Wijziging Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

 

op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 6 oktober 2015

 

gelet op artikel artikelen 110 en 115 van de Waterschapswet

 

B E S L U I T :

 

Vast te stellen de verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015

 

Artikel I Wijzigingen

De Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Bijlage Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015 wordt vervangen door:

Bijlage Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 Tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen voor vergunning- en ontheffingverlening

 

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de Keur of andere wet- en regelgeving bedraagt voor

Hoofdstuk 3 Tarieven voor het verstrekken van stukken

 

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:

 

B

De Toelichting bij de tarieventabel komt als volgt te luiden:

 

Toelichting bij de tarieventabel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In dit hoofdstuk wordt een definitie gegeven van de begrippen aanleg-, bouw- en sloopkosten.

Voor de definities is aangesloten bij het VNG-model tarieventabel leges behorende bij het VNG model legesverordening. Deze definities verwijzen weer naar de gehanteerde begrippen in de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV).

Hoofdstuk 2 Tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen voor vergunning- en ontheffingverlening

In dit hoofdstuk zijn tarieven opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de Keur of andere wet- en regelgeving.

 

De tarieven gelden voor het aanvragen van een vergunning, maar ook aanvragen tot wijziging van een bestaande vergunning of verlengen van een vergunning. Voor het verlengen van een vergunning kan -afhankelijk van de werkzaamheden- worden aangesloten bij het tarief voor werkzaamheden van zeer eenvoudige aard.

Het tarief voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning is opgebouwd uit de som van de verschuldigde rechten voor de verschillende activiteiten waarop een aanvraag betrekking heeft.

 

Hoofdstuk 2 van de tarieventabel is opgebouwd vanuit de categorieën en activiteiten waarvoor vergunning of ontheffing kan worden verleend.

2.1 Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones

2.2 Handelingen met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen

2.3 Grondwateronttrekkingen en infiltraties

2.4 Wegen

2.5 Vaarwegen

2.6 Overige algemene bepalingen (advieskosten)

 

2.1 Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones

Artikel 2.1.1 en 2.1.2 Werkzaamheden waterstaatswerken en beschermingszones

Voor een standaardvergunning (aanvraag voor werkzaamheden of handelingen waterstaatswerken en beschermingszones, met aanleg, bouw- of sloopkosten tot € 5.000,00) wordt een basistarief van €250,00 in rekening gebracht. Deachterliggende gedachte hiervan is dat de meest eenvoudige (vaak particuliere) voorzieningen onder dit bedrag blijven.

 

Voor het plaatsen van bouwwerken of kunstwerken waterstaatswerken en beschermingszones waarvan de aanleg-, bouw- of sloopkosten € 5.000,00 of meer bedragen wordt een bedrag aan leges in rekening gebracht die afhankelijk is van de aanleg-, bouw- of sloopkosten.

Deze werkzaamheden en handelingen zijn meer complex van aard. Dit vraagt een grotere tijdinzet voor het beoordelen en afhandelen van de vergunningaanvraag. Voor het afhandelen van deze aan­vragen wordt dus naast het legestarief van €250,00 een toeslag berekend op basis van een percentage van de aanleg-, bouw- of sloopkosten. Om te voorkomen dat de legeskosten onevenredig hoog worden, is een plafond van € 40.000,00 ingebouwd. Dit bedrag is vastgesteld op de vooronderstelling dat ook de kosten van vergunningverlening voor de grootste projecten met dit bedrag zullen worden gedekt.

 

Als een watervergunning wordt gevraagd voor eenbouw- of kunstwerk dat voor een deel in, op, boven, over en onder een waterstaatswerk zal worden geplaatst en indien het bouw- of kunstwerk zon­der watervergunning niet op de voorgenomen locatie kan worden gebouwd, worden voor de leges­berekening de volledige aanleg-, bouw- of sloopkosten gehanteerd. Als kan worden aangetoond, dat de aanvraag om watervergunning betrekking heeft op een op zichzelf staand deel van een groter geheel (bijvoorbeeld een garage bij een woning of een compartiment van een kas), worden voor de leges­berekening de aanleg-, bouw- of sloopkosten van dat onderdeel gehanteerd.

Artikel 2.1.3 werkzaamheden van zeer eenvoudige aard

Voor werken of werkzaamheden van zeer eenvoudige aard (bijvoorbeeld een eenvoudig trapje op de dijk of een tuinhekje) wordt een apart tarief (€ 50,00) gehanteerd, zodat de legeskosten de kosten van de voorziening niet overstijgen. Onder werkzaamheden van zeer eenvoudige aard worden werkzaam­heden begrepen waarvan de aanleg-, bouw of sloopkosten minder bedragen dan € 500,00.

Dit om te voorkomen dat de legeskosten buitenproportioneel hoog zijn in relatie tot de voorziening.

Artikel 2.2.1 Lozen in een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringstechnisch werk

Er is een tarief opgenomen voor de watervergunningen voor directe lozingen van stoffen op oppervlaktewater of een zuiveringstechnisch werk ingevolge artikel 6.2 van de Waterwet (voor­malige vergunningen Wet verontreiniging oppervlaktewateren). In het verleden werden voor de Wvo vergunningen geen leges geheven. Achtergrond hiervan is dat het Rijk het beleid heeft om geen drempel op te werpen voor milieuvergunningen. De wet verbiedt het heffen van leges voor deze watervergunningen echter niet. Er zijn meerdere waterschappen die hiervoor ook leges heffen. In verband met de uniformiteit ten aanzien van de legesheffing bij watervergunningen wordt ook deze categorie in de legesheffing te betrokken.

 

Voor het legestarief wordt onderscheid gemaakt tussen complexe activiteiten en eenvoudige activi­teiten. De afhandeling van de vergunningaanvraag voor complexe activiteiten vraagt een grotere tijdinzet ten opzichte van de eenvoudige activiteiten. Dit komt in het legestarief tot uitdrukking.

 

2.2 Handelingen met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen

Artikel 2.2.2 Lozen of afvoeren van hemelwater nieuw verhard oppervlak

In de Keur is het verboden hemelwater te lozen afkomstig van nieuw verhard oppervlak. Het doel van dit verbod is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak in het be­heersgebied versneld op het watersysteem wordt geloosd. Onder nieuw verhard oppervlak kun­nen alle oppervlakken worden verstaan die voor nieuwbouwwoningen, wegen etc. verhard wor­den Hierdoor kan het hemelwater ter plaatse niet langer in de (voorheen onverharde) grond infiltreren. Daardoor treedt er een versnelde afvoer van het hemelwater op. Deze 'extra' afvoer van hemelwater kan worden geneutraliseerd door het vergroten van de bergingscapaciteit van het watersysteem. De compensatiemaatregelen moeten zo dicht mogelijk bij het nieuw verhard oppervlak worden gemaakt en in ieder geval in hetzelfde peilvak als waar de verharding wordt aangebracht. 

 

Om te voorkomen dat individuele bewoners voor kleine voorzieningen zoals serres, tuinschuurtjes, en een enkele woning moeten compenseren, geldt er een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht van 500 m2 voor stedelijk gebied en 1.500 m2 voor landelijk gebied. Voor kleinere oppervlaktes hoeft dus niet te worden gecompenseerd, bij grotere oppervlaktes mogen de vrijgestelde oppervlaktes daarop in mindering worden gebracht.

 

Voor de leges betekent dit dat de lozingen van verhard oppervlak een legestarief van € 250,00 wordt gehanteerd vermeerderd met € 16,00 per 100m2.

Het bedrag van € 16,00 wordt berekend per volle 100 m2 en niet per deelhoeveelheden. Voor de berekening van de leges wordt uitgegaan van de feitelijke verharding en wordt de vrijgestelde oppervlakte niet in mindering gebracht.

Artikel 2.2.3. Brengen of storten van materialen als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit

Met enige regelmaat ontvangt Waterschap Rivierenland de vraag om een plas te mogen herinrichten. Het gaat de aanvrager echter om de mogelijkheid om niet geheel schoon materiaal als grond of bagger op een goedkope manier te kunnen storten. De vraag of de gewenste activiteit niet zal leiden tot een ongewenste bodemkwaliteit is dan bepalend. Het waterschap kan dan door het vaststellen van een “nota bodembeheer” de lokaal maximaal toe te laten waarden bepalen.

Vervolgens kan de aanvrager dan materiaal in de plas brengen. Voor die stortactiviteiten moet men op grond van het Besluit Bodemkwaliteit (BBK) meldingen doen. Uit die melding moet dan blijken dat men zich met die activiteit houdt aan de maximale waarden welke zijn vastgelegd in de door Waterschap Rivierenland vastgestelde nota bodembeheer.

Het vaststellen van een nota bodembeheer vindt dus plaats op verzoek van een initiatiefnemer en is een besluit als bedoeld in art. 6.2 Awb. De initiatiefnemer heeft een individueel belang bij het vaststellen van de nota.

Artikel 2.2.4 Maximum bedrag leges

In dit artikel wordt bepaald dat het tarief op grond van zowel de activiteiten in 2.1 (Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones) en 2.2.2 (het lozen of afvoeren van hemelwater van nieuw verhard oppervlak) beperkt is tot een maximum van € 40.000,00. Dit om te voorkomen dat de legeskosten voor deze activiteiten onevenredig hoog worden.

Bij de combinatie van activiteiten in de overige gevallen geldt het maximum van € 40.000,00 niet.

 

2.3 Grondwater

 

Artikel 2.3.1 Grondwateronttrekking en infiltratie bij bouwwerkzaamheden, infrastructurele werken en saneringen

Deze categorie heeft betrekkingen op grondwateronttrekkingen die uitsluitend bedoeld zijn om de grondwaterstand tijdelijk te verlagen om bouwwerkzaamheden of infrastructurele werken in het droge uit te kunnen voeren. Deze worden ook wel bronneringen genoemd. Daarnaast heeft deze categorie betrekkingen op grondwateronttrekkingen ten behoeve van het saneren van verontreinigde grond en/of grondwater.

Artikel 2.3.2 Agrarische, industriële en overige grondwateronttrekking en infiltratie

Deze categorie heeft betrekking op alle overige onttrekkingen voor industriële doelen, zoals koelwater en proceswater en agrarische doelen zoals continue beregening, gietwater en veedrenking en eventuele andere doelen.

Artikel 2.3.3 Incidentele grondwateronttrekking

Deze categorie heeft betrekking op grondwateronttrekkingen ten behoeve van incidentele toepassingen voor nachtvorstberegening en seizoensonttrekkingen. Met incidentele grondwateronttrekkingen wordt bedoeld dat het  gaat om onttrekkingen van het grondwater die niet continu, maar incidenteel voor één of meerdere korte periodes worden gebruikt worden en waarbij maximaal 50.000 m3 grondwater per kalenderjaar wordt onttrokken.

2.4 Werkzaamheden en handelingen ten aanzien van wegen

In dit hoofdstuk zijn de tarieven opgenomen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zoals omschreven in de Keur en ontheffingen op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW).

2.5 Vaarwegen

In dit hoofdstuk is een tarief opgenomen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen voor het gebruik maken van de vaarwegen zoals is beschreven in Keur, Scheepvaart­verkeerswet, Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, Binnenvaartpolitiereglement of andere wet- of regelgeving 

In artikel 2.5.2 is een tarief van € 50,00 opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag betreffende het gebruik maken van de vaarwegen van zeer eenvoudige aard. Van zeer eenvoudige aard is bijvoorbeeld sprake van het eenmalig gebruik van de vaarweg voor een kleinschalig evenement. Hier volstaat een eenvoudige toets.

2.6 Externe advieskosten

In sommige gevallen zal het nodig zijn om bij de beoordeling van de aanvraag een externe deskundige te betrekken omdat het dan gaat om deskundigheid waar het waterschap niet over beschikt. De kosten daarvan kunnen samen met het legesbedrag in rekening worden gebracht. Die kosten moeten op basis van een begroting aan de aanvrager worden meegedeeld, voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen. In dat geval is er dus nog geen sprake van belastingplicht. Pas nadat de aanvrager de aan­vraag daarna zal handhaven, kan deze in behandeling worden genomen. De leges, inclusief het bij begroting voorgelegde bedrag kunnen pas vanaf dat moment in rekening worden gebracht.

 

Hoofdstuk 3 Tarieven voor het verstrekken van stukken Algemeen hoofdstuk 3

Naast alle regelgeving van het waterschap zijn veel stukken op de website van het waterschap te vinden. Deze stukken zijn daar ook kosteloos te downloaden.

Zoals in de legesverordening is geregeld worden geen leges in rekening gebracht bijde afgifte van stukken voor wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden, voorlichtingsdoeleinden, aan overheids­organen en in het kader van een lopende bezwaarprocedure. In de legesverordening is hiervoor een vrijstelling opgenomen.

toelichting 3.1 verstrekken van stukken

In de tarieventabel wordt afhankelijk van de omvang van de gevraagde stukken (aantal pagina's) een bedrag in rekening gebracht. Voor verstrekken van stukken tot 6 kopieën worden geen kosten in rekening gebracht. Mede vanuit het oogpunt van uniformiteit wordt voor de hoogte van de tarieven aangesloten bij de tarieven die het Rijk hanteert in het Besluit tarieven open­baarheid van bestuur.  

toelichting 3.2 verstrekken van kaarten en tekeningen en 3.3 verstrekken op informatiedragers

Voor de tarieven voor het verstrekken van kaarten en tekeningen en informatiedragers (zoals DVD/CD’s en USB stick)  is aangesloten bij de tarieven die andere overheidsorganen en commerciële partijen in rekening brengen.

Artikel II Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

 

Artikel III Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015.

  

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland van 27 november 2015 te Tiel.

 

de secretaris-directeur, de dijkgraaf,

 

 

 

ir. Z.C. Vonk ir. R.W. Bleker

 

Naar boven