Bekendmaking Reglement van orde voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2016

 

In zijn vergadering van 5 april 2016 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden vastgesteld het:

 

Reglement van orde voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2016

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 – Gedragscode

Bij hun functioneren handelen de leden van het college overeenkomstig de gedragscode voor de leden van het dagelijks bestuur, vastgesteld door het algemeen bestuur op grond van artikel 33, derde lid, van de Waterschapswet.

Artikel 2 – Portefeuilleverdeling

  • 1.

    Het college verdeelt de werkzaamheden in portefeuilles en verdeelt vervolgens de portefeuilles onder de leden. Tegelijkertijd wijst het college voor elke portefeuille of onderdeel daarvan een vervangend portefeuillehouder aan.

  • 2.

    De portefeuillehouders leggen de voorstellen die tot hun portefeuille behoren ter besluitvorming aan het college voor en lichten deze in de vergadering toe.

  • 3.

    Indien een onderwerp tot meer dan één portefeuille behoort bepalen de desbetreffende portefeuillehouders in onderling overleg wie daarover het woord voert.

  • 4.

    In de vergaderingen van het algemeen bestuur voert de portefeuillehouder het woord over de onderwerpen die tot zijn portefeuille behoren. Indien een onderwerp tot meer dan één portefeuille behoort bepaalt het college welke portefeuillehouder daarover het woord zal voeren.

Artikel 3 – Vervanging

  • 1.

    Het college regelt de vervanging van de voorzitter alsmede de onderlinge vervanging van de leden bij verhindering of afwezigheid.

  • 2.

    Een lid dat verhinderd is zijn werkzaamheden uit te oefenen geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Vergaderingen

§ 2.1 Tijdstip, plaats en voorbereiding

Artikel 4 – Vergaderschema, oproep en agenda

  • 1.

    Het college vergadert in de regel eenmaal in de twee weken en stelt per jaar een vergaderschema vast.

  • 2.

    Het college vergadert voorts wanneer de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden daarom verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden ten minste vier dagen van tevoren op voor een vergadering, onder vermelding van dag, tijd en plaats van de vergadering.

  • 4.

    De agenda en de bijbehorende stukken worden gelijktijdig met de oproep toegezonden of elektronisch beschikbaar gesteld.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in het derde en vierde lid.

Artikel 5 – Verhindering

  • 1.

    Wanneer de voorzitter verhinderd is de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan zijn plaatsvervanger alsmede aan de secretaris.

  • 2.

    Wanneer een lid verhinderd is de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan de secretaris alsmede aan het lid dat hem vervangt.

  • 3.

    Wanneer de secretaris verhinderd is de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen geeft hij daarvan kennis aan de voorzitter en aan zijn plaatsvervanger.

Artikel 6 – Vergader- en besluitquorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering niet voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer ingevolge het eerste lid een vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het verzenden van de oproeping daartoe is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 7 – Secretaris

  • 1.

    De secretaris kan, wanneer de voorzitter hem daartoe uitnodigt, aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor al hetgeen binnen de hem opgedragen taak nodig is in het belang van een vlot verloop van de vergadering. Hij kan zich daarbij laten ondersteunen door andere medewerkers.

Artikel 8 – Deelname van derden

  • 1.

    De voorzitter kan, met instemming van het college, ook andere medewerkers dan de secretaris of derden uitnodigen aan de vergadering deel te nemen teneinde informatie te verstrekken of een agendapunt toe te lichten.

  • 2.

    Op degene die ingevolge het vorige lid is toegelaten tot de vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 9 – Behandeling onderwerpen

  • 1.

    De voorzitter brengt de te behandelen onderwerpen in bespreking in de volgorde van de agenda. Het college kan besluiten van die volgorde af te wijken.

  • 2.

    Onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld kunnen op voorstel van de voorzitter terstond in behandeling worden genomen, tenzij het college anders beslist.

  • 3.

    Indien het college daarmee instemt kan de voorzitter de behandeling van een agendapunt verdagen tot een volgende vergadering.

Artikel 10 – Orde van de vergadering

  • 1.

    De voorzitter handhaaft de orde van de vergadering.

  • 2.

    Een lid voert niet het woord zonder daartoe van de voorzitter toestemming te hebben verkregen.

  • 3.

    De voorzitter verleent het woord in een door hem te bepalen volgorde. Van deze volgorde kan worden afgeweken wanneer het woord wordt gevraagd over een persoonlijk feit, over de vaststelling van een vraagpunt of over het indienen van een voorstel van orde.

  • 4.

    Een spreker mag niet in zijn rede worden gestoord. Korte interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter anders besluit.

  • 5.

    De voorzitter kan een spreker het woord ontnemen als hij dit nodig oordeelt in het belang van de orde van de vergadering.

  • 6.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering schorsen. De vergadering wordt hervat op een door de voorzitter te bepalen tijdstip.

  • 7.

    Indien na de schorsing de orde opnieuw wordt verstoord kan de voorzitter de vergadering sluiten.

Artikel 11 – Geheimhouding

  • 1.

    Voor het einde van de vergadering beslist het college of omtrent de inhoud van een of meer stukken of omtrent het verhandelde daarover geheimhouding zal gelden. Desgewenst kan het college daarvoor een termijn stellen.

  • 2.

    De besluiten die zijn genomen omtrent stukken of voorstellen waarover geheimhouding is opgelegd worden door de voorzitter zo spoedig mogelijk daarna bekendgemaakt, tenzij het college heeft besloten dat ook daarvoor, al dan niet voor een bepaalde termijn, geheimhouding zal gelden.

  • 3.

    Het college kan in een volgende vergadering besluiten de in het eerste en tweede lid bedoelde geheimhouding op te heffen.

Artikel 12 – Rondvraag

Voor de sluiting van de vergadering geeft de voorzitter gelegenheid tot het stellen van vragen.

Artikel 13 – Besluitenlijst

  • 1.

    Door de zorg van de secretaris wordt een besluitenlijst opgesteld.

  • 2.

    De besluitenlijst bevat in elk geval:

    • a.

      de namen van degenen die in de vergadering aanwezig waren en hun functie of hoedanigheid;

    • b.

      de vermelding van de ingekomen stukken, mededelingen en voorstellen die behandeld zijn;

    • c.

      een formulering van de genomen besluiten, met vermelding van de leden die aantekening hebben verzocht dat zij geacht willen worden tegen een voorstel te hebben gestemd dat zonder hoofdelijke stemming is aangenomen;

    • d.

      de uitslag van de stemmingen en bij hoofdelijke, niet schriftelijke stemmingen de namen van hen die hebben tegengestemd.

  • 3.

    De besluitenlijst wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en door de secretaris en de voorzitter ondertekend.

  • 4.

    De besluitenlijst wordt daarna zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van het algemeen bestuur en, voor zover de aard en inhoud zich daartegen niet verzetten, openbaar gemaakt door plaatsing op de website van het hoogheemraadschap.

§ 2.2 Stemmingen

Artikel 14 – Stemming algemeen

  • 1.

    Indien bij het nemen van een besluit geen van de leden stemming vraagt, is het voorstel aangenomen.

  • 2.

    Indien een lid van het dagelijks bestuur stemming vraagt, vindt deze mondeling of bij handopsteken plaats, tenzij sprake is van een besluit over de benoeming, voordracht of aanbeveling van een persoon en een lid daarover schriftelijke stemming verlangt.

  • 3.

    Bij een stemming is ieder lid van het college dat in de vergadering aanwezig is en zich niet van stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 4.

    De voorzitter stemt als laatste.

Artikel 15 – Staken van stemmen

  • 1.

    Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken wordt opnieuw gestemd.

  • 2.

    Staken de stemmen opnieuw over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 16 – Stemming over personen

  • 1.

    Indien een lid dat verlangt, wordt bij het nemen van een besluit over de benoeming, voordracht of aanbeveling van een persoon gestemd met gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2.

    Indien daarbij de stemming beperkt is tot één persoon en de stemmen staken, is het voorstel verworpen.

  • 3.

    Indien in de overige gevallen bij de eerste stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de tweede stemming zal plaatshebben. Indien bij de tussenstemming of bij de tweede stemming de stemmen staken, beslist het lot.

Artikel 17 – Tegenstemmen

  • 1.

    Indien een lid heeft tegengestemd, geeft hij direct na de stemming in de vergadering aan of hij een aantekening van zijn tegenstem in de besluitenlijst verlangt.

  • 2.

    Indien een lid aantekening van zijn tegenstem verlangt, geeft hij daarbij aan of dit betreft:

    • a.

      een enkele aantekening, welke wordt opgenomen in de vertrouwelijke besluitenlijst, maar waarover geen mededeling naar buiten wordt gedaan;

    • b.

      een dubbele aantekening, welke wordt opgenomen in de openbare besluitenlijst en zonder vermelding van namen bekendgemaakt kan worden.

Artikel 18 – Schakelbepaling

In gevallen waarin dit reglement ten aanzien van stemmingen niet voorziet, zijn de bepalingen in het Reglement van orde voor het college van hoofdingelanden zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Besluitvorming buiten de vergadering

Artikel 19 – Besluiten buiten vergadering

  • 1.

    Het college kan buiten de vergadering besluiten nemen.

  • 2.

    Voor besluitvorming buiten de vergadering wordt een voorstel of conceptbesluit met toelichting toegezonden of elektronisch beschikbaar gesteld aan de leden, met het verzoek om binnen een daarbij te stellen termijn aan te geven of het lid:

    • a.

      bespreking van het voorstel in een vergadering noodzakelijk acht;

    • b.

      niet instemt met het voorstel;

    • c.

      instemt met het voorstel.

  • 3.

    Leden die niet binnen de gestelde termijn reageren worden geacht niet in te stemmen met het voorstel.

  • 4.

    Het besluit is genomen wanneer binnen de gestelde termijn geen van de leden aangeeft bespreking van het voorstel in een vergadering noodzakelijk te achten en ten minste vier van de zes leden hebben ingestemd met het voorstel.

  • 5.

    Direct na ontvangst van de vierde instemming dateert de secretaris het besluit.

  • 6.

    Het besluit wordt geacht te zijn genomen op de datum van de dagtekening van de secretaris.

  • 7.

    Buiten de vergadering genomen besluiten worden opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende vergadering.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 20 – Gebruik reglement

Bij twijfel omtrent toepassing van dit reglement en in gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het college.

Artikel 21 – Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    Het Reglement van orde voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2007 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit reglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na die waarop het is vastgesteld.

Artikel 22 – Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als 'Reglement van orde voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2016' of 'Reglement van orde voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden HHNK 2016'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van 5 april 2016.

 

Toelichting

 

Algemene toelichting

Op grond van artikel 16 van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap stelt het dagelijks bestuur een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden. Het reglement wordt toegezonden aan het algemeen bestuur.

Het vorige Reglement van orde voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden is vastgesteld in 2007. Inmiddels is dit op enkele onderdelen verouderd en behoeft dit aanpassing en modernisering. Zo is het nieuwe reglement aangepast op de elektronische beschikbaarstelling van vergaderstukken. Verder is een regeling opgenomen voor het nemen van besluiten zonder bijeenkomst van het college, de zogenoemde parafenbesluiten.

Andere aanpassingen betreffen het schrappen van overbodige begripsbepalingen en van zaken die inmiddels op wetsniveau geregeld zijn. Zo bevatten de artikelen 38 tot en met 39 van de Waterschapswet een aantal regels over de geldigheid van stemmingen. Deze bepalingen hebben betrekking op het college van hoofdingelanden, maar gelden via artikel 45 Waterschapswet ook voor het dagelijks bestuur. Verder stelt de wet regels over openbaarheid van vergaderingen en geheimhouding (artikelen 42 en 43 Waterschapswet). Waar nodig wordt in de toelichting naar de wetsbepalingen verwezen.

Er is ook een aantal regels geschrapt. Zo zijn niet langer gedetailleerde bepalingen over de gang van zaken bij mondelinge en schriftelijke stemmingen opgenomen. Voor zover daar behoefte aan is kunnen de overeenkomstige bepalingen in het Reglement van orde voor het college van hoofdingelanden worden toegepast.

Het reglement van orde regelt veel technisch-organisatorische zaken rond vergaderingen. In veel gevallen spreken die voor zich en behoeven ze geen toelichting. Alleen waar dit dienstig is geacht, worden bepalingen hieronder toegelicht.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 – Gedragscode

Sinds een aantal jaren bevat de Waterschapswet de verplichting voor het algemeen bestuur om zowel voor zichzelf als voor het dagelijks bestuur een gedragscode vast te stellen. De codes bevatten een groot aantal gedragsregels, voornamelijk op het gebied van integriteit. De regels hebben geen juridische bindingskracht, maar vormen een leidraad en normenkader voor het functioneren van algemeen en dagelijks bestuurders. Van de leden van het college van dijkgraaf en hoogheemraden wordt verwacht dat zij zich bij hun functioneren in algemene zin gedragen overeenkomstig de voor hun geldende gedragscode.

 

Artikel 2 – Portefeuilleverdeling

De portefeuilleverdeling is een zaak van het college. Dit geldt echter niet voor het onderwerp bestuurlijke integriteit. Ingevolge artikel 94, tweede lid, Waterschapswet is dit belegd bij de voorzitter.

 

Artikel 3 – Vervanging

Artikel 51a, eerste lid, Waterschapswet bepaalt dat bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter het dagelijks bestuur een ander lid van het college als vervanger aanwijst. Hoewel enigszins onduidelijk geformuleerd, beoogt het artikel de vervanging van de voorzitter op gelijke wijze te regelen als bij provincies en gemeenten, namelijk via aanwijzing door het dagelijks bestuur. In verband hiermee is in het eerste lid van artikel 3 bepaald dat het college zowel de vervanging van de voorzitter regelt als de verdere onderlinge vervanging van de leden.

Een lid dat verhinderd is zijn werkzaamheden uit te voeren stelt de voorzitter daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. Het gaat hier om min of meer langdurige verhindering of afwezigheid, waardoor het lid zijn functie niet naar behoren kan vervullen.

 

Artikel 4 – Vergaderschema, oproep en agenda

Vergaderoproepen, agenda's en vergaderstukken kunnen zowel op papier als digitaal worden opgesteld en verzonden of beschikbaar gesteld. Het artikel laat beide mogelijkheden open.

 

Artikel 6 – Vergader- en besluitquorum

De Waterschapswet geeft een aantal regels voor stemmingen in het algemeen bestuur. Deze bepalingen gelden ook voor het dagelijks bestuur (artikel 45 Waterschapswet).

Een stemming is alleen geldig indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen (artikel 38b, eerste lid, Waterschapswet). Voor het houden van een besluitvormende vergadering is dus altijd de aanwezigheid van meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden noodzakelijk.

Het vereiste stemquorum geldt niet meer wanneer in een nieuwe vergadering wordt gestemd over een voorstel waarover in de eerste vergadering een ongeldige stemming heeft plaatsgevonden of wanneer de vergadering niet is geopend en een nieuwe vergadering is belegd waarin dezelfde voorstellen aan de orde komen (artikel 38b, tweede lid, Waterschapswet). Voor nieuwe voorstellen die in zo'n nieuwe vergadering aan de orde komen geldt weer het normale vergader- en besluitquorum.

 

Artikel 7 – Secretaris

Ingevolge artikel 55 Waterschapswet is de secretaris in de vergadering van het dagelijks bestuur aanwezig. Dit is niet alleen een bevoegdheid, maar ook een vereiste. Reden daarvan is de wettelijke verplichting van de secretaris om de stukken die uitgaan van het dagelijks bestuur mede te ondertekenen. Zonder aanwezigheid van de secretaris of diens vervanger kan daarom geen sprake zijn van een formele besluitvormende vergadering.

Secretaris is de formeel-wettelijke aanduiding van deze functionaris. Deze aanduiding wordt daarom in dit reglement gehanteerd.

 

Artikel 8 – Deelname van derden

Artikel 42, eerste lid, Waterschapswet bepaalt dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur met gesloten deuren worden gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald. Dit hoeft daarom niet meer in het reglement te worden bepaald.

Bij deelname aan de vergadering door derden kan worden gedacht aan de (externe) accountant, externe onderzoekers en dergelijke.

 

Artikel 11 – Geheimhouding

Het bestuur vergadert in beslotenheid, maar hetgeen besproken en besloten wordt valt niet van rechtswege onder een geheimhoudingsplicht. In artikel 43 Waterschapswet zijn de regels voor geheimhouding neergelegd. Geheimhouding kan worden opgelegd op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd tijdens de vergadering en wordt in acht genomen zowel door degenen die aanwezig zijn in de vergadering als door degenen die op andere wijze van de stukken kennis nemen. Opheffing van de geheimhouding geschiedt door het dagelijks bestuur zelf, tenzij het zaken betreft die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd. In dat geval heft het algemeen bestuur de geheimhouding op. Ook de voorzitter en een commissie van het waterschap kunnen geheimhouding opleggen ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur of de leden daarvan overleggen.

Geheimhouding moet worden onderscheiden van vertrouwelijkheid. Vertrouwelijkheid kan worden toegekend aan elk stuk waarvan het ongewenst is dat het – al dan niet onmiddellijk – in de openbaarheid wordt gebracht. Dat kan ook als de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur niet in het geding zijn. Bij vertrouwelijkheid geldt echter geen bescherming tegen verzoeken om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Wanneer zo'n verzoek wordt gedaan moet aan de hand van de criteria in de wet afgewogen worden of en zo ja, op welke wijze het document openbaar wordt gemaakt.

 

Artikel 13 – Besluitenlijst

In het artikel wordt een openbare besluitenlijst geïntroduceerd, die wordt geplaatst op de internetsite van het hoogheemraadschap. Openbaarmaking van een besluit blijft achterwege wanneer dit ongewenst is met het oog op aard en inhoud van het besluit.

 

Artikel 14 – Stemmingen

De Waterschapswet bevat een aantal bepalingen over stemmingen. Deze gelden voor het algemeen bestuur, maar via artikel 45 Waterschapswet ook voor het dagelijks bestuur.

Zoals aangegeven in de toelichting bij artikel 6 is een stemming alleen geldig indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelname aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen (artikel 38b, eerste lid, Waterschapswet).

Een lid dat zich van stemming moet onthouden telt niet mee voor de bepaling van het aantal leden dat nodig is voor een geldige stemming. Zo'n stemverbod geldt wanneer de stemming een aangelegenheid betreft die het lid rechtstreeks of middellijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Verder mag een lid niet aan een stemming deelnemen wanneer het voorstel betreft de vaststelling of goedkeuring van de rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort (artikel 38a, eerste lid, Waterschapswet). Een voorstel over een benoeming gaat iemand persoonlijk aan wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt (artikel 38a, derde lid, Waterschapswet).

Voor het nemen van een besluit bij stemming is de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht. Ingeval van een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje (artikel 38c Waterschapswet).

De wet geeft geen verdere regels voor het verloop van stemmingen. Het wordt aan het ordereglement overgelaten om hierin te voorzien. In het Reglement van orde voor het college van hoofdingelanden zijn hiervoor gedetailleerde regels opgenomen. Via de schakelbepaling van artikel 18 zijn die ook zoveel mogelijk van toepassing op de stemmingen in het dagelijks bestuur.

 

Artikel 17 – Tegenstemmen

Indien een lid tegen een aangenomen voorstel heeft gestemd, kan hij verlangen dat zijn tegenstem in de besluitenlijst wordt aangegeven. Hij geeft dit direct na de stemming aan. Tevens geeft hij daarbij aan of hij een enkele of een dubbele aantekening wenst. Bij een enkele aantekening wordt zijn tegenstem alleen vermeld in de vertrouwelijke besluitenlijst. Uit de openbare besluitenlijst blijkt dan niet dat er een of meer tegenstemmen zijn uitgebracht en wordt alleen vermeld dat het college een besluit genomen heeft. Bij een dubbele aantekening wordt in de openbare besluitenlijst tot uitdrukking gebracht dat er tegenstemmen zijn uitgebracht door de vermelding dat het college in meerderheid besloten heeft.

 

Artikel 18 – Schakelbepaling

Er is vanaf gezien om bepalingen over het verloop van mondelinge en schriftelijke stemmingen in het reglement op te nemen. Gedetailleerde regels hiervoor zijn opgenomen in het Reglement van orde voor het college van hoofdingelanden. Via deze schakelbepaling zijn die zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de stemmingen in het college.

 

Artikel 19 – Besluiten buiten vergadering

In bijzondere situaties kan het gewenst zijn een besluit te nemen zonder in vergadering bijeen te komen. Zo'n besluit wordt aangeduid als parafenbesluit. Volgens vaste rechtspraak zijn dergelijke besluiten rechtsgeldig wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan. De procedure moet transparant zijn en daarom zijn vastgelegd in het reglement van orde of in ander bekendgemaakt beleid. Verder dient ieder lid van het college in de gelegenheid te zijn geweest van het conceptbesluit kennis te nemen en behandeling in een reguliere vergadering te vragen. Ten slotte dient uit het besluit duidelijk te blijken wanneer het genomen is. De VNG heeft deze voorwaarden vertaald in een modelbepaling, die in essentie in dit reglement is overgenomen.

Naar boven