Bekendmaking Tweede partiële herziening Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater

 

Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;

overwegende dat het dagelijks bestuur op 10 februari 2015 de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater heeft vastgesteld en deze op 24 februari 2015 partieel heeft herzien;

gezien het feit dat zich sinds de laatste wijziging van de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ op 24 februrari 2015 de behoefte is ontstaan om op enkele plaatsen de tekst van de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ te verduidelijken, te nuanceren of taalkundig te verbeteren zodat de intentie beter tot uitdrukking komt;

gezien het feit dat er gedurende de inspraakperiode geen zienswijzen zijn ingediend;

gelet op onder andere de Waterwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening Water Noord-Brabant, en de Keur waterschap Brabantse Delta 2015;

B E S L U I T :

  • 1.

    in de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ de wijzigingen door te voeren zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit;

  • 2.

    dit besluit wordt aangehaald als “Tweede partiële herziening Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater”;

  • 3.

    dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 19 juli 2016,

De dijkgraaf

 

De secretaris-directeur

Mw ir. ing. C.P.M. Moonen

 

ir. H.T.C. van Stokkom

Bijlage

Toelichting

In deze bijlage staat per beleidsregel uit de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ in een aparte tabel aangegeven welke veranderingen in de bestaande tekst doorgevoerd worden. Om makkelijk te kunnen verwijzen zijn alle wijzigingen genummerd (kolom 1). In de tweede kolom van de tabel staat de vindplaats in de beleidsregel zoals deze is laatst is vastgesteld op 24 februari 2015. De wijziging is omschreven in de derde kolom en in de laatste kolom is kort omschreven waarom de wijziging wordt aangebracht. Er zijn alleen tabellen opgenomen voor beleidsregels waarin daadwerkelijk iets aangepast wordt.

Inleiding beleidsregels

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

1.1

5 Uitleg opbouw beleid

Verwijzing naar het ‘Provinciaal waterplan’ aanpassen naar ‘Provinciaal Milieu- en waterplan’.

Het Provinciaal waterplan is herzien en heeft daarbij een andere naam gekregen.

Beleidsregel 1 Peilafwijkingen in een oppervlaktewaterlichaam, waaronder begrepen onderbemalingen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

2.1

1.1.2 Begripsbepaling

In de alinea over wijstgebieden de verwijzing naar het ‘Provinciaal waterplan’ aanpassen naar ‘Provinciaal Milieu- en waterplan’.

Het Provinciaal waterplan is herzien en heeft daarbij een andere naam gekregen.

Beleidsregel 2 Plaatsen van lijnvormige obstakels haaks op wateren

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

3.1

2.2 Doel van de beleidsregel

De tekst:

 

‘, en dat de stabiliteit van de oever wordt gewaarborgd.

 

Wijzigen in:

 

‘, dat de stabiliteit van de oever wordt gewaarborgd en dat het ecologisch functioneren wordt gewaarborgd.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

3.2

2.3.3 Motivering Ecologie

Nieuw gedeelte toevoegen in motivering over ecologie. Dit luidt:

 

Het plaatsen van een lijnvormig obstakel haaks op de waterloop al dan niet binnen de beschermingszone kan een negatief effect hebben op de waterdoelen, met name de ecologische waterdoelen. De vraag of er een negatief effect kan plaats vinden is bepalend voor het al dan niet verlenen van een watervergunning. Voornamelijk de migratie van fauna kan hier hinder van ondervinden.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

3.3

2.3.4 Motivering Waterschapseigendom

Door toevoeging van ecologie als nieuw onderdeel, wordt het onderdeel over waterschapseigendom vernummert van 2.3.3 naar 2.3.4.

Omnummering vanwege toevoeging extra onderdeel.

3.4

2.4.1 Toetsingscriteria Onderhoud

Toetsingscriterium 6 aanpassen van:

 

Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties aan beide zijden bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 5 vermelde voorwaarden is voldaan, zijn vergunningen binnen de beschermingszone mogelijk mits aan de zijde van het geplande obstakel of bouwwerk in principe een vrije strook met een breedte van minimaal 1 meter aanwezig is voor inspectie.

 

Naar

 

Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 5 vermelde voorwaarden is voldaan, zijn vergunningen binnen de beschermingszone mogelijk mits aan de zijde van het geplande obstakel of bouwwerk in principe een vrije strook met een breedte van minimaal 1 meter aanwezig is voor inspectie. Van de afstand van 1 meter kan worden afgeweken als de bereikbaarheid geborgd is.

Ruimte scheppen voor flexibiliteit in het criterium voor het vrijhouden van minimaal 1 meter.

3.5

2.4.4 Toetsingscriterium Ecologie / waterkwaliteit

Nieuw gedeelte toevoegen in toetsingscriteria over Ecologie/waterkwaliteit. Dit luidt:

 

De impact op flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

3.6

2.4.5 Toetsingscriterium Waterschapseigendom

Door toevoeging van ecologie als nieuw onderdeel, wordt het onderdeel over waterschapseigendom vernummert van 2.4.4 naar 2.4.5.

Omnummering vanwege toevoeging extra onderdeel.

Beleidsregel 3 Werken en objecten in de watergang en beschermingszone

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

4.1

3.2 Doel van de beleidsregel

De tekst:

 

‘, en dat de stabiliteit van de oever wordt gewaarborgd.

 

Wijzigen in:

 

‘, dat de stabiliteit van de oever wordt gewaarborgd en dat het ecologisch functioneren wordt gewaarborgd.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

4.2

3.3.3 Motivering Doorstroming en waterberging

Nieuw gedeelte toevoegen in motivering over doorstroming en waterberging. Dit luidt:

 

Wanneer objecten en bouwwerken in of boven de waterloop worden geplaatst, kan hierdoor de doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam verminderen of kan sprake zijn van een vermindering van de beschikbare waterberging in het watersysteem.

Ter verduidelijking.

Door het toevoegen van dit onderdeel wordt het onderdeel ‘3.3.3 Onderhoud’ vernummert naar ‘3.3.4. Onderhoud’.

4.3

3.3.5 Motivering Eenvoudig verplaatsbare objecten

Nieuw gedeelte toevoegen in motivering over eenvoudig verplaatsbare objecten. Dit luidt:

 

Eenvoudig verplaatsbare objecten zijn objecten die op eenvoudige wijze te verwijderen of te verplaatsen zijn. Indien de beschermingszone alleen gebruikt wordt voor het buitengewoon onderhoud, zijn dergelijke obstakels geen groot bezwaar. Als waterschap hebben we de ruimte namelijk met grote tussenposen nodig. Hierdoor kunnen objecten toegestaan worden indien ze eenvoudig kunnen worden verwijderd. Het is wel noodzakelijk dat het gewoon onderhoud niet wordt belemmerd.

Ter verduidelijking toevoeging van specifiek beleid voor eenvoudig verplaatsbare objecten.

Door het toevoegen van dit onderdeel worden de onderdelen ‘3.3.4 Stabiliteit’ en ‘3.3.5 Ecologie en waterkwaliteit’ vernummert naar ‘3.3.6 Stabiliteit’ en ‘3.3.7 Ecologie en waterkwaliteit’.

4.4

3.3.7 Motivering Ecologie en waterkwaliteit

Motivering aanpassen van:

 

Bomen en andere oeverbeplanting kunnen effect kunnen een positieve bijdrage leveren aan waterkwaliteit en de ecologische waarden. Om die reden kunnen deze eerder worden toegestaan op het talud of in het oppervlaktewaterlichaam’

 

Naar:

 

Bomen en andere oeverbeplanting kunnen effect hebben op de waterkwaliteit en de ecologische waarden. Daarom dient bij watergangen met een vastgestelde ecologische functie getoetst te worden aan het effect op die waarden.’

Ter verduidelijking.

4.5

3.4.1 lid 1 Toetsingscriteria Oppervlaktewater

lichamen

Criterium aanpassen van ‘Werken in of op a- en b-wateren worden niet toegestaan, tenzij een zwaarwegend (maatschappelijk) belang bestaat. Uitzondering hierop zijn bomen en andere oeverbeplanting op een stuk (flauw) talud dat buiten het natte profiel valt en die het onderhoud niet hinderen.’ naar ‘Werken in of op a-wateren worden niet toegestaan, tenzij een zwaarwegend (maatschappelijk) belang bestaat en geen probleem voor de doorstroming en benodigde bergingscapaciteit ontstaat. Uitzondering hierop zijn bomen en andere oeverbeplanting op een stuk (flauw) talud dat buiten het natte profiel valt en die het onderhoud niet hinderen.

Toetsing aan doorstroming en bergingscapaciteit toegevoegd.

4.6

3.4.1 lid 2 Toetsingscriteria Oppervlaktewater

lichamen

Criterium aanpassen van:

 

Bij werken in a- of b- wateren wordt getoetst op het effect op de vastgestelde natuurwaarden. Negatieve effecten op deze natuurwaarden worden niet toegestaan.

 

Naar:

 

Bij werken in a-wateren wordt getoetst op het effect op de vastgestelde natuurwaarden. Negatieve effecten op deze natuurwaarden worden niet toegestaan.

4.7

3.4.2 lid 1

Toetsingscriteria Beschermingszone

Criterium aanpassen van:

 

Indien objecten gelijk met of onder het maaiveld worden aangebracht en die geen belemmeringen met zich meebrengen voor het huidige en toekomstige onderhoud, zoals verharding (bijvoorbeeld bestrating, steiger, veegvuiluitdraaiplaatsen), kan een watervergunning aan beide zijden worden verleend zolang de stabiliteit van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft en de taluds niet uitspoelen of inzakken bij belasting door onderhoudsmachines.

 

Naar:

 

Indien objecten gelijk met, onder of boven het maaiveld worden aangebracht en die geen belemmeringen met zich meebrengen voor het huidige en toekomstige onderhoud (zoals bijvoorbeeld verharding, bestrating, steiger, veegvuiluitdraaiplaatsen of overhangende takken), kan een watervergunning aan beide zijden worden verleend zolang de stabiliteit van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft en de taluds niet uitspoelen of inzakken bij belasting door onderhoudsmachines.

Verduidelijking.

4.8

3.4.2 lid 2 Toetsingscriteria Beschermingszone

Criterium aanpassen van:

 

Paalvormige objecten in de beschermingszone kunnen worden toegestaan indien het objecten betreft die op een onderlinge afstand staan van tenminste 10 meter hart op hart en waar onderhoudsmachines onderdoor en voor- of achterlangs kunnen rijden.

 

Naar:

 

Paalvormige objecten in de beschermingszone kunnen worden toegestaan indien het objecten betreft die op een onderlinge afstand staan van bij voorkeur 10 meter hart op hart en waar onderhoudsmachines onderdoor en voor- of achterlangs kunnen rijden.’

Flexibiliteit over afstand van 10 meter

4.9

3.4.2 lid 3

Toetsingscriteria Beschermingszone

Nieuw toetsingscriterium toevoegen voor eenvoudig verplaatsbare objecten. Dit luidt:

 

Eenvoudig verplaatsbare objecten binnen de beschermingszone van het oppervlaktewaterlichaam worden toegestaan indien:

a. deze op een zodanige wijze geplaatst wordt dat deze het uitvoeren van het gewoon onderhoud, inspectie en de doorgang niet belemmert, en;

b. de vergunninghouder op aanzeggen van het bestuur en op kosten van de vergunninghouder het object ten behoeve van noodzakelijke waterstaatkundige werkzaamheden verwijdert.

Ter verduidelijking toevoeging van specifiek beleid voor eenvoudig verplaatsbare objecten.

4.10

3.4.2 lid 3

Wordt 3.4.2 lid 4 vanwege toevoeging nieuw lid 3 (zie 4.9). Tevens wordt hierdoor de tekst als volgend aangepast, van:

 

Objecten of werken in de beschermingszone, die niet voldoen aan punt 1 en 2, kunnen …

 

Naar:

 

Objecten of werken in de beschermingszone, die niet voldoen aan punt 1, 2 en 3, kunnen …

Aanpassing zodat juiste verwijzingen worden genoemd.

4.11

3.4.2 lid 4

Wordt 3.4.2 lid 5 vanwege toevoeging nieuw lid 3 (zie 4.9). tevens wordt hierdoor de tekst als volgend aangepast, van:

 

‘Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties aan beide zijden bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 3 vermelde voorwaarden …’

 

Naar:

 

‘Een oppervlaktewaterlichaam moet altijd voor onderhoud en inspecties bereikbaar blijven. Wanneer aan de onder 4 vermelde voorwaarden …’

Aanpassing zodat juiste verwijzingen worden genoemd, en bereikbaarheid van oppervlaktewaterlichaam aangepast, aan één zijde is in sommige gevallen voldoende.

4.10

3.4.4 Toetsingscriteria Ecologie/ waterkwaliteit

Nieuw gedeelte in criteria over ecologie/waterkwaliteit toegevoegd. Dit luidt:

 

De impact op flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

4.11

3.4.5 Toetsingscriterium Waterschapseigendom

Door toevoeging van ecologie/waterkwaliteit als nieuw onderdeel, wordt het onderdeel over waterschapseigendom vernummert van 3.4.4 naar 3.4.5.

Omnummering vanwege toevoeging extra onderdeel.

Beleidsregel 5 Duikers en bruggen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

5.1

5.1.3 Toepassingsgebied

De zinsnede:

 

Deze beleidsregel is van toepassing op alle a-wateren, en ….

 

Vervangen door:

 

Deze beleidsregel is van toepassing op alle a-wateren inclusief bijbehorende beschermingszones, en ….

Vergeten beschermingszones te noemen. Omissie hersteld.

5.2

5.2 Doel van de beleidsregel

De zinsnede

 

Het doel van deze beleidsregel is het in stand houden van het doorstroomprofiel en de bergingscapaciteit van het oppervlaktewaterlichaam, het ….

 

Vervangen door

 

Het doel van deze beleidsregel is het in stand houden van het gewenste doorstroomprofiel en bergingscapaciteit van het oppervlaktewaterlichaam, het ….

Ter verduidelijking.

5.3

5.3.1 Motivering Doorstroming en bergingscapaciteit

De zin:

 

Als bruggen worden geplaatst zonder ondersteunende pijlers in het natte profiel van het oppervlaktewaterlichaam heeft de brug vrijwel geen effect op de doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam.

 

Vervangen door:

 

Als bruggen worden geplaatst zonder ondersteunende pijlers in het natte profiel van het oppervlaktewaterlichaam heeft de brug vrijwel geen effect op de dewateraan- en afvoer in het oppervlaktewaterlichaam van het oppervlaktewaterlichaam.

Ter verduidelijking.

5.4

5.3.2 Motivering Onderhoud

De zin:

 

Indien een brug doorloopt op de beschermingszone moet getoetst worden aan: Beleidsregel voor werken en objecten in de watergang en de beschermingszone (beleidsregel 3).

 

Vervangen door:

 

Indien een brug doorloopt op de beschermingszone moet voldoende ruimte voor het uitvoeren van onderhoud overblijven.

Ter verduidelijking.

5.5

5.4.1.1 Toetsingscriteria a-water

Tweede opsommingsteken wijzigen van:

 

Bij een watergang met een vastgestelde ecologische functie gaat de voorkeur uit naar de aanleg van een brug. Alleen als een brug redelijkerwijs niet mogelijk is, kan een duiker worden toegestaan. Extra kosten zijn hier geen doorslaggevend argument;’

 

Naar:

 

‘Bij een watergang met een vastgestelde ecologische functie wordt altijd uitgegaan van de aanleg van een brug. Alleen als een brug redelijkerwijs niet mogelijk of ecologisch noodzakelijk is, kan gemotiveerd een duiker worden toegestaan. Extra kosten zijn hier geen doorslaggevend argument;’

Beleid meer gericht op het aanleggen van een brug.

5.6

5.4.2 lid 3 Toetsingscriteria Doorstroming en waterberging

De zinsnede:

 

‘… kunnen voorschriften aan de vergunning worden verbonden ter waarborging van een goede staat van onderhoud en de doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam.

 

Vervangen door:

 

‘… kunnen voorschriften aan de vergunning worden verbonden ter waarborging van een goede staat van onderhoud en de wateraan en –afvoer in het oppervlaktewaterlichaam.

Ter verduidelijking.

5.7

5.4.2 lid 4 Toetsingscriteria Doorstroming en waterberging

Zin toegevoegd. Deze luidt:

 

De hoogwaterlijn is gerelateerd aan een afvoer die theoretisch eens in de 10 jaar voorkomt (T=10).

Ter verduidelijking wat de hoogwaterlijn is.

5.8

5.4.3 lid 2 Toetsingscriteria Onderhoud bij a-wateren

De volgende tekst wordt aangepast, van:

 

‘… De aanleg en aanwezigheid van de duiker/ brug mag het doelmatig onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet belemmeren. Dit betekent dat er voldoende afstand tussen de twee werken aanwezig moet zijn. Bovendien moeten onderhoudsmachines onderdoor en/of achterlangs kunnen rijden. Hierbij moet ook het buitengewoon onderhoud aan de watergang mogelijk blijven. …

 

Naar:

 

‘… De aanleg en aanwezigheid van de duiker/ brug mag het doelmatig onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet belemmeren. Dit betekent dat er voldoende afstand tussen werken aanwezig moet zijn. Hierbij moet ook het buitengewoon onderhoud aan de watergang mogelijk blijven. …

Beperking van twee werken weggehaald, kan ook om meerdere werken gaan.

5.9

5.4.7 Toetsingscriteria Ecologie/ waterkwaliteit

Het toetsingscriterium dat luidt:

 

‘Duikers/bruggen in een oppervlaktewaterlichaam met een vastgestelde ecologische functie mogen geen belemmering vormen voor de aanwezige of nog te ontwikkelen ecologische waarden. In de watervergunning kunnen voorschriften worden opgenomen ter voorkoming van negatieve effecten. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan faunapasseerbaarheid .’

 

Wordt vervangen door:

 

Volgend toetsingscriterium toegevoegd:

 

De impact van duikers en bruggen op aquatische en terrestrische flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een mogelijke significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.

Toetsing aan ecologie/waterkwaliteit verduidelijkt.

5.10

5.4.8 Toetsingscriterium Waterschapseigendom

Volgend toetsingscriterium toegevoegd:

 

Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.

Toetsing aan waterschapseigendom toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

Beleidsregel 6 Dempen en graven oppervlaktewaterlichamen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

6.1

6.1.2 Begripsbepaling

In de alinea over wijstgebieden de verwijzing naar het ‘Provinciaal waterplan’ aanpassen naar ‘Provinciaal Milieu- en waterplan’.

Het Provinciaal waterplan is herzien en heeft daarbij een andere naam gekregen.

6.2

6.2 Doel van de beleidsregel

De zinsnede:

 

‘…gericht op het bij voorkeur het verbeteren van de condities voor de natuur …’

 

Vervangen door:

 

‘…gericht op het bij voorkeur verbeteren van de condities voor de natuur …’

Taalkundige correctie.

6.3

6.3.2 Motivering Waterschapseigendom

Motivering over waterschapseigendom toegevoegd. Deze luidt:

 

Voor de beantwoording van de vraag of in een voorkomend geval vergunning kan worden verleend geldt –in zijn algemeenheid– dat gekeken wordt in hoeverre de activiteit verenigbaar is met het belang van een goede waterhuishouding, daaronder mede begrepen doelmatig beheer en onderhoud. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Daarmee is dit eigendomsrecht een mede door de Keur te beschermen belang. In de gevallen waarin de werken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dan ook dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen, tenzij daarvoor privaatrechtelijke toestemming is verkregen. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel verkoop van de grond.

Motivering over waterschapseigendom toegevoegd als nieuw onderdeel van deze beleidsregel onder 6.3.2.

Hierdoor nummert de rest van dit deel ook door, dus 6.3.2 wordt 6.3.3 tot en met 6.3.10 wordt 6.3.11.

6.4

6.4.2 lid 2 Toetsingscriteria graven/vergroten

Criterium aangepast, van:

 

De aanleg van een nieuw oppervlaktewaterlichaam of het vergroten van een bestaand oppervlaktewaterlichaam binnen de beschermde gebieden keur en de beekdalen, wordt alleen toegestaan indien deze cumulatief per saldo tot een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de EHS en/of Natura 2000 leidt.

 

Naar:

 

De aanleg van een nieuw oppervlaktewaterlichaam of het vergroten van een bestaand oppervlaktewaterlichaam binnen de beschermde gebieden waterhuishouding en de beekdalen, wordt alleen toegestaan indien deze cumulatief per saldo tot een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de EHS en/of Natura 2000 leidt.

Juiste verwijzing aangepast, van beschermde gebieden keur naar beschermde gebieden waterhuishouding.

6.5

6.4.2 lid 3 Toetsingscriteria graven/vergroten

Nieuw criterium toegevoegd onder lid 3, dit luidt:

 

Voor attentiegebieden wordt getoetst op stand-still op de rand van de natte natuurparel.

Omissie hersteld.

Door deze toevoeging worden de leden 3 t/m 6 vernummert naar 4 t/m 7.

6.6

6.4.3 Toetsingscriteria Ecologie

Nieuw criterium toegevoegd, dit luidt:

 

De impact op aquatische en terrestrische flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een mogelijke significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

6.7

6.4.4 Toetsingscriteria Waterschapseigendom

Nieuw criterium toegevoegd, dit luidt:

 

Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.

Toetsing aan waterschapseigendom toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

Beleidsregel 7 Kabels en leidingen oppervlaktewaterlichamen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

7.1

7.1.3 Toepassingsgebied

De zinsnede:

 

… inclusief beschermingszones en door middel van graven …

 

vervangen door:

 

… inclusief beschermingszones door middel van graven …

Taalkundige correctie.

7.2

7.3.2 Motivering Doorstroming

De eerste zin:

 

De doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam mag niet worden gehinderd.

 

Vervangen door:

 

De wateraan- en afvoer in het oppervlaktewaterlichaam mag niet worden gehinderd.

Ter verduidelijking wat exact bedoeld wordt.

Beleidsregel 8 Oeverbeschermende voorzieningen in oppervlaktewaterlichamen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

8.1

8.1.2 Begripsbepaling

Begripsbepaling vaarweg wordt toegevoegd, deze luidt:

 

Vaarweg: oppervlaktewaterlichaam met de functie vaarweg, zoals aangegeven in de legger vaarwegen en/of de verordening Water van de Provincie Noord Brabant.

Verduidelijking.

8.2

8.2 Doel van de beleidsregel

De eerste zin:

 

Het doel van deze beleidsregel is het waarborgen van voldoende doorstroming en bergingscapaciteit.

 

Wordt vervangen door:

 

Het doel van deze beleidsregel is het waarborgen van voldoende doorstroming, bergingscapaciteit en het ecologische functioneren.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

8.3

8.3.1 Motivering Algemeen

Toevoegen van onderstaande zin als eerste zin van tweede alinea.

 

Het vastleggen van de oevers heeft vrijwel altijd een negatief effect op het ecologisch functioneren van de watergang.

Nadere motivering in relatie tot ecologie.

8.4

8.3.3 Motivering Onderhoud

Tekst die luidt:

 

Het onderhoud van de watergang moet gewaarborgd blijven bij en na de aanleg van de oeverbeschermende voorzieningen.

 

Wordt vervangen door:

 

Het doelmatig onderhoud van de watergang moet gewaarborgd blijven bij en na de aanleg van de oeverbeschermende voorzieningen. Hierbij is het niet de bedoeling om de wijze van onderhoud aan te passen.

Ter verduidelijking.

8.5

8.3.5 Motivering Ecologie

Motivering met betrekking tot ecologie toegevoegd, dit luidt:

 

Er zijn verschillende constructies mogelijk om oevers tegen afkalving te beschermen. Harde overgangen tussen water en oever, zoals beschoeiingen en damwanden, hebben een negatief effect op de werking van de ecologische verbindingszone en voor beekherstel belangrijke natuurlijke processen zoals erosie en sedimentatie.

Voorkomen moet worden dat maatregelen van derden tot gevolg hebben dat de KRW doelstellingen niet kunnen worden gehaald. Daarom gaat bij waterlopen die zijn ingericht vanuit beek- en kreekherstel met een vastgestelde ecologische functie de voorkeur uit naar het uitvoeren van groot onderhoud in plaats van een oeververdediging als maatregel tegen oeverafkalving.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

8.6

8.3.6 Motivering Waterschapseigendom

De zinsnede:

 

‘… Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal …’

 

Vervangen door:

 

‘… Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beek – en kreekherstel en herprofilering optimaal …’

Omissie hersteld en kreekherstel toegevoegd.

8.7

8.4 Toetsingscriteria

De toetsingcriteria:

 

‘… Hierop bestaat echter een aantal uitzonderingen.

1 In geval van onevenredige (dreigende) aantasting van particulier eigendom of het ontstaan van maatschappelijk ongewenste situaties kan oeverversterking noodzakelijk zijn. Dit geldt limitatief voor:

a. schade aan kunstwerken of wegen;

b. schade aan bebouwing / cultuurhistorische objecten (bijv. watermolens);

c. schade aan belangrijke landschappelijke waarden (o.a. oude bomen in landgoederen);

2. In geval van afkalving als gevolg van eigen handelen door de aangrenzende eigenaar (bijvoorbeeld grondbewerking tot aan de insteek) wordt geen oeverbeschermende voorziening toegestaan.

3. Bij kanalen en vaarwegen worden oeverbeschermende voorzieningen toegestaan indien er schade door scheepvaart wordt verwacht of er sprake is van een waterkerende functie.

4. De oeverbeschermende voorzieningen moeten bij voorkeur gemaakt zijn van natuurlijk materiaal, zoals levende wilgentenen, palen met planken, enz.

 

Vervangen door:

 

‘… Hierop bestaat echter een aantal uitzonderingen.

1. Bij een watergang met een vastgestelde ecologische functie gaat bij bovennormale oeverafkalving de voorkeur uit naar oeverherstel via buitengewoon onderhoud. Alleen als herstel via buitengewoon onderhoud redelijkerwijs niet mogelijk of ecologisch noodzakelijk is, kan een oeververdediging worden toegestaan.

2. In geval van onevenredige (dreigende) aantasting van particulier eigendom of het ontstaan van maatschappelijk ongewenste situaties kan oeverversterking noodzakelijk zijn. Dit geldt in ieder geval voor:

a. schade aan kunstwerken of wegen;

b. schade aan bebouwing / cultuurhistorische objecten (bijv. watermolens);

c. schade aan belangrijke landschappelijke waarden (o.a. oude bomen in landgoederen);

3. In geval van afkalving als gevolg van eigen handelen door de aangrenzende eigenaar (bijvoorbeeld grondbewerking tot aan de insteek) wordt geen oeverbeschermende voorziening toegestaan.

4. Bij kanalen en vaarwegen worden oeverbeschermende voorzieningen toegestaan indien er schade door scheepvaart wordt verwacht of er sprake is van een waterkerende functie.

5. De oeverbeschermende voorzieningen moeten bij voorkeur gemaakt zijn van natuurlijk materiaal, zoals levende wilgentenen, palen met planken, enz. Indien dit bijvoorbeeld onvoldoende stabiliteit geeft dan kan voor andere vormen van oeverbescherming worden gekozen.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel (nieuw lid 1).

En limitatieve opsomming lid 1 (nieuw lid 2) vervangen door ‘in ieder geval’.

Oud lid 3 en 4 worden vernummerd naar lid 4 en 5 waarbij in lid 4 het toetsingscriterium ‘waterkerende functie’ is toegevoegd en in lid 5 de ruimte om naast natuurlijk materiaal ook (onder voorwaarden) andere vormen van oeverbescherming mogelijk te maken.

Beleidsregel 9 Onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

9.1

9.3

Motivering en toetsingscriterium van de beleidsregel

Koptekst aanpassen van:

 

‘Motivering en toetsingscriteria van de beleidsregel’

 

Naar:

 

Motivering en toetsingscriterium van de beleidsregel’

Taalkundige correctie

Beleidsregel 10 Aanpassen maaiveld

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

10.1

10.4.3

Waterschapseigendom

Onderstaand criterium verplaatst van 10.4.1 naar 10.4.3:

 

Een vergunning wordt geweigerd als het werk zich op waterschapseigendom bevindt en er geen privaatrechtelijke toestemming is of wordt verkregen.

Toetsing aan waterschapseigendom verplaatst van 10.4.1 naar 10.4.3 zodat de opbouw in lijn is met de andere beleidsregels.

Beleidsregel 11 Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

11.1

Titel

Titel beleidsregel luidt:

 

Beleidsregel Steigers, vlonders en overhangende bouwwerken’

 

Wordt vervangen door:

 

Beleidsregel Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken’

Werk ‘boothelling’ toegevoegd aan deze beleidsregel.

11.2

11.1.2 Begripsbepaling

Twee definities toegevoegd, deze luiden:

 

Boothelling: taludvolgende harde constructie om vaartuigen in het water te geleiden.’

‘Vaarweg: oppervlaktewaterlichaam met de functie vaarweg, zoals aangegeven in de legger vaarwegen en/of de verordening Water van de Provincie Noord-Brabant.’

Definitie boothelling toegevoegd en omissie definitie vaarweg hersteld.

11.3

11.1.3 Toepassingsgebied

De eerste zinsnede:

 

Deze beleidsregel is van toepassing op steigers, vlonders en overhangende bouwwerken in a-wateren …’

 

Vervangen door:

 

Deze beleidsregel is van toepassing op steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken in a-wateren …

Boothelling toegevoegd.

11.4

11.2 Doel van de beleidsregel

De tekst:

 

‘Het doel van het beleid is het mogelijk maken van voorzieningen zoals steigers en vlonders en andere soortgelijke bouwwerken, zonder dat de doorstroming wordt belemmerd. De voorzieningen mogen geen nadelige invloed hebben op de stabiliteit van het talud/oever. Belangrijk aspect is het waarborgen van de mogelijkheden voor gewoon en buitengewoon onderhoud.’

 

Wordt vervangen door:

 

‘Het doel van het beleid is het mogelijk maken van voorzieningen zoals steigers, vlonders, boothellingen en andere soortgelijke bouwwerken, zonder dat de doorstroming wordt belemmerd. De voorzieningen mogen geen nadelige invloed hebben op het ecologisch functioneren van de watergang en de stabiliteit van het talud/oever. Belangrijk aspect is het waarborgen van de mogelijkheden voor gewoon en buitengewoon onderhoud.’

Boothelling toegevoegd .

En toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

11.5

11.3 Motivering van de beleidsregel

De tekst:

 

Steigers, vlonders en overhangende bouwwerken vormen in principe een belemmering voor het onderhoud. Als deze werken niet onder de algemene regels vallen, moet zeer terughoudend worden omgegaan met de aanleg van deze werken.

Voor het gedeelte van de steigers, vlonders en overhangende bouwwerken dat zich op de oever bevindt, moet ook getoetst worden aan de beleidsregel 3 “Werken en objecten in de watergang en beschermingszone”.

Bij een steiger in een a-water is het belangrijk dat het doelmatig onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam niet wordt belemmerd. Hierbij speelt de afstand tussen in de watergang aanwezige werken een rol. Daarnaast is bij steigers de constructie ten opzichte van het waterpeil van belang, om vuilophoping tegen te gaan en om varend onderhoud mogelijk te houden.

Bij vaarwegen geldt dat vanwege hun brede afmetingen, bescheiden steigers of vlonders makkelijker toegestaan kunnen worden. De belemmering voor het onderhoud is daar minder aanwezig. Wel geldt dat de steiger of vlonder geen belemmering voor de scheepvaart mag vormen.

 

Vervangen door:

 

Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken vormen in principe een belemmering voor het onderhoud. Als deze werken niet onder de algemene regels vallen, moet zeer terughoudend worden omgegaan met de aanleg van deze werken.

Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken vormen in principe een belemmering voor het ecologisch functioneren van een watergang. Om deze reden dient bij wateren met een functie altijd kritisch te worden gekeken of de ecologische impact al dan niet significant is.

Voor het gedeelte van de steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken dat zich op de oever bevindt, moet ook getoetst worden aan de beleidsregel 3 “Werken en objecten in de watergang en beschermingszone”.

Bij een steiger in een a-water is het belangrijk dat het doelmatig onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam niet wordt belemmerd. Hierbij speelt de afstand tussen in de watergang aanwezige werken een rol. Daarnaast is bij steigers de constructie ten opzichte van het waterpeil van belang, om vuilophoping tegen te gaan en om varend onderhoud mogelijk te houden.

Bij vaarwegen geldt dat vanwege hun brede afmetingen steigers of vlonders makkelijker toegestaan kunnen worden. De belemmering voor het onderhoud is daar minder aanwezig. Wel geldt dat de steiger of vlonder geen belemmering voor de scheepvaart mag vormen.

Boothelling toegevoegd .

En toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

En in laatste alinea het woord ‘bescheiden’ verwijderd. Is geen noodzakelijke toevoeging.

11.6

11.4.1 lid 1 en 2 Toetsingscriteria Onderhoud bij a-wateren

Lid 1 en 2 luiden:

 

1. Steigers, vlonders of overhangende bouwwerken moeten zodanig aangelegd worden dat de maaiboot kan passeren. Doorgaans is dit een doorvaarbreedte van minimaal 3,5 meter.

2. De aanleg en aanwezigheid van de steigers, vlonders of overhangende bouwwerken mag het doelmatig onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet belemmeren. Dit betekent dat er voldoende afstand tussen twee werken aanwezig moet zijn. Hierbij moet ook het buitengewoon onderhoud aan de watergang mogelijk blijven. Om dit te borgen wordt in de vergunning een minimale afstand tussen de werken voorgeschreven. Doorgaans is dit minimaal 10 meter tussen de verschillende werken.

 

Vervangen door:

 

1. Steigers, vlonders, boothellingen of overhangende bouwwerken moeten zodanig aangelegd worden dat de maaiboot kan passeren. Doorgaans is dit een doorvaarbreedte van minimaal 3,5 meter.

2. De aanleg en aanwezigheid van de steigers, vlonders, boothellingen of overhangende bouwwerken mag het doelmatig onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet belemmeren. Dit betekent dat er voldoende afstand tussen twee werken aanwezig moet zijn. Hierbij moet ook het buitengewoon onderhoud aan de watergang mogelijk blijven. Om dit te borgen wordt in de vergunning een minimale afstand tussen de werken voorgeschreven. Doorgaans is dit minimaal 10 meter tussen de verschillende werken.

Boothelling toegevoegd.

11.7

11.4.2 Toetsingscriteria Ecologie

Nieuw criterium toegevoegd, dit luidt:

 

De impact op aquatische en terrestrische flora en fauna mag niet negatief zijn. Er mag geen sprake zijn van een mogelijke significante afname van een bepaalde soort en/of een significante afname van de ecologische kwaliteit. Deze negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.

Toetsing aan ecologie toegevoegd als onderdeel van deze beleidsregel.

Door deze toevoeging vernummeren de onderdelen ‘11.4.2 Vaarwegen’ en ’11.4.3 Waterschapseigendom’ naar ’11.4.3 Vaarwegen’ en ’11.4.4 Waterschapseigendom’.

Beleidsregel 14 Drainage

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

12.1

14.1.2 Begripsbepaling

In de alinea over wijstgebieden de verwijzing naar het ‘Provinciaal waterplan’ aanpassen naar ‘Provinciaal Milieu- en waterplan’.

Het Provinciaal waterplan is herzien en heeft daarbij een andere naam gekregen.

Beleidsregel 16 Kabels en leidingen waterkeringen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

13.1

Toetsingscriteria 16.4.1.

Lid 14 is ondergebracht als onderdeel d van lid 13.

Hoort onderdeel te zijn van lid 13. Is hersteld met lay out correctie. Hierdoor vernummert lid 15 naar lid 14.

Beleidsregel Bouwwerken waterkeringen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

14.1

Toetsingscriteria 17.4.4

Lid 2 luidt:

 

In het geval van een uitbreiding van een bouwwerk moet de uitbreiding buiten het leggerprofiel (waterstaatswerk inclusief beschermingszones) van de waterkering worden gerealiseerd.

 

Wordt vervangen door:

 

In het geval van een uitbreiding van een bouwwerk moet de uitbreiding buiten het leggerprofiel van de waterkering worden gerealiseerd.

Overbodige dubbele opmerking, derhalve tekst tussen haakjes verwijderd.

Beleidsregel Wegen, parkeerplaatsen en perceelsontsluitingen

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

15.1

Toetsingscriteria 18.4.4

Eerste zin lid 2 luidt:

 

Verkeersvoorzieningen, zoals verkeersborden, komportalen en openbare verlichting, worden gezien als een noodzakelijk deel van de openbare weg.

 

Wordt vervangen door:

 

‘Verkeersvoorzieningen, zoals reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)-borden, komportalen en openbare verlichting, worden gezien als een noodzakelijk deel van de openbare weg.

De term verkeersborden vervangen door tekst waaruit exact blijkt welke borden worden bedoeld.

Beleidsregel 22 Grondwater

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

16.1

22.1

Bij ‘Kader’ de Keurartikelen 4.10 en 4.14 tot en met 4.21 vervangen door 3.10 tot en met 3.12.

Verwijzing naar verkeerde Keurartikelen.

Naar boven