatie- en mandaatbesluiten.
6.4 Tussentijdse bijstelling van het beleid
Het Treasurystatuut wordt minimaal één keer per vier jaar geactualiseerd. Tussentijdse bijstelling van het beleid, en daarmee samenhangende bijstelling van het mandaat, vindt plaats indien daar aanleiding toe is bijvoorbeeld als gevolg van veranderde wet- en regelgeving. Het bijgestelde beleid wordt na advisering van de treasurycommissie en het dagelijks bestuur, vastgesteld door het algemeen bestuur.
Hoofdstuk 7 uitvoering van het beleid
De procesmanager Bedrijfsvoering kan op basis van een door het dagelijks bestuur afgegeven mandaat financiële verplichtingen (geldleningen) namens het waterschap Noorderzijlvest aangaan.
Als voorwaarde is hierbij opgenomen dat leningen kunnen worden aangegaan tot ten hoogste het bedrag wat in de treasuryparagraaf van het betreffende jaarplan is opgenomen.
Hoofdstuk 8 toetsing en control
Essentieel onderdeel van de planning- en control cyclus is, dat zowel tijdens als na uitvoering van het beleid verantwoording wordt afgelegd in de daartoe bedoelde verantwoordingsdocumenten.
Controle op de uitvoering van het beleid vindt primair plaats middels de procedures van de administratieve organisatie (onderdeel van de “Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids-en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest). Daarnaast vindt minimaal één keer per twee jaar een verbijzonderde interne controle plaats door of namens de concerncontroller. De basis hiervoor ligt in de Controleverordening ex artikel 109 van de Waterschapswet.
Het waterschap Noorderzijlvest zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een externe controle, door een accountant (artikel 109, lid 2, van de Waterschapswet).
De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant. Opdrachtgever voor de externe controle is het algemeen bestuur.
Daarnaast verstrekt het waterschap Noorderzijlvest de volgende informatie:
Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een voor het C BS te bepalen wijze, zodat zij de informatie aan het Ministerie van Financiën kan presenteren.
Hoofdstuk 9 bestuurlijke vaststelling
Het algemeen bestuur stelt het Treasurystatuut vast.
Uiterlijk 14 dagen na vaststelling wordt het statuut toegezonden aan de Gedeputeerde Staten van de provincies Groningen en Drenthe.
Bijlage 1: Procedure 'aangaan van leningen’
Algemeen geldt dat binnen het waterschap Noorderzijlvest er naar gestreefd wordt om bij het aangaan van geldleningen het 4-ogen principe te hanteren.
Bijlage 2: Procedure ‘uitzetten van gelden’
Als we spreken over een procedure voor het uitzetten van gelden, dient gemeld te worden dat deze procedure slechts van toepassing is op het uitzetten van gelden voor een korte periode (deposito's). Indien middelen voor een langere tijd overtollig zijn, of indien er een specifieke aanleiding is om als uitlenende partij op te treden bij een vaste geldlening, zal te allen tijde vooraf akkoord worden gevraagd aan het dagelijks bestuur.
[1] Het gaat bij de kasgeldlimiet om het beperken van renterisico's op de korte schuld. Korte schuld is bedoeld voor het financieren van lopende uitgaven. Daarom wordt de kasgeldlimiet gekoppeld aan het begrotingstotaal.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2016-8039.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.