Waterschapsblad van Waterschap Rivierenland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Rivierenland | Waterschapsblad 2016, 10271 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Rivierenland | Waterschapsblad 2016, 10271 | Beleidsregels |
Beleidsregel correctie ingenomen water bedrijfsruimten 2017
Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;
Overwegende dat het wenselijk is een beleidsregel vast te stellen ter bepaling van de correctie die wordt toegepast bij de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing, wanneer één of meerdere woonruimten in een bedrijfsruimte niet zijn aangesloten op een afzonderlijke watermeter;
dat het aanvullend wenselijk is in de beleidsregel een correctie te bepalen voor de hoeveelheid verbruikt afvalwater voor de persoonlijke verzorging van werknemers werkzaam in een bedrijfsruimte die wordt toegepast bij de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing, wanneer dat verbruik niet wordt vastgesteld door een afzonderlijke watermeter;
vast te stellen de beleidsregel “correctie ingenomen water bedrijfsruimten 2017”
Artikel 2 Correctie woonruimte
De ambtenaar belast met de heffing zal een correctie toepassen, als hij een aanslag voor een bedrijfsruimte vaststelt op basis van de hoeveelheid ingenomen water, wanneer die hoeveelheid is geregistreerd met een watermeter, waarop behalve de bedrijfsruimte één of meerdere woonruimten zijn aangesloten, terwijl een afzonderlijke watermeter voor de registratie van het verbruik van de woonruimte(n) ontbreekt.
Aldus vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland op 3 december 2016
de secretaris-directeur, ir. Z. C. Vonk
de dijkgraaf, ir. R.W. Bleker
Toelichting op de Beleidsregel correctie ingenomen water bedrijfsruimten 2017
De ambtenaar belast met de heffing stelt de aanslag zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing vast op basis van de vervuilingswaarde van het ingenomen water. Voor de zogenaamde tabelbedrijven geldt dat zij de hoeveelheid ingenomen water moeten registreren. Meting, bemonstering en analyse van het afvalwater kan in die gevallen onder voorwaarden achterwege blijven. Bij verreweg de meeste bedrijven gebeurt dit ook en daar wordt het aantal vervuilingseenheden van het afvalwater naar zuurstofverbruik berekend met behulp van de tabel afvalwatercoëfficiënten. Deze tabel is opgenomen in artikel 122k van de Waterschapswet dan wel artikel 7.5, vijfde lid, van de Waterwet en overgenomen in de Verordening zuiveringsheffing en de Verordening verontreinigingsheffing van Waterschap Rivierenland. De klassentabel kent vijftien klassen met elk een afvalwatercoëfficiënt, gebaseerd op (het gemiddelde van een bandbreedte van) het aantal vervuilingseenheden per kubieke meter ingenomen water in het heffingsjaar.
De klassen zijn gebaseerd op het “Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009”. Het besluit deelt een bedrijfsruimte of een onderdeel ervan in naar bepaalde bedrijfscategorieën. Afhankelijk van de categorie is er sprake van een bepaalde vervuilingswaarde per kubieke meter ingenomen water. Deze vervuilingswaarden worden vervolgens vertaald naar de klassentabel.
2 Inhoud van deze beleidsregel
De beleidsregel beoogt rekening te houden met een tweetal wenselijke correcties bij de bepaling van de hoeveelheid ingenomen water en het daartoe vastleggen van een te hanteren wettelijke norm.
Ten eerste de situatie waarin één of meerdere woonruimten in een bedrijfsruimte zijn ondergebracht en deze woonruimten niet zijn aangesloten op een afzonderlijke watermeter. De registratie van het ingenomen water van de bedrijfsruimte en de woonruimte(n) is dan niet gescheiden. Het verbruik van de woonruimte(n) moet bij het ontbreken van een afzonderlijke watermeter worden geschat, ten einde een dubbele heffing te voorkomen. De woonruimte(n) moeten immers als zodanig aangeslagen worden en niet als bedrijfsruimte. Voor deze situatie legt de beleidsregel in artikel 2 vast dat op de hoeveelheid ingenomen water voor het bedrijf een correctie (aftrek) plaatsvindt van 46 kubieke meter per bewoner tegen klasse 8 uit de klassentabel. De berekening komt dan uit op één vervuilingswaarde per bewoner van een woonruimte.
Ten tweede de situatie waarin het verbruikte water voor de persoonlijke verzorging van de werknemers van het betrokken bedrijf niet via een afzonderlijke watermeter wordt geregistreerd. De klassentabel hanteert voor het water voor de persoonlijke verzorging een andere vervuilingswaarde dan voor het ingenomen water van het betrokken bedrijf uit de toepasselijke bedrijfscategorie. De klassentabel duidt met een asterisk aan voor welke bedrijfsruimten specifiek met een correctie voor de persoonlijke verzorging rekening moet worden gehouden.
De ambtenaar belast met de heffing zal ook in deze situatie een schatting van het door de werknemers verbruikte water moeten maken. Voor deze situatie legt de beleidsregel in artikel 3 vast dat op de hoeveelheid ingenomen water voor het bedrijf een correctie plaatsvindt van 11 kubieke meter tegen klasse 8 uit de klassentabel per werknemer, uitgedrukt in fulltime-equivalent (fte), per heffingsjaar. Als peildatum zal hiervoor 1 januari van het heffingsjaar worden toegepast. De totale hoeveelheid ingenomen water voor de persoonlijke verzorging wordt dan berekend door het aantal medewerkers naar fte te vermenigvuldigen met 11 kubieke meter. Deze hoeveelheid compenseert vervolgens een equivalent aan ingenomen bedrijfswater. De geschatte hoeveelheid van 11 kubieke meter is gebaseerd op landelijke kengetallen naar het gemiddeld watergebruik per werknemer naar fte per jaar.
Artikel 2 Correctie woonruimte
In dit artikel is de eerste situatie uitgewerkt, zoals beschreven in het algemeen deel van de toelichting onder 2.
Artikel 3 Correctie persoonlijke verzorging werknemer
In dit artikel is de tweede situatie uitgewerkt, zoals beschreven in het algemeen deel van de toelichting onder 2.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
De beleidsregel wordt conform artikel 73, derde lid, van de Waterschapswet bekendgemaakt in het waterschapsblad van Waterschap Rivierenland. De beleidsregel treedt na bekendmaking in werking met ingang van 1 januari 2017.
Op basis van het tweede lid wordt de beleidsregel voorzien van een citeertitel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2016-10271.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.