Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Delfland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2016, 10179 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2016, 10179 | Verordeningen |
Hoogheemraadschap van Delfland - Verordening – Legesverordening 2017
De verenigde vergadering van Delfland,
op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van 11 oktober 2016, kenmerk 50572;
gelezen het positieve advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering;
gelet op de artikelen 110, 111, 113, 115, 132 en 139 van de Waterschapswet;
vast te stellen de navolgende Legesverordening Delfland 2017
Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de door het Hoogheemraadschap te verlenen diensten overeenkomstig de in artikel 3 genoemde heffingsmaatstaven en tarieven.
Belastingplichtig is de aanvrager van de diensten, dan wel degene namens wie deze diensten worden aangevraagd.
Artikel 3 Heffingsmaatstaven en tarieven
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning, of voor een verzoek om een inhoudelijke wijziging van een bestaande vergunning, wordt
In afwijking van het tarief onder a wordt voor een aanvraag of verzoek, dat betrekking heeft op een relatief groot tot zeer groot ruimtelijk of infrastructureel project en dat van het Hoogheemraadschap om intensieve medewerking vraagt leges geheven naar het bedrag van de werkelijke kosten die het Hoogheemraadschap maakt.
Indien een begroting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, is uitgebracht, wordt een aanvraag of verzoek in behandeling genomen op de tiende werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag of het verzoek voor de tiende werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Indien de leges als bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden verhoogd met de kosten voor extern advies, wordt een aanvraag of verzoek in behandeling genomen op de tiende werkdag na de dag waarop het bedrag voor de kosten van extern advies aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag of het verzoek voor de tiende werkdag schriftelijk is ingetrokken.
De leges worden geheven door middel van een aanslag. De aanslag bevat een dagtekening.
Artikel 6 Tijdstip en wijze van betaling
Er worden geen leges in rekening gebracht:
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks bestuur
Het Dagelijks bestuur kan nadere regels geven over het heffen en het invorderen van de leges.
Het Dagelijks bestuur kan, voor bepaalde gevallen, deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat de verordening beschermt, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 12 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel
Toelichting bij de Legesverordening Delfland 2017
Deze toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijze toelichting.
Het Hoogheemraadschap mag leges heffen op grond van de artikelen 110, 113 en 115 Waterschapswet. Leges zijn waterschapsbelastingen. Door middel van het heffen van leges verhaalt het Hoogheemraadschap de kosten van de dienstverlening op degene die daar om vraagt.
Artikel 115, eerste lid, aanhef en onder c, van de Waterschapswet biedt uitdrukkelijk de mogelijkheid om leges te heffen voor het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen. Voor de meeste standaardverzoeken wordt een gefixeerd tarief geheven en voor de complexere aanvragen wordt een tarief op maat geheven via een begrotingsconstructie.
De Waterschapswet spreekt over het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen. Dat wil zeggen dat legesheffing niet mogelijk is voor het verlenen of wijzigen van een vergunning zonder dat daar een verzoek van de aanvrager om de vergunning aan ten grondslag ligt. In die gevallen waarin ambtshalve vergunningen worden verleend of gewijzigd kunnen dus geen leges worden geheven. Legesheffing onafhankelijk van het resultaat van de behandeling, dus bijvoorbeeld in het geval de vergunning wordt geweigerd, is wel toegestaan.
De tariefberekening moet een relatie hebben met de kosten die het waterschap voor de dienstverlening maakt. Een verschil in tarief kan alleen gerechtvaardigd worden door een andere vorm van dienstverlening en een daarmee samenhangend afwijkend kostenverloop. Er hoeft echter geen rechtstreeks verband te bestaan tussen de hoogte van de leges die in een individueel geval worden geheven en de kosten die de overheid in dit individuele geval heeft moeten maken.
Op grond van artikel 111 van de Waterschapswet moet de belastingverordening in ieder geval de volgende elementen bevatten:
Artikel 1 Aard van de belasting en het belastbare feit.
Oorspronkelijk werden onder de benaming 'leges' schrijfkosten in rekening gebracht als vergoeding voor door de overheid verstrekte diensten. Geleidelijk is hierin verandering gekomen. Het legesbegrip en de aard en omvang van de dienst die hieronder wordt verstaan, alsmede uit welke kostenposten deze dienst mag worden opgebouwd is met name ontwikkeld in de jurisprudentie.
Doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of sprake is van dienstverlening waarvan de kosten kunnen worden verhaald in de vorm van leges is, of diegene voor wie de dienst wordt verleend, een individueel belang heeft bij die dienst. Hiervan is sprake wanneer een vergunning (of ontheffing) wordt aangevraagd voor een activiteit die voor anderen verboden is. Het opheffen van een dergelijk verbod dient het individueel belang en bijgevolg kunnen de kosten van het verlenen van een vergunning worden verhaald.
De heffing van leges wordt op een tweetal punten beperkt:
De te verhalen werkelijke kosten moeten rechtstreeks (direct of indirect) in relatie staan tot de verleende dienst. Uit de Handreiking kostentoerekening. Heffingen, rechten en tarieven, Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (10 oktober 2014) p. 41 e.v. volgt welke kosten mogen worden verhaald en welke kosten niet.
Kosten die verhaald mogen worden in de vorm van leges zijn:
Personeelskosten. Hieronder vallen de loonkosten van de personen die direct betrokken zijn bij de uitvoering van de dienstverlening. Kosten van vooroverleg bij de aanvraag van een vergunning zijn directe personeelskosten. Voor het hanteren van het juiste, in rekening te brengen uurloon van de betrokken ambtenaar wordt de vigerende Handleiding Overheidstarieven van het Ministerie van Financiën gehanteerd. Per salarisschaal is in deze Handleiding bepaald welk uurtarief in rekening mag worden gebracht;
Kosten die niet verhaald mogen worden in de vorm van leges zijn:
Artikel 1 bevat de aanwijzing van het belastbare feit: het in behandeling nemen van een aanvraag voor de door het Hoogheemraadschap te verlenen diensten. De heffingsmaatstaf en het tarief voor deze diensten is uitgewerkt in artikel 3.
De verschuldigdheid van de leges ontstaat vanaf het in behandeling nemen van de aanvraag ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a en niet voor de afgifte van de vergunning. Voor het moment waarop leges zijn verschuldigdheid ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b wordt verwezen naar de toelichting op artikel 4, eerste lid.
Artikel 2 Belastingplichtige. Wie moet leges betalen?
Belastingplichtig is de aanvrager van de vergunning of de wijziging hiervan of degene voor wie de vergunning of de wijziging is aangevraagd. In de praktijk zal in beginsel de aanslag aan de vergunninghouder worden verzonden. Indien de aanvrager van de vergunning een ander is dan de vergunninghouder en deze expliciet in de aanvraag heeft aangegeven dat aanslag moet worden verzonden aan hem, dan zal de aanslag worden verzonden aan de aanvrager.
Artikel 3 Heffingsmaatstaf en tarieven
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning. Daarnaast worden ook leges geheven voor het in behandeling nemen van een verzoek om een inhoudelijke wijziging van een bestaande vergunning, hieronder mede begrepen een verzoek om verlenging van de uitvoeringstermijn. Verzoeken om een kennelijke verschrijving of een misslag te herstellen worden niet gekwalificeerd als een verzoek om een inhoudelijke wijziging en zijn bijgevolg niet legesplichtig.
Voor circa 90% van de aanvragen of verzoeken bij het Hoogheemraadschap wordt één standaard gefixeerd tarief geheven. Voor de hoogte van dit gefixeerde tarief wordt aansluiting gezocht bij de bestaande praktijk op basis van de hiervoor geldende Legesverordening Delfland 2013, alwaar voor circa 90% van de vergunningen of verzoeken een tarief van € 250 werd geheven. Dit bedrag wordt geïndexeerd over de afgelopen drie jaar en afgerond op € 275.
Voor de behandeling van aanvragen en verzoeken die betrekking hebben op relatief grote tot zeer grote ruimtelijke of infrastructurele projecten worden de verschuldigde leges bepaald door de omvang van de werkelijke kosten die het Hoogheemraadschap hiervoor maakt.
Het betreft projecten in het kader van een tracébesluit en voor grote projecten inzake de aanleg van wegen en snelwegen, gaswinning, spoorwegen, bruggen, tunnels en electriciteit en de grotere bouw- of landschapsprojecten, zoals bijvoorbeeld de (gedeeltelijke) aanleg van een woonwijk, een bedrijventerrein, maar ook voor bijvoorbeeld een andere inrichting van het landschap waarvoor medewerking van het Hoogheemraadschap wordt gevraagd.
Kosten die in rekening kunnen worden gebracht staan opgesomd onder de toelichting op artikel 1. De grootste kostenpost voor het Hoogheemraadschap is veelal het vooroverleg dat aan de diverse vergunningen of verzoeken voorafgaat.
Een initiatiefnemer moet vooraf kunnen weten wat de hoogte is van de leges die hem in rekening worden gebracht. Het tarief moet bovendien transparant zijn. Blijkens een uitspraak van de Hoge Raad (HR 22 juli 1985, nr. 22 780), na conclusie van A-G Moltmaker, BNB 1985/259 met noot van A.L.C. Simons, Belastingblad 1985, p. 493 met noot van PdB, betekent dit “dat de verordening niet (…) het bedrag van de belasting hoeft te vermelden, maar dat ook op andere wijze kan worden aangegeven tot welke belastingverplichtingen het belastbare feit leidt, mits daarbij op voldoende duidelijke wijze aan de belastingplichtige inzicht wordt gegeven in het beloop van het hem te heffen bedrag.”
Uit voornoemde uitspraak van de Hoge Raad volgt dat het tarief in de verordening niet hoeft te worden gefixeerd op één vast bedrag (maar het mag wel). Dit betekent dat met een begrotingsconstructie kan worden gewerkt. Deze constructie houdt in dat door of namens het Dagelijks bestuur een begroting wordt opgesteld voor de werkelijke kosten die het Hoogheemraadschap maakt voor de aan een project verbonden vergunningen en verzoeken. Deze kosten zullen als leges in rekening worden gebracht. De initiatiefnemer is dus bekend met de hoogte van de leges voordat hij beslist of hij zijn verzoek gestand doet.
Het moment dat de begroting aan de aanvrager wordt voorgelegd kan zijn in de fase dat de eerste vergunning wordt aangevraagd, maar in de praktijk is het ook mogelijk om eerder een begroting op te stellen indien het Hoogheemraadschap over voldoende gegevens beschikt. In dit geval kan de aanvrager een aan hem overgelegde begroting door of namens het Dagelijks bestuur accorderen voor dat de eerste aanvraag in het kader van het bewuste project wordt ingediend.
De begroting wordt uiteindelijk als legesaanslag voor het gehele project en de hieraan gerelateerde vergunningen en verzoeken bij de eerste vergunning van het project opgelegd.
Omdat de leges voor de vergunningen en verzoeken bij een project bij de eerste aanvraag ten behoeve van dit project worden geheven is het begrotingstarief alleen van toepassingen bij de eerste aanvraag en dus niet nogmaals bij de tweede of verdere aanvragen of verzoeken van dit zelfde project. Dit is alléén anders indien sprake is van externe advieskosten die niet reeds in de begroting zijn opgenomen – zie ook de toelichting op artikel 3, tweede lid, hierna. Deze kosten voor extern advies zullen dus wel in de vorm van leges worden geheven bij een tweede of verdere aanvraag of verzoek in een project.
In de gevallen waarin het Hoogheemraadschap in het kader van een aanvraag of verzoek externe advisering inwint, kunnen deze kosten in rekening worden gebracht bij de aanvrager. De externe advieskosten worden bovenop de verschuldigde leges in rekening gebracht.
Externe advieskosten kunnen in een begroting ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b worden opgenomen als extra kosten. Dit laat evenwel onverlet dat indien ná een reeds opgestelde begroting blijkt dat voor het project een aanvraag of een verzoek om een inhoudelijke wijzigingen van een bestaande vergunning externe advieskosten nodig zijn die niet zijn meegenomen in de begroting deze externe advieskosten als leges in rekening worden gebracht.
In de begrotingsconstructie zoals die door het Hoogheemraadschap wordt toegepast, krijgt de aanvrager of verzoeker na de mededeling van de begroting een termijn van tien dagen om zijn aanvraag of verzoek desgewenst in te trekken. Als de aanvrager of verzoeker niet tijdig reageert op de aan hem overgelegde begroting, wordt de aanvraag of het verzoek in behandeling genomen en is hij leges verschuldigd.
De kosten van de externe dienstverlening worden van te voren ter kennis gebracht aan de aanvrager of verzoeker. Het kan bijvoorbeeld gaan om een second opinion, extern advies, extra onderzoek, of de aanschaf van (meet) instrumenten. Deze kosten verschillen per geval. De aanvrager of verzoeker krijgt na de mededeling van de externe advieskosten een termijn van tien dagen om zijn aanvraag of verzoek desgewenst in te trekken. Als de aanvrager of verzoeker niet tijdig reageert op de ter kennisgeving medegedeelde externe advieskosten wordt de aanvraag of het verzoek in behandeling genomen en is hij leges verschuldigd voor de externe advieskosten.
Op grond van artikel 125 van de Waterschapswet kunnen de leges worden geheven ‘bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze’. In dit artikel is gekozen om de leges door middel van een aanslag te heffen. De aanslag bevat een dagtekening. De dagtekening is onder meer van belang voor de termijn van zes weken, waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt tegen de verschuldigdheid van de leges en voor de start van de betalingstermijn.
De aanslag wordt uitgebracht door de heffingsambtenaar van de gemeenschappelijke regeling Regionale Belasting Groep (hierna: RBG). De RBG is daarvoor afhankelijk van de gegevens die aan hem worden verstrekt door of namens het Dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap.
Artikel 6 Tijdstip en wijze van betaling
Op grond van artikel 139 van de Waterschapswet kan in de belastingverordening worden afgeweken van de betalingstermijnen uit artikel 9 van de Invorderingswet. In dit artikel is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en wordt de betalingstermijn voor de leges vastgesteld op één maand na dagtekening van de aanslag. Uitzondering hierop kan alléén worden gemaakt voor de betaling van leges in de vorm van een begrotingsconstructie. Op daartoe ingediend verzoek kan met het Hoogheemraadschap een betaling in termijnen worden overeengekomen.
In dit artikel worden de vrijstellingen van de legesheffing geregeld. Er worden geen leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als de activiteit door het Hoogheemraadschap zelf of in opdracht van het Hoogheemraadschap wordt verricht. Hiervan is overigens geen sprake indien in het kader van handhaving een vergunning wordt aangevraagd om illegale werken te legaliseren. In dat geval is deze vrijstelling niet van toepassing. Er worden ook geen leges in rekening gebracht als de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard of buiten behandeling wordt gesteld of indien deze wordt ingetrokken voordat deze in behandeling is genomen.
In dit artikel is bepaald dat indien in bezwaar, beroep of hoger beroep een vergunning wordt vernietigd de leges op aanvraag kunnen worden terugbetaald. Indien van een dergelijke vernietiging sprake is moet ingevolge artikel 132 van de Waterschapswet de aanvraag voor teruggaaf binnen zes weken nadat de omstandigheid welke aanspraak op teruggaaf deed ontstaan zich heeft voorgedaan, worden ingediend bij het Hoogheemraadschap. Deze omstandigheid kan zijn een beslissing op bezwaar of een uitspraak van de bestuursrechter bij de Rechtbank (beroep) of van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hoger beroep). Het moet voorts ook gaan om een onherroepelijke vernietiging. Dat wil zeggen, de beslissing op bezwaar of de uitspraak moet formele rechtskracht hebben gekregen. Hiervan is sprake bij een einduitspraak. Er is dan geen mogelijkheid meer om in beroep of hoger beroep te gaan.
Een hardheidsclausule onderscheidt zich van ontheffings- en vrijstellingsbepalingen, doordat vooraf niet (precies) te voorzien is of afwijking nodig zal zijn en zo ja, om welke gevallen of groepen gevallen het bij de toepassing zal kunnen gaan. Het moet dus gaan om onvoorzienbare en in ieder geval zeer uitzonderlijke gevallen.
Artikel 12 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel bevat onder andere het tijdstip van ingang van de heffing en de datum van inwerkingtreding en bekendmaking van de verordening. Tevens bevat dit artikel de citeertitel.
Ook bevat het artikel een overgangsbepaling. De Legesverordening Delfland 2013 blijft van toepassing op aanvragen tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen die zijn ingediend vóór 1 januari 2017.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 november 2016.
De Verenigde Vergadering voornoemd,
mr. drs. P.I.M. van den Wijngaart mr. M.A.P. van Haersma Buma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2016-10179.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.