Bekendmaking vaststelling Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2015

In zijn vergadering van 16 december 2015 heeft het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2015, registratienummer 15.36668, vastgesteld.

 

Toelichting

In de verordening nadeelcompensatie worden regels gesteld over de wijze waarop verzoeken om nadeelcompensatie worden afgehandeld.

De huidige verordening nadeelcompensatie is vastgesteld in 2010. Op grond van deze verordening dient advies te worden ingewonnen bij een adviescommissie. Het hoogheemraadschap wil voortaan advies inwinnen bij een adviesbureau. De verordening dient daarom te worden aangepast. Daarnaast wordt alvast vooruitgelopen op volledige invoering van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. De verordening wordt alvast zoveel mogelijk in lijn gebracht met deze wet. Tenslotte wordt ook de adviesdrempel verhoogd.

 

Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De Verordening nadeelcompensatie HHNK 2010 wordt ingetrokken maar blijft van toepassing op verzoeken om nadeelcompensatie die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening.

 

Inzage

De tekst van de verordening treft u hieronder aan. De bij de verordening behorende bijlagen en toelichting treft u als bijlagen bij deze bekendmaking aan. Daarnaast zijn de stukken in te zien op www.hhnk.nl.

 

Inlichtingen

Voor verdere informatie over het besluit kunt u contact opnemen met de heer D.J. Sijm, telefoon 072 - 582 82 82.

 

Verordening Nadeelcompensatie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2015

 

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

 

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    hoogheemraadschap: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

  • b.

    dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap;

  • c.

    algemeen bestuur: het college van hoofdingelanden van het hoogheemraadschap;

  • d.

    schadevergoeding: schadevergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • e.

    verzoek: het verzoek om schadevergoeding dan wel het verzoek om toekenning van een voorschot;

  • f.

    adviseur: een adviseur als bedoeld in artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    waterstaatswerken: bij het hoogheemraadschap in beheer zijnde oppervlaktewateren, bergingsgebieden, waterkeringen en wegen alsmede de ondersteunende kunstwerken.

Artikel 2 Toepassing verordening

  • 1.

    Indien een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het dagelijks bestuur of algemeen bestuur de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe. Een dergelijke aanvraag voor schadevergoeding wordt behandeld conform de regels in deze verordening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is deze verordening niet van toepassing op verzoeken om schadevergoeding waarvoor door het dagelijks bestuur of algemeen bestuur een afzonderlijke vergoedingsregeling is vastgesteld dan wel van toepassing is verklaard.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid worden aanvragen die betrekking hebben op schade als gevolg van het verleggen van kabels en/of leidingen inhoudelijk behandeld conform de Nadeelcompensatieregeling verleggen van kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 (NKL 1999), dan wel de daarvoor in de plaats tredende rijksregeling, zoals deze luidt op het moment van de ontvangst van de aanvraag. De beslissing op een dergelijk verzoek wordt genomen met inachtneming van het Statuut budgetbeheer van het hoogheemraadschap.

Artikel 3 Beslisbevoegdheid

  • 1.

    Het dagelijks bestuur beslist op verzoeken om vergoeding van schade tot en met € 500.000. Het algemeen bestuur beslist op verzoeken om vergoeding van schade boven € 500.000.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt op een verzoek om vergoeding van schade boven € 500.000 toch beslist door het dagelijks bestuur in het geval op grond van artikel 7 kan worden beslist zonder nader onderzoek.

Hoofdstuk 2 – Procedurele bepalingen

Artikel 4 Termijn voor indiening verzoek

  • 1.

    Het verzoek kan worden afgewezen als op het tijdstip van indiening van het verzoek vijf jaren zijn verstreken na aanvang van de dag na die waarop de benadeelde bekend is geworden zowel met de schade als met het voor de schadeveroorzakende gebeurtenis verantwoordelijke bestuursorgaan en in ieder geval na verloop van twintig jaren nadat de schade is veroorzaakt.

  • 2.

    Indien het verzoek betrekking heeft op schade veroorzaakt door een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, vangt de termijn van vijf jaren niet aan voordat dit besluit onherroepelijk is geworden.

Artikel 5 Het verzoek om schadevergoeding

  • 1.

    Een verzoek om schadevergoeding wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de rechtmatige uitoefening door het hoogheemraadschap van zijn taak of bevoegdheid in het kader van het water- of wegenbeheer, waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden;

    • d.

      de datum waarop de verzoeker bekend is geworden met de schade;

    • e.

      een aanduiding, bij voorkeur op een kadastrale kaart, van de locatie waar de schade is ontstaan of zal ontstaan;

    • f.

      een opgave van de feiten die tot het ontstaan van de schade aanleiding hebben gegeven;

    • g.

      een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • h.

      een nadere specificatie van het bedrag van de schade;

    • i.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van verzoeker dient te worden vergoed. Als een vergoeding in geld wordt gewenst, wordt de hoogte van het schadebedrag vermeld;

    • j.

      het Internationaal Bank Account Nummer (IBAN) van de verzoeker.

  • 3.

    Indien het verzoek betrekking heeft op een besluit en de verzoeker voornemens is daartegen bezwaar te maken of beroep in te stellen, wordt dit in het verzoek vermeld.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch ten minste binnen twee weken na de ontvangst ervan.

  • 5.

    Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid, of indien verzoeker overigens verzuimd heeft de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij de beschikking kan krijgen te verschaffen, stelt het dagelijks bestuur de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een te stellen termijn.

Artikel 6 Aanhouding behandeling van het verzoek

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan de behandeling van een verzoek aanhouden als rechtsmiddelen zijn aangewend tegen een besluit waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden. De aanhouding duurt tot en met de dag waarop het besluit onherroepelijk is.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan de behandeling van een verzoek om vergoeding van schade die mogelijk (mede) onder de polisdekking van een verzekering van het hoogheemraadschap valt aanhouden totdat de verzekeraar een uitspraak heeft gedaan over de vergoedbaarheid van de schade. Als na uitspraak van de verzekeraar blijkt dat de schade niet onder de polisdekking valt, kan het verzoek door het dagelijks bestuur in behandeling worden genomen, doch uitsluitend indien en voor zover de schade kan of moet worden beschouwd als het gevolg van de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak. In dat geval wordt het tijdstip, waarop door het hoogheemraadschap de schriftelijke mededeling van de verzekeraar is ontvangen, dat de betreffende schade niet onder de polisdekking valt, aangemerkt als de datum van ontvangst van het verzoek.

  • 3.

    Van de beslissing tot aanhouding doet het dagelijks bestuur schriftelijk mededeling aan de verzoeker.

Artikel 7 Afdoening zonder nader onderzoek

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 is ingediend en van de aan de verzoeker geboden gelegenheid om het verzoek aan te vullen niet tijdig of onvoldoende gebruik is gemaakt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur wijst het verzoek zonder nader onderzoek af wanneer het naar zijn oordeel niet steunt op de rechtmatige uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid of taak van het hoogheemraadschap.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur wijst een verzoek voorts zonder nader onderzoek af indien het is ingediend buiten de termijnen genoemd in artikel 4.

Artikel 8 Inwinning advies

  • 1.

    Het dagelijks bestuur of algemeen bestuur beslist eerst op het verzoek nadat advies is ingewonnen van een adviseur, tenzij:

    • a.

      het verzoek zonder nader onderzoek voor toewijzing dan wel voor afwijzing vatbaar is;

    • b.

      de vermoedelijk toe te kennen schadevergoeding in totaal niet meer bedraagt dan € 10.000, of

    • c.

      een beleidsregel over de vergoeding van de schade is vastgesteld.

  • 2.

    Indien op grond van het eerste lid geen advies van de adviseur wordt ingewonnen, zijn de artikelen 9 tot en met 12 niet van toepassing.

Artikel 9 Een commissie als adviseur

  • 1.

    Als een commissie als adviseur wordt gebruikt, bestaat deze uit drie deskundige personen, waarvan één persoon door het dagelijks bestuur als voorzitter wordt aangewezen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan tevens een extra lid benoemen als plaatsvervanger.

  • 3.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die wordt aangewezen door het dagelijks bestuur. De ambtelijke secretaris is geen lid van de commissie.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar, waarna zij ten hoogste eenmaal kunnen worden herbenoemd.

  • 5.

    De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie vervullen tot in de opvolging is voorzien.

  • 6.

    De leden van de commissie genieten een door het dagelijks bestuur vast te stellen vergoeding, alsmede een reiskostenvergoeding op grond van de reiskostenregeling van het hoogheemraadschap.

  • 7.

    Voor het houden van een hoorzitting bestaat de commissie minimaal uit een voorzitter en een lid. De leden kunnen als plaatsvervangend voorzitter optreden.

Artikel 10 Taken van de adviseur

  • 1.

    De adviseur stelt een onderzoek in naar en brengt schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan het dagelijks bestuur over:

    • a.

      de aard en omvang van de schade;

    • b.

      het causaal verband tussen de schade en de rechtmatige uitoefening door het hoogheemraadschap van zijn taak of bevoegdheid waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden;

    • c.

      de vraag of de schade redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet of niet voldoende anderszins is verzekerd;

    • e.

      de hoogte van de door het bestuur toe te kennen schadevergoeding;

    • f.

      eventuele voordeelverrekening en

    • g.

      voor zover daartoe aanleiding bestaat, maatregelen of voorzieningen waardoor de schade anders dan door een vergoeding in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid betrekt de adviseur in zijn advies, voor zover hij daartoe termen aanwezig acht, mede een beschouwing omtrent de toepassing van:

    • a.

      het voorschot, bedoeld in artikel 14;

    • b.

      de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 18.

Artikel 11 Werkwijze van de adviseur

  • 1.

    Indien de adviseur dit nodig acht, stelt hij een onderzoek in op de locatie van de schade. De adviseur stelt de verzoeker en het dagelijks bestuur in de gelegenheid het onderzoek bij te wonen.

  • 2.

    De adviseur stelt het dagelijks bestuur en de verzoeker in de gelegenheid tijdens een hoorzitting hun standpunten mondeling toe te lichten. De uitnodiging wordt ten minste drie weken voor de hoorzitting verzonden. Indien de adviseur een onderzoek ter plaatse instelt als bedoeld in het eerste lid, kan de hoorzitting met dit onderzoek worden gecombineerd. De verzoeker en het dagelijks bestuur kunnen tot tien dagen voor de hoorzitting nadere stukken indienen.

  • 3.

    Van de hoorzitting wordt door of onder verantwoordelijkheid van de adviseur een verslag gemaakt, dat bij het advies wordt gevoegd.

  • 4.

    De verzoeker en het dagelijks bestuur verschaffen de adviseur op zijn verzoek nadere inlichtingen, gegevens en bescheiden waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen en die voor de beoordeling van het verzoek en de voorbereiding van het advies nodig zijn, behoudens weigering op grond van gewichtige redenen. Gewichtige redenen zijn voor het dagelijks bestuur in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur de verplichting zou bestaan de gevraagde informatie te verstrekken.

  • 5.

    De adviseur kan derden, waaronder personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van een van de bestuursorganen van het hoogheemraadschap, verzoeken om inlichtingen, gegevens en bescheiden.

  • 6.

    De verzoeker en het dagelijks bestuur kunnen zich ter behartiging van hun belangen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. De adviseur kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen, tenzij de gemachtigde advocaat is.

  • 7.

    Indien de adviseur dit nodig acht kan hij zich, na toestemming van het dagelijks bestuur, door een of meer onafhankelijke deskundigen laten bijstaan.

Artikel 12 Het advies

  • 1.

    De adviseur brengt binnen acht weken nadat hij zijn opdracht heeft aanvaard een conceptadvies uit, dat aan het dagelijks bestuur en de verzoeker wordt toegezonden. De adviseur stelt het dagelijks bestuur en de verzoeker daarbij in de gelegenheid binnen een termijn van vier weken schriftelijk bedenkingen tegen het conceptadvies in te brengen. De adviseur stuurt een afschrift van ingebrachte bedenkingen door aan de andere partij.

  • 2.

    De adviseur vermeldt bij het definitieve advies zijn overwegingen omtrent de tegen het conceptadvies door partijen ingebrachte bedenkingen. Het definitieve advies wordt binnen vier weken na afloop van de termijn om schriftelijk bedenkingen in te brengen uitgebracht.

Artikel 13 De beslissing op het verzoek

  • 1.

    Het dagelijks bestuur of algemeen bestuur beslist binnen acht weken of – indien advies van een adviseur wordt ingewonnen – binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan de beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken of - indien advies van een adviseur wordt ingewonnen – zes maanden verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

  • 3.

    Bij de beslissing wordt een afschrift gevoegd van het door de adviseur uitgebrachte advies.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stuurt de adviseur een afschrift van de beslissing.

Artikel 14 Voorschot

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan aan de verzoeker op diens schriftelijk verzoek een voorschot toekennen, doch slechts indien en voor zover aannemelijk is dat de verzoeker naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een schadevergoeding en voorts het belang van de verzoeker naar het oordeel van het dagelijks bestuur vordert dat aan hem een voorschot op de gevraagde schadevergoeding wordt verstrekt.

  • 2.

    De hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste 75 procent van het naar het oordeel van het dagelijks bestuur te compenseren nadeel, zulks onverminderd de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om het voorschot, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, vast te stellen op een lager percentage van dat bedrag.

  • 3.

    Het verstrekte voorschot kent een voorlopig karakter en door de toekenning van het voorschot wordt geen aanspraak op schadevergoeding gevestigd of erkend.

  • 4.

    Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het dagelijks bestuur kan daarvoor een zekerheidstelling verlangen.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur kan aan de beschikking tot verlening van een voorschot voorschriften verbinden.

  • 6.

    Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen door het dagelijks bestuur worden teruggevorderd.

Artikel 15 Uitbetaling toegekende schadevergoeding

  • 1.

    Indien en voor zover de beslissing op het verzoek strekt tot volledige of gedeeltelijke honorering van het verzoek, draagt het dagelijks bestuur binnen drie weken na de bekendmaking van de in artikel 13 bedoelde beslissing aan de verzoeker zorg voor betaling van de te vergoeden schade.

  • 2.

    Indien de betaling binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet mogelijk is stelt het dagelijks bestuur de verzoeker daarvan schriftelijk en onder opgaaf van redenen in kennis en noemt het een redelijke termijn waarbinnen de betaling wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Indien en voor zover van toepassing, wordt op de uitbetaling van het bedrag van de toegekende schadevergoeding het bedrag van een eerder verstrekt voorschot, als bedoeld in artikel 14, in mindering gebracht.

  • 4.

    De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend in geld. Het dagelijks bestuur kan de vergoeding ook toekennen in een andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 16 Wijziging of intrekking van de beslissing

  • 1.

    Het dagelijks bestuur of algemeen bestuur is bevoegd de beslissing op het verzoek in te trekken of te wijzigen indien en voor zover:

    • a.

      na het nemen van de beslissing feiten of omstandigheden bekend worden, waarvan het dagelijks bestuur of algemeen bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing redelijkerwijze niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de schadevergoeding niet zou zijn toegekend of lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben geleid; of

    • c.

      de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en verzoeker dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    Alvorens een besluit te nemen omtrent de intrekking of wijziging van de beslissing op het verzoek, wordt de verzoeker en eventuele andere belanghebbenden gehoord.

  • 3.

    Indien en voor zover de wijziging of intrekking van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid met zich meebrengt dat de uitgekeerde schadevergoeding door de verzoeker geheel of gedeeltelijk moet worden terugbetaald, betaalt verzoeker deze terug op eerste verzoek van het dagelijks bestuur.

Artikel 17 Beleid hoogheemraadschap

Bij de beoordeling van verzoeken om toekenning van schadevergoeding ingevolge deze

verordening wordt rekening gehouden met het vigerend beleid van het hoogheemraadschap.

Artikel 18 Hardheidsclausule en regeling voor onvoorziene gevallen

  • 1.

    Indien een strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het algemeen bestuur voor bepaalde gevallen dan wel groepen van gevallen zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, is het algemeen bestuur bevoegd voor die gevallen een voorziening te treffen.

  • 2.

    In situaties waarin deze verordening niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 3 – Slotbepalingen

Artikel 19 Nadere regels

Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van de bekendmaking.

  • 2.

    De Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2010, vastgesteld bij besluit van 14 april 2010, reg.nr. 10.993, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op verzoeken om nadeelcompensatie die zijn ingediend voor die datum.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2015' of 'Verordening nadeelcompensatie HHNK 2015'.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van 16 december 2015

Naar boven