Gedragscode voor de omgang met belangenverstrengeling bij aanbestedingen Waterschap Rivierenland

Registratie nr.: 201517587

 

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

 

Overwegingen:

 

De ontwikkelingen in het (Europese) recht, de toegenomen aandacht voor integriteitsvraagstukken de veranderingen in de benadering van marktpartijen hebben geleid tot een toename van aandacht voor het thema belangenverstrengeling. Vanuit zowel de eigen organisatie als vanuit de markt rijzen vragen over wat in dit kader nu wel en wat niet is toegestaan.

 

Waterschap Rivierenland hecht veel waarde aan een zorgvuldige omgang met integriteitsvraagstukken, waaronder begrepen de omgang met belangenverstrengeling en voorkennis. In dat kader heeft Waterschap Rivierenland onderhavige richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen zien op het voorkomen van belangenverstrengeling en voorkennis rond aanbestedingen (het plaatsen van een overheidsopdracht in de markt). De uitvoeringsfase valt dan ook buiten de scope van deze richtlijnen.

 

Naast dit beleid dient eveneens acht te worden geslagen op de relevante wet- en regelgeving, zoals de Aanbestedingswet en het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van Waterschap Rivierenland. Belangrijke beginselen die in de Aanbestedingswet zijn opgenomen en die in alle fasen van het inkoopproces een rol spelen zijn het transparantiebeginsel, gelijkheidsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel. Het proportionaliteitsbeginsel is verder uitgewerkt in de Gids Proportionaliteit. Op grond van het Aanbestedingsbesluit geldt deze Gids als verplicht richtsnoer voor aanbestedende diensten.

 

Gelet op de Aanbestedingswet, het Inkoop- en aanbestedingsbeleid en het Handboek Inkoop en Aanbesteden van Waterschap Rivierenland;

BESLUIT:

 

Vast te stellen de Gedragscode voor de omgang met belangenverstrengeling

 

Hoofdstuk 1. Belangenverstrengeling

 

Indien een inschrijvende marktpartij – dat wil zeggen de inschrijver inclusief zijn eventuele adviseurs, onderaannemers en leveranciers – betrokken is, of was, bij de voorbereiding van een project of de aanbesteding of de beoordeling van de inschrijvingen kan er sprake zijn van belangenverstrengeling. Dit kan de eerlijke concurrentie schaden, aangezien deze partij:

a) kan inschrijven met voorkennis;

b) de opdracht, de aanbesteding of de gunning kan manipuleren.

 

Voorkennis in dit verband is kennis van vertrouwelijke, aanbestedingsgevoelige informatie van Waterschap Rivierenland die de inschrijvende marktpartij bij de aanbesteding een concurrentievoordeel kan geven. Waterschap Rivierenland kan het risico van het ontstaan van voorkennis beperken door een heldere scheiding aan te brengen tussen vertrouwelijke aanbestedingsgevoelige informatie en informatie die niet vertrouwelijk hoeft te zijn. Het gaat in beginsel om rubricering van twee soorten informatie:

• niet-vertrouwelijke informatie waarover eenieder binnen en buiten Waterschap Rivierenland mag beschikken;

• vertrouwelijke informatie waarover alleen de medewerkers van het project, die deze informatie nodig hebben voor hun werk mogen beschikken (over informatie die direct met de gunningsprocedure te maken heeft, mag slechts een kleine groep beslissers beschikken).

 

Ten aanzien van niet-vertrouwelijke informatie is Waterschap Rivierenland actief transparant, ten aanzien van vertrouwelijke informatie dient Waterschap Rivierenland waarborgen te scheppen voor deze vertrouwelijkheid. Op die manier kan Waterschap Rivierenland de kans op het ontstaan van voorkennis beperken.

 

Met betrekking tot de vraag welke informatie vertrouwelijk moet zijn wordt door Waterschap Rivierenland aansluiting gezocht bij de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). De Wob bepaalt dat alle informatie openbaar is, tenzij deze valt onder de uitzonderingsgronden. Alle informatie die Waterschap Rivierenland van bedrijven ontvangt in het kader van inschrijving op een aanbesteding is vertrouwelijk (artikel 10 lid 1 sub c Wob).

 

Er dient in het kader van belangenverstrengelingsbeleid onderscheid gemaakt te worden tussen betrokkenheid van een inschrijvende marktpartij bij de projectvoorbereiding en betrokkenheid bij de aanbestedingsvoorbereiding. Voor dit onderscheid zij verwezen naar de schematische weergave van de denkrichting op pagina 6. In beginsel heeft te gelden dat projectvoorbereiding niet vertrouwelijk is, terwijl aanbestedingsvoorbereiding in beginsel wel vertrouwelijk is. Bij vertrouwelijke informatie in het kader van de aanbestedingsvoorbereiding kan men bijvoorbeeld denken aan raming, financiële modellen, risicoanalyses en – beprijzing of de wijze van marktbenadering.

 

Als gevolg van het toenemende gebruik van geïntegreerde contracten, waarbij ontwerp en uitvoering in één hand liggen, bevinden marktpartijen zich steeds vaker in de situatie dat zij werkzaamheden verrichten voor zowel de aanbestedende dienst als de gegadigden/inschrijvers. Dit heeft geleid tot een toegenomen belang van een heldere scheiding van belang.

 

Hoofdstuk 2. Waarom richtlijnen voor de omgang met belangenverstrengeling?

 

Artikel 2.1. Gelijk speelveld

Indien voorkennis de uitslag van de aanbesteding kan bepalen, hebben marktpartijen er belang bij deze kennis te vergaren. Alsdan zullen marktpartijen dan ook proberen deze kennis te verwerven. Indien dit aan de orde is, kan voorkennis de open en eerlijke mededinging ondermijnen. Dit levert direct gevaar voor de kwaliteit van de concurrentie, alsmede voor de integriteit van de organisatie van Waterschap Rivierenland en de deelnemende marktpartijen. Voor concurrentie is het van belang dat er sprake is een gelijk speelveld voor alle betrokkenen, waardoor partijen worden gestimuleerd onderscheidend en innovatief tegen een scherpe prijs te zijn. Een duidelijk beleid ten aanzien van belangenverstrengeling en voorkennis speelt hierbij – naast andere factoren zoals de aanwezigheid van voldoende, beschikbare toeleveranciers en onderaannemers – een prominente rol.

 

 

Artikel 2.2. Aanbestedingswet 2012/EG-recht en belangenscheiding bij aanbesteding

Artikel 1.12 lid 1 Aanbestedingswet bepaalt het navolgende:

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

 

Onderdeel hiervan is de beschikbaarheid van dezelfde informatie voor alle inschrijvers. Een heldere beleidslijn die hieraan voldoet, zou zijn dat een marktpartij die betrokken is bij de voorbereiding van een project of aanbesteding niet meer in mag schrijven op de aanbesteding van de realisatie van het betreffende project. Echter, deze strenge beleidslijn is niet verenigbaar met het op 3 maart 2005 door het Europese Hof van Justitie gewezen “Fabricom”-arrest.

 

Op grond van dit arrest moet de aanbestedende dienst de marktpartij die betrokken was bij de voorbereiding van het project in de gelegenheid stellen om aan te tonen dat zijn betrokkenheid bij de voorbereiding geen gevaar oplevert voor de concurrentie. De rechtspraak laat evenwel na de beoordelingscriteria voor wat toelaatbaar is voor wat betreft de betrokkenheid bij de voorbereiding volledig in te vullen. Het is derhalve aan Waterschap Rivierenland aan te geven in welke gevallen een inschrijving van een partij die bij de voorbereiding betrokken was wordt geaccepteerd en in welke gevallen niet en deze betrokkenheid leidt tot uitsluiting.

1.

 

Artikel 2.3. Belang marktpartijen

Het is uitdrukkelijk niet uitsluitend in het belang van Waterschap Rivierenland dat er sprake is van eerlijke mededinging bij het verkrijgen van overheidsopdrachten. Een aanbesteding verliezen omdat een concurrent over voorkennis beschikt dan wel de opdracht naar zijn hand heeft kunnen zetten, is uitermate frustrerend. Het is derhalve van belang dat marktpartijen voldoende vertrouwen hebben in de eerlijkheid van het aanbestedingsproces. Onvoldoende vertrouwen in de eerlijkheid van het aanbestedingsproces zal naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een toename van juridische procedures. Overigens is het voor een marktpartij evenzeer frustrerend om uitgesloten te worden vanwege een onterechte schijn van belangenverstrengeling.

 

Op grond van het vorengaande is het dan ook een gemeenschappelijk belang van aanbestedende diensten en marktpartijen om in dit kader goede, werkbare afspraken te maken. Daarbij zijn de navolgende vragen van belang:

• Welke mate van betrokkenheid bij de projectvoorbereiding, de aanbestedingsvoorbereiding of de beoordeling van de inschrijvingen van een inschrijver zal een andere inschrijver nog net bereid zijn te accepteren?

• Welk beleid van Waterschap Rivierenland geeft marktpartijen voldoende vertrouwen in de eerlijkheid van de door Waterschap Rivierenland geregisseerde concurrentie?

• Hoe borgt Waterschap Rivierenland de maximale marktwerking bij een inkooptraject?

 

Hoofdstuk 3. Beleidslijn

Het zijn natuurlijke personen die beschikken over kennis en daarmee over mogelijke voorkennis. Natuurlijke personen maken veelal deel uit van grotere verbanden. Deze grotere verbanden moeten dan ook als belanghebbenden worden aangemerkt. Daarbij dient in eerste instantie te worden gedacht aan de rechtspersoon waarmee de natuurlijke persoon een arbeidsrelatie mee heeft of die hij adviseert. Daarbij dient gedacht te worden aan het groepsverband waartoe die onderneming behoort (onderneming in economische zin). Met andere woorden, er zijn 3 niveaus waarmee rekening gehouden moet worden voor wat betreft beleid ten aanzien van belangenverstrengeling:

1. De natuurlijke persoon;

2. De onderneming (rechtspersoon) waarmee de natuurlijke persoon een relatie heeft (arbeidsrelatie, adviesrelatie);

3. De groep waartoe de hiervoor onder 2 genoemde onderneming behoort, waarbij onder “groep” wordt verstaan een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen verbonden zijn. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep verbonden zijn (artikel 2:24b Burgerlijk Wetboek).

 

Ervan uitgaande dat de natuurlijk persoon A betrokken was of is bij de projectvoorbereiding, de aanbestedingsvoorbereiding dan wel de beoordeling van de inschrijvingen van een bepaald project leidt dit tot vragen met betrekking tot de inschrijving op de aanbesteding. Hierbij is uitgangspunt dat B en C niet betrokken zijn of zijn geweest bij de projectvoorbereiding, de aanbestedingsvoorbereiding of de beoordeling van de inschrijvingen.

 

Betrokkenheid A bij het opstellen van de kostenraming of de beoordeling van de inschrijvingen:

Waterschap Rivierenland staat nimmer toe dat een onderneming die betrokken is bij het opstellen van de kostenraming of die deelneemt aan de beoordeling van de inschrijvingen tevens zelf inschrijft op de aanbesteding waar deze onderneming betrokken is bij de beoordeling. Evenmin staat Waterschap Rivierenland toe dat een groepsmaatschappij (Y) van de groep waarvan een andere groepsmaatschappij (X) deelneemt aan de beoordeling van inschrijvingen, inschrijft op de aanbesteding waar deze beoordeling op ziet.

 

Voorbeeld

Adviseur I heeft een bijdrage geleverd aan de (financiële) beoordeling van de te kiezen contractvorm. Op grond van deze berekeningen heeft Waterschap Rivierenland een bepaalde contractvorm gekozen. Het is niet toegestaan dat adviseur I inschrijft op de betreffende aanbesteding. Evenmin is het toegestaan dat de onderneming waar adviseur I werkt c.q. die door adviseur I wordt geadviseerd inschrijft op deze aanbesteding. Ook een groepsmaatschappij van deze onderneming mag niet deelnemen aan deze aanbesteding.  

 

Betrokkenheid A bij de aanbestedingsvoorbereiding:

Uitgangspunt van Waterschap Rivierenland is dat een onderneming die betrokken was bij de voorbereiding van een aanbesteding alleen wordt uitgesloten indien er geen andere middelen zijn om naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren. Meer concreet betekent dit het navolgende.

 

Waterschap Rivierenland staat niet toe dat een onderneming (X) die met inzet van een bepaalde persoon (A) deelnam aan de aanbestedingsvoorbereiding inschrijft op deze aanbesteding met de inzet van diezelfde persoon (A). Hierbij maakt het geen verschil of persoon (A) als medewerker van X betrokken was bij de aanbestedingsvoorbereiding, dan wel als adviseur (door middel van onderaanneming).

 

Op basis van een vooraf door Waterschap Rivierenland getoetst Belangenbeschermingsplan is het toegestaan dat een onderneming (X) die met de inzet van een bepaalde persoon (A) deelnam aan de aanbestedingsvoorbereiding met inzet van een andere persoon (B) inschrijft op de aanbesteding.

Op basis van een vooraf door Waterschap Rivierenland goedgekeurd Belangenbeschermingsplan is het toegestaan dat een groepsmaatschappij (Y) van de groep waarvan een andere groepsmaatschappij (X) deelnam aan de aanbestedingsvoorbereiding inschrijft op de aanbesteding.

 

Een onderneming die wil deelnemen aan de aanbestedingsvoorbereiding kan voorkomen dat zij door Waterschap Rivierenland wordt uitgesloten bij de inschrijving van de door haar voorbereide aanbesteding c.q. kan voorkomen dat een ander lid van de groep waartoe de onderneming behoort door Waterschap Rivierenland wordt uitgesloten, door voorafgaand aan haar deelname aan de aanbestedingsvoorbereiding te beschikken over een door Waterschap Rivierenland goedgekeurd en door de onderneming aantoonbaar gehandhaafd Belangenbeschermingsplan.

 

Indien een mede-gegadigde bij de aanbesteding ondanks het door Waterschap Rivierenland goedgekeurde Belangenbeschermingsplan met succes in rechte zou betogen dat er sprake is van belangenverstrengeling en dat Waterschap Rivierenland de desbetreffende onderneming om die reden alsnog moet uitsluiten, heeft de onderneming uitdrukkelijk geen recht op vergoeding van enigerlei kosten c.q. schade. De onderneming heeft door haar deelname aan de aanbestedingsvoorbereiding dit risico zelf opgeroepen.

 

Voor het geval een onderneming in strijd handelt met haar door Waterschap Rivierenland goedgekeurde Belangenbeschermingsplan, waardoor er sprake is van belangenverstrengeling, zal Waterschap Rivierenland dit overeenkomstig artikel 45, lid 2, richtlijn 2004/18/EG (aanbestedingsrichtlijn Werken, Levering en Diensten) beschouwen als een ernstige fout in de beroepsuitoefening. Deze onderneming zal alsdan door Waterschap Rivierenland worden uitgesloten van deelneming aan opdrachten en eventuele volgende opdrachten gedurende een periode van 4 (vier) jaren.

 

Betrokkenheid bij de projectvoorbereiding

Waterschap Rivierenland staat toe dat een onderneming die deelnam aan de projectvoorbereiding inschrijft op de aanbesteding op voorwaarde dat de volledige projectvoorbereidingsinformatie tijdig en op toegankelijke wijze gedeeld wordt met Waterschap Rivierenland en de andere inschrijvers. Hierbij dient de onderneming die deelnam aan de projectvoorbereiding na te gaan of de volledige projectvoorbereidingsinformatie ook daadwerkelijk ter beschikking is gesteld aan de andere inschrijvers. Indien dit naar de mening van de onderneming niet het geval is, dient de onderneming Waterschap Rivierenland hieromtrent tijdig te informeren.

 

De informatie die wordt verkregen en dient te worden gedeeld, kan worden onderverdeeld in voor de overeenkomst relevante informatie en voor overeenkomst niet-relevante informatie. De voor het contract relevante informatie zal door Waterschap Rivierenland worden gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. Informatie die door de betreffende marktpartij wordt verkregen, maar die niet direct van belang is voor het contract, wordt door Waterschap Rivierenland op internet geplaatst en is aldus openbaar. Doordat de betreffende informatie openbaar toegankelijk is, kan er van ongeoorloofde kennisvoorsprong door deze informatie geen sprake (meer) zijn.

 

Voorbeeld

Binnen Waterschap Rivierenland is een projectgroep V samengesteld om samen met de markt een standpunt te bepalen rondom de aanbesteding van een bepaald project. Tot de leden van de projectgroep horen naast medewerkers van Waterschap Rivierenland advocaat D, en adviseurs E en F.

 

Advocaat D wil de garantie dat hij niet wordt uitgesloten van de toekomstige aanbesteding van het project vanwege zijn betrokkenheid bij de projectgroep. Waterschap Rivierenland verstrekt deze garantie niet. Vanwege de betrokkenheid bij de projectvoorbereiding geldt er een vermoeden van voorkennis voor advocaat D. Advocaat D dient aan te tonen dat zijn inschrijving op de aanbesteding de mededinging niet kan schaden. Dit kan door alle verkregen informatie te delen met alle mede-gegadigden en Waterschap Rivierenland.

 

Indien de projectgroep ook wordt ingezet voor de aanbestedingsvoorbereiding, kan advocaat D niet langer deelnemen aan de aanbesteding. Voor alle medewerkers van de onderneming waar advocaat D werkt geldt een vermoeden van voorkennis. De onderneming wordt in de gelegenheid gesteld dit vermoeden weg te nemen door het opstellen en naleven van een Belangenbeschermingsplan. Met een goedgekeurd belangenbeschermingsplan is het voor deze onderneming mogelijk deel te nemen aan de aanbesteding met de inzet van een andere persoon dan advocaat D.

 

Adviseurs E en F zijn beide verbonden aan onderneming AB. Bij onderneming AB werkt ook adviseur H. In het kader van de werkzaamheden voor de projectgroep worden adviseurs E en F betrokken bij de aanbestedingsvoorbereiding van een opdracht. Kan onderneming AB deelnemen aan de aanbesteding van Waterschap Rivierenland met de inzet van adviseur H?

Nee, tenzij er ten genoegen van Waterschap Rivierenland een Belangenbeschermingsplan wordt opgesteld, waarin door onderneming AB de nodige maatregelen worden genomen teneinde belangenvestrengeling te voorkomen. De te nemen maatregelen kunnen, onder meer, bestaan uit de fysieke scheiding van adviseurs E en F van adviseur H, het laten ondertekenen van geheimhoudingsverklaringen door E en F. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval welke maatregelen door Waterschap Rivierenland toereikend worden geacht.

 

De denkrichting van de hiervoor beschreven beleidslijn kan – zonder uitputtend te zijn – schematisch als volgt worden weergegeven:

 

  •  

De hiervoor beschreven beleidslijn wordt ook toegepast in gevallen van arbeidsmobiliteit van werknemers. Daarnaast wordt de beleidslijn door Waterschap Rivierenland toegepast bij andere wijzigingen in verhoudingen tijdens de projectvoorbereiding, de aanbestedingsvoorbereiding of de beoordeling van inschrijvingen. Belangenverstrengeling ziet bovendien ook op niet-commerciële persoonlijke belangen. Het kan statusverhogend werken wanneer men er blijk van geeft te beschikken over vertrouwelijke informatie, waardoor de betrokkene beter kan “netwerken”. De beschreven beleidslijn ziet ook op deze vorm van belangenverstrengeling.

 

Voorbeeld

Medewerker P is nauw betrokken bij het vormgeven van een nieuwe aanbestedingsvorm voor Waterschap Rivierenland en wil overstappen naar bouwbedrijf Q. Bouwbedrijf Q is een potentiele gegadigde voor een toekomstig project dat volgens de nieuwe aanbestedingsvorm wordt aanbesteed. Mag Bouwbedrijf Q zich als gegadigde aanmelden indien voor dit project indien medewerker P overstapt?

Ja, dit mag, mits alle informatie waarover Medewerker P vanuit zijn eerdere betrokkenheid tevens wordt gedeeld met alle overige marktpartijen.

 

Voorbeeld

Het contract van de huisadviseur met Waterschap Rivierenland, bureau Z, loopt af en het bureau vertrekt met een schat aan voorkennis. Kan bureau Z kan deelnemen aan toekomstige aanbestedingen van Waterschap Rivierenland? Voor aanbestedingen waarbij bureau Z betrokken is geweest bij de aanbestedingsvoorbereiding geldt dat bureau Z in principe niet deel kan nemen aan deze aanbestedingen, tenzij er een belangenbeschermingsplan opgesteld wordt door bureau Z. Dit belangenbeschermingsplan dient te worden goedgekeurd door Waterschap Rivierenland. Voor het geval bureau Z betrokken is geweest bij de projectvoorbereiding geldt, dat deelname mogelijk is, mits het vermoeden van voorkennis door bureau Z wordt weerlegd door het tijdelijk en toegankelijk ter beschikking stellen van alle informatie aan Waterschap Rivierenland en alle andere gegadigden.

 

Mogelijke inhoud van het Belangenbeschermingsplan

Hiervoor kwam reeds aan de orde dat zich situaties voor kunnen doen waarbij het mogelijk is deel te nemen aan een aanbesteding op basis van een vooraf akkoord bevonden Belangenbeschermingsplan. Dit Belangenbeschermingsplan kan verschillende ingrediënten bevatten, zoals geheimhoudingsverklaringen, “Chinese walls”, interne gedragscodes, het aanstellen van compliance officers en periodieke controle van de maatregelen door onafhankelijke auditors.

 

Onder meer de volgende maatregelen kunnen worden genomen teneinde te waarborgen dat de mededinging niet wordt vervalst:

  • -

    Het tekenen van geheimhoudingsverklaringen, waarbij tevens clausules zijn opgenomen voor het geval van uitdiensttreding gedurende dan wel voorafgaand aan de aanbestedingsprocedure;

  • -

    De bestuurder van een onderneming tekent een verklaring waarin staat dat deze onderneming de geheimhoudingsverplichting van haar werknemers en/of adviseurs volledig zal respecteren en ondersteunen;

  • -

    Organisatorische scheiding tussen werknemers, zonodig tot op directieniveau (de werknemers vallen niet onder de verantwoording van dezelfde directeur);

  • -

    Er is een fysieke scheiding tussen de werknemers die betrokken zijn (geweest) bij de aanbestedingsvoorbereiding en de werknemers die betrokken zijn bij de inschrijving op de aanbesteding;

  • -

    Werknemers die betrokken zijn (geweest) bij de voorbereiding van de aanbesteding en werknemers die betrokken zijn bij de inschrijving op de aanbesteding gebruiken niet hetzelfde ICT-netwerk;

  • -

    De onderneming voert een actief beleid ten aanzien van het voorkomen van belangenverstrengeling;

  • -

    Een onafhankelijke derde toetst periodiek het actieve beleid van de onderneming ten aanzien van het voorkomen van belangenverstrengeling. Van deze toets wordt verslag gedaan in het jaarverslag;

  • -

    Een onafhankelijke derde toetst periodiek het actieve beleid van de onderneming ten aanzien van het voorkomen van belangenverstrengeling en rapporteert hieromtrent aan Waterschap Rivierenland;

  • -

    Groepsmaatschappijen tekenen allen een verklaring waarin zij aangeven onderling geen informatie uit te wisselen over het project.

 

Het is aan de betrokken marktpartij te bepalen welke maatregelen in het concrete geval vereist zijn teneinde (de schijn van) belangenverstrengeling tegen te gaan. Een goedgekeurd Belangenbeschermingsplan dient uiteraard zorgvuldig door de onderneming te worden gehandhaafd. Waterschap Rivierenland en de concurrent-inschrijvers moeten hierop kunnen vertrouwen. Aangezien het veelal om interne maatregelen van de desbetreffende onderneming gaat, is controle hierop door Waterschap Rivierenland en concurrent-inschrijvers lastig te realiseren. Nu vertrouwen een dermate grote rol speelt, dient er een stevige sanctie te staan op beschaming van dat vertrouwen. Om die reden zal Waterschap Rivierenland het handelen in strijd met een goedgekeurd Belangenbeschermingsplan beschouwen als een ernstige fout in de uitoefening van het beroep in de zin van artikel 45 lid 2, richtlijn 2004/18/EG (Aanbestedingsrichtlijn Werken, Leveringen en Diensten). Dit betekent dat de desbetreffende onderneming door Waterschap Rivierenland zal worden uitgesloten bij deze en volgende aanbestedingen van Waterschap Rivierenland. De uitsluiting c.q. de periode van uitsluiting zal proportioneel zijn.

  

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

 

Artikel 4.1. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

 

Artikel 4.2. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Gedragscode voor de omgang met belangenverstrengeling/voorkennis.

  

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland van 1 december 2015 te Tiel.

 

de secretaris-directeur, de dijkgraaf,

 

 

 

ir. Z.C. Vonk ir. R.W. Bleker

 

Naar boven