Vaststelling van de Beleidsregels toepassing tabel afvalwatercoëfficiënten 2017

 

De ambtenaar belast met de heffing van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

 

(AH 16/06)

 

Overwegendedat het wenselijk is om de bestaande beleidsregels aan te passen met het oog op de naamswijziging van “Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht” in “Waterschap Amstel, Gooi en Vecht”;

gelet opartikel 122k van de Waterschapswet, artikel 7.5 lid 5 van de Waterwet en het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water;

 

besluitvast te stellen de volgende Beleidsregels toepassing tabel afvalwatercoëfficiënten 2017.

 

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a de Wsw: de Waterschapswet;

b tabel: tabel als genoemd in artikel 122k van de Wsw;

c de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water: de vervuilingswaarde als bedoeld in artikel 122k, lid 2, van de Wsw;

d ambtenaar belast met de heffing: ambtenaar als bedoeld in artikel 123, lid 3, onderdeel b, van de Waterschapswet;

e het Besluit: Besluit vervuilingswaarde ingenomen water.

 

Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel

1 De belastingplichtige dient op grond van artikel 122k, lid 1, Wsw aannemelijk te maken dat de vervuilingswaarde aan de hand van de tabel kan worden bepaald. Hiertoe dient een constante relatie tussen de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water en de hoeveelheid ingenomen water te worden aangetoond.

2 Een relatie als bedoeld in het lid 1 wordt geacht aanwezig te zijn als over een periode van 3 jaren de gemiddelde vervuilingswaarde per m³ ingenomen water van elk jaar afzonderlijk niet meer dan 25% afwijkt van de gemiddelde vervuilingswaarde over die gehele periode.

 

Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit

1 Als de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water is gebruikt als niet verontreinigd koelwater, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.

2 Lid 1 is niet van toepassing op vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie.

3 Als de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water, niet zijnde koelwater als bedoeld in het eerste lid, niet is geloosd of niet is verontreinigd, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.

4 Lid 3 is uitsluitend van toepassing op bedrijfsruimten of onderdelen daarvan die behoren tot de in de tabel van artikel 2 van het Besluit bedoelde categorie van niet vermelde bedrijfsruimten of onderdelen van bedrijfsruimten. 

5 In geval het deel van de hoeveelheid ingenomen water, als bedoeld in lid 1, respectievelijk lid 3, kan worden onderscheiden als een afzonderlijk te meten deelstroom, kan in afwijking van de genoemde leden deze deelstroom op aanvraag worden aangemerkt als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel.

6 De belastingplichtige dient de exacte hoeveelheid van het koelwater als bedoeld in lid 1, en van het niet geloosd of niet verontreinigd water als bedoeld in lid 3, aan te tonen aan de hand van watermeters.

7 Verdiscontering als bedoeld onder lid 1 en 3 vindt plaats aan de hand van gegevens over het waterverbruik over een periode van drie jaren aan de hand van de volgende formule:

a-b/a x c

a = totale hoeveelheid ingenomen water

b = totale hoeveelheid niet geloosd ingenomen water, niet verontreinigd afvalwater, niet verontreinigd koelwater

c = vervuilingswaarde per m³ als vermeld in artikel 2 van het Besluit

 

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels toepassing tabel afvalwatercoëfficiënten 2017.

2. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2017.

3. Bij het in werking treden van dit besluit worden de Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten in de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing, vastgesteld op 7 december 2009, ingetrokken. Dit besluit blijft echter van kracht voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór 1 januari 2017.

 

Amsterdam, 15 december 2016,de ambtenaar belast met de heffing

I.M. de Boer – de Wolf.

 

Toelichting

 

AlgemeenDe beleidsregels behorende bij dit besluit zijn opgesteld ten behoeve van de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten van artikel 122k van de Wsw, welke tabel tevens is opgenomen als bijlage II van de Verordening Zuiveringsheffing Amstel, Gooi en Vecht respectievelijk de Verordening Verontreinigingsheffing Amstel, Gooi en Vecht. Voor de verontreinigingsheffing is artikel 122k van de Wsw van overeenkomstige toepassing, op grond van artikel 7.5 lid 5 van de Waterwet.

Daarnaast geven deze beleidsregels verdere invulling aan het ‘Besluit vervuilingswaarde ingenomen water’, waarin is geregeld op welke wijze de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water (per individueel bedrijf) kan worden bepaald, teneinde de toepasselijke tabelklasse en de daarbij behorende afvalwatercoëfficiënt vast te stellen.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel afvalwatercoëfficiëntenDe tabel kan alleen worden toegepast, als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de vervuilingswaarde met behulp van die tabel kan worden bepaald. Daarvoor is nodig dat er een constante relatie bestaat tussen de vervuilingswaarde en de hoeveelheid ingenomen water. Een constante relatie wordt geacht aanwezig te zijn, als is voldaan aan de in artikel 2 opgenomen voorwaarden (25%–criterium). Als een constante relatie niet aannemelijk kan worden gemaakt, wordt de vervuilingswaarde niet bepaald aan de hand van de tabel, maar op basis van (beperkte) meting, bemonstering en analyse.

 

Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water

Lid 1 en 2

In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, is geen rekening gehouden met eventueel koelwater. In individuele gevallen kan echter wel sprake zijn van koelwater. Als de belastingplichtige zich niet kan verenigen met de vervuilingswaarde per m³ als bepaald op grond van artikel 2 van het eerdergenoemd besluit, dient de belastingplichtige een onderzoek in te stellen op grond van artikel 4 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water. In geval van koelwater is dit echter geen praktische werkwijze. Om deze reden wordt de belastingplichtige in voorkomende gevallen in de gelegenheid gesteld om (niet verontreinigd) koelwater te verdisconteren. Een uitzondering hierop wordt gevormd door vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie (dit koelwater is reeds verdisconteerd in de vervuilingswaarde per m³ als opgenomen in artikel 2 van het besluit vervuilingswaarde ingenomen water).

 

Lid 3 en 4

In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, is (met uitzondering van koelwater) wel rekening gehouden met het deel van het ingenomen water dat niet is geloosd of niet is verontreinigd. Dit geldt echter niet voor de ‘restcategorie’ van onvermelde bedrijven van artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (bakkerijen, betonmortelbedrijven sportverenigingen, etc.); verdiscontering van niet geloosd en niet verontreinigd water is daarom uitsluitend mogelijk voor die bedrijven die vallen onder de restcategorie van artikel 2. Ten aanzien van de wél in de tabel van artikel 2 vermelde bedrijfstakken is verdiscontering (met uitzondering van koelwater) dus niet aan de orde.

 

Lid 5

Koelwater dat met een tussenmeter wordt gemeten kan op aanvraag als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel worden aangemerkt. In geval het koelwater in het geheel niet is verontreinigd kan dit deel, voor de toepassing van artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, buiten aanmerking worden gelaten door hieraan geen enkele vervuilingswaarde toe te kennen. Aan koelwater dat is verontreinigd kan een afzonderlijke vervuilingswaarde per m³ worden toegekend en vervolgens als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel ingedeeld in de tabel van artikel 122k Wsw. Daarbij moet worden bedacht dat ook zeer licht verontreinigd (koel)water in beginsel in de heffing kan worden betrokken.

 

Lid 6

In deze bepaling wordt voorgeschreven dat de hoeveelheid koelwater, niet geloosd of niet verontreinigd water dient te worden bepaald aan de hand van (tussen)watermeters. Deze meters dienen deel uit te maken van een gesloten systeem.

 

 

Naar boven