Het waterschap streeft naar beperking van regelgeving tot een noodzakelijk minimum. Voor de meest voorkomende werkzaamheden langs watergangen is op dit moment nog een watervergunning vereist. Er zijn echter veel voorkomende werkzaamheden die onder voorwaarden kunnen worden toegestaan zonder watervergunning. Het waterschap wil deze werkzaamheden zo veel mogelijk reguleren via algemene regels. Hiermee worden tijdrovende en onnodige vergunningprocedures voorkomen.
De algemene regels behorende bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009 hebben als doel de regeldruk te verminderen. De volgende algemene regels zijn vastgesteld:
1. het leggen, verlengen en behouden van een dam met duiker in een watergang;
2. het leggen, vervangen en behouden van een brug over een watergang.
Het besluit tot wijziging van deze algemene regels is op 18 augustus 2015 vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel en is hieronder digitaal te raadplegen. De algemene regels zijn ook te raadplegen via www.wrij.nl/thema'/actueel/bekendmakingen.
Geen mogelijkheid tot instellen beroep
Tegen de definitieve vaststelling van de algemene regels is geen beroep bij de rechtbank mogelijk.
Voor meer informatie over de algemene regels, kunt u contact opnemen met
mevrouw J. Polman, 0314-369732 of mevrouw A. Jaakke, 0314-369776.
Besluit tot wijziging van de Algemene regels, nadere regels en verplichtingen, behorende bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009
Het college van dijkgraaf en heemraden;
gelet op artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c, artikel 3.8 en artikel 3.13 van de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009;
heeft het besluit genomen tot wijziging van de Algemene regels, nadere regels en verplichtingen, bijlage bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009.
De algemene regels, nadere regels en verplichtingen, bijlage bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009, zoals vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden op 17 december 2009, worden als volgt gewijzigd:
In afdeling ll wordt een nieuw artikel 8 (inclusief toelichting) gevoegd, luidende:
Het leggen, verlengen en behouden van een dam met duiker in een watergang
Artikel 8 Vrijstelling vergunningplicht
Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c van de keur, voor het aanleggen, verlengen en/of behouden van een dam met duiker in een watergang voor zover:
- a.
deze wordt gelegd, verlengd of behouden in een watergang:
- 1.
waarvan de maatgevende afvoer kleiner of gelijk is aan 50 l/s;
- 2.
waarvan de bodembreedte kleiner of gelijk is aan 1,0 m;
- 3.
die geen onderdeel is van een prioritaire watergang;
- 4.
die geen onderdeel is van een HEN-, SED-, natte EVZ of essentiële-watergang, zoals is aangegeven in het Waterbeheerplan van Waterschap Rijn en IJssel;
- 5.
die niet in stedelijk gebied is gelegen.
- b.
deze wordt aangelegd op een afstand van minimaal 10,00 meter van een (kunst)werk, een bocht die scherper is dan een straal van 10 meter, of kruising met een andere watergang;
- c.
deze wordt aangelegd zonder knikpunten of bochten;
- d.
deze voldoet aan de volgende maatvoeringen en materialen:
Beschrijving / maatvoering
Beschrijving / maatvoering
inwendige doorsnede/ diameter duiker
Beschrijving / maatvoering
Beschrijving / maatvoering
Beton of een materiaal dat gezien sterkte en levensduur gelijkwaardig is
Degene die een dam met duiker legt, verlengt of behoudt als bedoeld in artikel 8:
- 1.
legt de duiker in het hart van de watergang aan;
- 2.
voorziet verbindingen tussen duikerelementen van een waterdichte afdichting;
- 3.
legt de binnenkant van de duiker 5 centimeter beneden de vaste bodem van de watergang;
- 4.
houdt een totale uitsteeklengte buiten de dam aan van maximaal 0,30 meter;
- 5.
werkt het talud van de dam met duiker af met stapelzoden, gelijkmatig onder een helling van minimaal 1:1;
- 6.
hoogt bij ingegraven werkpaden de grond niet steiler op dan onder een helling van 1:10, zodat het werkpad vloeiend aansluit op de gronddam;
- 7.
is onderhoudsplichtige voor de constructie van de dam met duiker na aanleg;
- 8.
fundeert de dam met duiker zodanig dat na het leggen geen verzakkingen optreden;
- 9.
maakt de watergang voor aanvang van het leggen van de duiker eenmalig schoon door de aanwezige bagger te verwijderen, aan weerszijden van de nieuwe dam met duiker en over een lengte van 10,00 meter.
- 10.
waarborgt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden de doorstroomcapaciteit van de watergang ter plaatse;
- 11
zorgt ervoor dat, indien de dam met duiker wordt gebruikt als veepad, er een afrastering wordt geplaatst op de dam met duiker (haaks op het onderhoudspad van het waterschap) die is voorzien van geïsoleerde poortgrepen;
- 12
zorgt dat de dam met duiker en het onderhoudspad toegankelijk zijn voor het uitvoeren van onderhoud door of vanwege het waterschap.
- 1.
Degene die op grond van artikel 8 is vrijgesteld van de vergunningplicht voor het leggen, verlengen of behouden van een dam met duiker, is verplicht dit te melden aan het waterschap en:
- a.
zorgt dat de melding uiterlijk vier weken voor de geplande aanvang van de handelingen door het waterschap is ontvangen.
- b.
voert handelingen pas uit nadat het waterschap de ontvangst van de melding heeft bevestigd;
- 2.
De melding vervalt indien niet binnen één jaar na dagtekening van de melding is gestart met de uitvoering van de gemelde werkzaamheden.
- 3.
Afdeling V van de Algemene regels, nadere regels en verplichtingen is niet van toepassing op dit artikel.
- 4.
De melding gaat vergezeld van:
- a.
de naam, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de melder;
- b.
een omschrijving van de aard, de omvang, de reden en het doel van de voorgenomen handeling;
- c.
de start- en einddatum van de werkzaamheden;
- d.
een situatietekening met kadastrale gegevens, waarop duidelijk de locatie van de te realiseren dam en duiker staan afgebeeld;
- e.
de lengte, diameter en materiaal van de te realiseren duiker;
- f.
de naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de gemachtigde, indien de melding wordt gedaan door een gemachtigde;
- g.
naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de uitvoerder, indien de handeling wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager;
- 5.
Indien een wijziging optreedt in de gegevens, bedoeld in het vierde lid, doet de meldplichtige daarvan onverwijld mededeling aan het waterschap.
Artikel 8c overgangsrecht
1. Indien voor een bestaande dam met duiker, bedoeld in artikel 8, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een vergunning krachtens artikel 3.1 van de Keur is verleend, dan blijft deze vergunning en de daaraan verbonden voorschriften onverkort in stand;
2. Indien voor een dam met duiker, bedoeld in artikel 8, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een vergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt die aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in artikel 8b.
Toelichting (Afdeling ll)
Op grond van artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c van de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009, is het verboden zonder watervergunning gebruik te maken van de kernzone en/of beschermingszone van een waterstaatswerk door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werken aan te brengen, werkzaamheden te verrichten, of stoffen of voorwerpen te brengen of te hebben op andere dan de daarvoor bestemde plaatsen. Op grond van artikel 3.13 van de Keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt.
De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:
Duiker: een kokervormige constructie die is bedoeld om watergangen met elkaar te verbinden.
Deze algemene regel geldt voor het leggen, verlengen en behouden van een dam met duiker in een watergang. Het leggen, verlengen of behouden van een dam met duiker in een watergang betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Indien een duiker wordt verlegd of vervangen, gelden deze regel voor de aanleg. Voor het verwijderen van (of een gedeelte van) een bestaande duiker, gelden de algemene regels voor verwijderen van (kunst)werken, objecten en beplanting.
De algemene regel voor het leggen, verlengen of behouden van een dam met duiker geldt voor de relatief kleine watergangen, waarvan de maatgevende afvoer minder dan of gelijk is aan 50 liter per seconde (l/s). Om belemmeringen in de afvoer van de watergang te voorkomen, is de maximale lengte van de te realiseren duiker met dam 10 meter met een diameter van 0,50 meter.
Daarbij is de bodembreedte van de watergang kleiner of gelijk aan 1,00 meter. Dit aanvullende criterium selecteert mede de relatief kleine watergangen waarin een duiker met diameter van 0,50 meter geen belemmering in de afvoer oplevert.
Prioritaire watergangen behoren tot het zogenoemde hoofdwatersysteem. Deze watergangen hebben een belangrijke functie met betrekking tot afwatering of waterinlaat. In deze watergangen blijft het aanleggen, verlengen of behouden van duikers vergunningplichtig. De prioritaire watergangen van het waterschap zijn aangegeven in de maaikaart van het waterschap.
Het leggen, verlengen of behouden van een dam met duiker valt bovendien niet onder deze algemene regel, indien het een watergang betreft met een natuurfunctie (HEN/SED/ natte EVZ of essentiële watergang), zoals is aangegeven in het Waterbeheerplan Rijn en IJssel. Bij deze wateren moet ruimte blijven voor toekomstige ontwikkelingen zoals de aanleg van een plas-drasoever of (her)meandering. Deze ontwikkelingen kunnen belemmerd worden door de aanwezigheid van (dammen met) duikers. Voor deze watergangen blijft dan ook de vergunningplicht gelden.
In stedelijk gebied (binnen de bebouwde kom) hebben watergangen vaak aanvullende functies naast het afvoeren van water, bijvoorbeeld kijk- of speelwater. Om ook deze functies te kunnen waarborgen en inzicht te behouden in aanleg, verlenging of behoud van duikers, vallen de watergangen in stedelijk gebied buiten deze algemene regel. Watergangen die grenzen aan het stedelijk gebied, binnen een bufferzone van 100 meter van het stedelijk gebied, zijn tevens uitgesloten van deze algemene regel.
Bij het leggen, verlengen en behouden van een dam met duiker moet tevens rekening worden gehouden met andere wet- en regelgeving, zoals de Flora- en faunawet en het Besluit bodemkwaliteit.
Artikel 8a voorschriften Indien de werkzaamheden vallen onder de criteria van deze algemene regel, dan zijn hieraan een aantal voorschriften verbonden. Deze voorschriften schrijven voor hoe de dam met duiker moet worden uitgevoerd. Ingevolge deze algemene regels, is het toegestaan om meerdere dammen met duikers aan te leggen per kadastraal perceel (mits aan de criteria en voorschriften is voldaan). Omdat deze algemene regel geldt voor de relatief kleine watergangen met een maatgevende afvoer minder dan of gelijk is aan 50 l/s, is de invloed van de dam met duiker op de waterhuishouding gering. Bij een watergang met een grotere maatgevende afvoer, zijn er wel nadelige gevolgen voor de waterhuishouding. Bovendien is deze algemene regel alleen van toepassing op watergangen die niet in stedelijk gebied zijn gelegen. De overige criteria en voorschriften, zoals de maximale lengte van de duiker, de diameter van de duiker (0,50 meter) en de afstand tussen twee duikers (10,00 meter), zorgen ervoor dat er weinig tot geen nadelige gevolgen zullen zijn voor de waterhuishouding. Daarom kan, in afwijking van het beleid voor watergangen met een maatgevende afvoer groter dan 50 l/s, meer dan één dam dan met duiker per kadastraal perceel worden toegestaan.
Indien een dam met duiker dient als veepad, dan moet de dam worden voorzien van een afrastering om te voorkomen dat vee het onderhoudspad op kan. Deze afrastering moet toegankelijk zijn voor het uitvoeren van onderhoud(machines) door of vanwege het waterschap en zijn voorzien van poortgrepen, welke geïsoleerd moeten zijn indien het gaat om schikdraad.
Het is van belang dat de ingrepen in het waterstaatswerk goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is de meldplicht in deze algemene regel opgenomen. Het is aan te raden om mogelijk belanghebbenden, voorafgaand aan de werkzaamheden, daarvan in kennis te stellen.
De melding kan digitaal en schriftelijk (zolang de wet digitaal indienen niet verplicht) worden gedaan. Een digitale melding kan via het Omgevingsloket Online (OlO) worden ingediend. Het OlO is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.
Besluit tot wijziging van de Algemene regels, nadere regels en verplichtingen, behorende bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009
Het college van dijkgraaf en heemraden;
gelet op artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c, artikel 3.8 en artikel 3.13 van de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009;
heeft het besluit genomen tot wijziging van de Algemene regels, nadere regels en verplichtingen, bijlage bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009.
De algemene regels, nadere regels en verplichtingen, bijlage bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009, zoals vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden op 17 december 2009, worden als volgt gewijzigd:
In afdeling ll wordt een nieuw artikel 9 (inclusief toelichting) gevoegd, luidende:
Het leggen, vervangen en behouden van een brug over een watergang
Artikel 9 Vrijstelling vergunningplicht
Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c van de keur, voor het aanleggen, vervangen en/of behouden van een brug voor zover:
- a.
deze niet binnen de kern-, beschermings- en/of buitenbeschermingszone van een primaire waterkering, regionale waterkering, zomerkade of kade zijn gelegen;
- b.
de brug alleen is bestemd voor voetgangers, (snor)fietsers en overig verkeer, met uitzondering van auto, motor, landbouw- en vrachtverkeer;
- c.
deze wordt aangelegd op een afstand van minimaal 10,00 meter van een (kunst)werk of kruising met een andere watergang;
- d.
de landhoofden en pijlers van de brug buiten het doorstroomprofiel met taluds van de watergang worden aangelegd;
- e.
de brug geen belemmering vormt voor bestaand varend recreatief medegebruik;
- f.
de brug na uitvoering van de werkzaamheden voldoet aan de volgende maatvoering:
Maximale breedte van de brug
Beschrijving / maatvoering
Maximale overspanning brug
Beschrijving / maatvoering
Watergang met varend onderhoud
Doorvaarthoogte (onderkant brugdek tot het waterpeil
[1] te weten het zomerpeil)
Beschrijving / maatvoering
Watergang met varend onderhoud
Beschrijving / maatvoering
Doorstroomprofiel moet behouden blijven
Watergang overig onderhoud
Beschrijving/ maatvoering
Minimaal op maaiveldniveau
[1] Het desbetreffende waterpeil wordt in de ontvangstbevestiging op de melding door het waterschap aangegeven
Degene die een brug aanlegt, vervangt en/of behoudt over een watergang als bedoeld in artikel 9:
- 1.
vult direct na het aanleggen de ontgraving aan;
- 2.
brengt onder de aan te leggen brug taludverdediging aan, indien de desbetreffende watergang niet wordt onderhouden door middel van een maaiboot;
- 3.
brengt de taludverdediging aan in de vorm van een betonblokkenmat op Geotextiel of geruwd beton met een dikte van 0,15 meter;
- 4.
zorgt dat de taludverdediging wordt aangebracht op het gehele talud onder de brug tot de waterbodem en tot 1 meter uitstekend aan weerszijden van de brug;
- 5.
zorgt ervoor dat tijdens de aanleg binnen het stroomprofiel van de watergang geen werkzaamheden worden uitgevoerd en/of tijdelijke voorzieningen worden aangebracht, anders dan het tijdelijk afdammen van de watergang voor het aanbrengen van de taludverdediging;
- 6.
waarborgt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden de doorstroomcapaciteit van de watergang ter plaatse;
- 7.
zorgt dat de werkzaamheden, eenmaal gestart, onafgebroken worden voortgezet;
- 8.
herstelt beschadigingen en verzakkingen aan de watergang, taluds, onderhoudspaden en/of (kunst)werken die optreden tijdens de werkzaamheden en/of binnen één jaar na het gereedkomen van de werkzaamheden in oorspronkelijke constructie en toestand;
- 9.
tast de stabiliteit van de taluds niet aan met de brughoofden;
- 10.
voorkomt beschadigingen of verzakkingen van de brug die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de waterdoorvoer;
- 11
hoogt bij ingegraven onderhoudspaden de grond niet steiler op dan onder een helling van 1:10, vloeiend aangesloten op het brugdek;
- 12
gebruikt deugdelijk en niet uitlogend materiaal voor de brug;
- 13
wijzigt of verwijdert de brug op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de zorg voor het watersysteem;
- 14
zorgt dat onderhoudspaden, gelegen langs de watergang obstakelvrij blijven voor onderhoudsmaterieel van het waterschap;
- 15
zorgt dat de doorstroombreedte van de watergang behouden blijft;
- 16
is onderhoudsplichtige van de brug;
- 1.
Degene die op grond van artikel 9 is vrijgesteld van de vergunningplicht voor het aanleggen, vervangen en/of behouden van bruggen, is verplicht dit te melden aan het waterschap en:
- a.
zorgt dat de melding uiterlijk vier weken voor de geplande aanvang van de handelingen door het waterschap is ontvangen.
- b.
voert handelingen pas uit nadat het waterschap de ontvangst van de melding heeft bevestigd;
- 2.
De melding vervalt indien niet binnen één jaar na dagtekening van de melding is gestart met de uitvoering van de gemelde werkzaamheden.
- 3.
Afdeling V van de Algemene regels, nadere regels en verplichtingen is niet van toepassing op dit artikel.
- 4.
De melding gaat vergezeld van:
- a.
de naam, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de melder;
- b.
een omschrijving van de aard, de omvang, de reden en het doel van de voorgenomen handeling;
- c.
de start- en einddatum van de werkzaamheden;
- d.
een situatietekening met kadastrale gegevens, waarop duidelijk de locatie van de te leggen en/of te behouden brug staat afgebeeld;
- e.
de afmetingen van de brug, (lengte, breedte, hoogte onderkant brug tov het waterpeil);
- f.
de naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de gemachtigde, indien de melding wordt gedaan door een gemachtigde;
- g.
naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de uitvoerder, indien de handeling wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager;
- 5.
Indien een wijziging optreedt in de gegevens, bedoeld in het vierde lid, doet de meldplichtige daarvan onverwijld mededeling aan het waterschap.
Artikel 9c overgangsrecht
- 1.
Indien voor bestaande bruggen, bedoeld in artikel 9, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een vergunning krachtens artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c van de Keur is verleend, dan blijft deze vergunning en de daaraan verbonden voorschriften onverkort in stand;
- 2.
Indien voor bruggen, bedoeld in artikel 9, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een vergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt die aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in artikel 9b.
Toelichting (Afdeling ll)
Op grond van artikel 3.1 lid 1 sub a en c en lid 4 sub a en c van de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009, is het verboden zonder watervergunning gebruik te maken van de kernzone en/of beschermingszone van een waterstaatswerk door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werken aan te brengen, werkzaamheden te verrichten, of stoffen of voorwerpen te brengen of te hebben op andere dan de daarvoor bestemde plaatsen. Op grond van artikel 3.13 van de Keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt.
De begrippen die zijn gedefinieerd in de keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:
Brug: werk over een watergang dat bedoeld is voor de doorgang van een perceel aan de ene kant van de watergang naar een perceel aan de andere kant van de watergang
Landhoofd/brughoofd: steunpunt van de brug in de oever.
Pijler: het verticale ondersteunende deel van de brug op plaatsen vaar de brug niet op een landhoofd rust.
Insteek: het knikpunt tussen het talud van een watergang en het aangrenzende maaiveld.
Waterpeil: hoogte van de waterstand in de desbetreffende watergang met maatgevende omstandigheden.
Stroomprofiel watergang: het watervoerende deel van de watergang, inclusief de taluds.
Het leggen, vervangen en/of behouden van (bijvoorbeeld) fiets- en voetgangersbruggen over de watergang met een maximale breedte van 2,5 meter en maximale lengte van 15 meter, betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig werk. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Voor het leggen, vervangen en/of behouden van bruggen voor auto’s en/of landbouw- en vrachtverkeer of bruggen met een grotere overspanning dan 15 meter en breedte van 2,5 meter, blijft maatwerk noodzakelijk. Het aanleggen van een brug over een dergelijke watergang valt dan ook niet onder deze algemene regel.
Indien de watergang op het moment van aanleg van de brug recreatief wordt bevaren, mag de brug geen belemmering vormen voor dit gebruik (m.n. doorvaarthoogte). Indien de brug een belemmering vormt voor varend recreatief medegebruik, dan valt de aanleg van de brug niet onder deze algemene regel. Er moet een watervergunning worden aangevraagd.
Er moet rekening worden gehouden met andere wet- en regelgeving, zoals de Flora- en faunawet, het Besluit bodemkwaliteit en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De algemene regel geldt niet indien de brug wordt aangelegd binnen de kern-, beschermings- en/of buitenbeschermingszone van een primaire waterkering, regionale waterkering, zomerkade of kade. Bruggen moeten in verband met risico’s voor de veiligheid van de waterkering en kade zoveel mogelijk worden voorkomen. In deze gevallen geldt altijd de vergunningplicht.
Indien de werkzaamheden vallen onder de criteria van deze algemene regel, dan zijn hieraan een aantal voorschriften verbonden. Om te voorkomen dat het waterschap hinder heeft bij onderhoudswerkzaamheden aan de watergang, moeten bruggen die worden aangelegd over een watergang die varend wordt onderhouden, voldoen aan de minimale doorvaarthoogte van 0,7 meter, gerekend vanaf de onderkant brug tot het maatgevende waterpeil van de watergang. In het geval de watergang varend wordt onderhouden, wordt het waterpeil in de ontvangstbevestiging op de melding aangegeven aan de melder.
Voor watergangen waar geen varend onderhoud plaatsvindt, moet de onderkant van het brugdek worden aangelegd op maaiveldniveau (ter plaatse). Het doorstroomprofiel mag met de aanleg van de brug niet worden versmald, door bijvoorbeeld het plaatsen van pijlers in de watergang of taluds. Daarnaast moeten onderhoudspaden die zijn gelegen langs de watergang vrij blijven van obstakels zoals uitstekende delen van de brug.
Tevens moet voor watergangen waar geen varend onderhoud plaatsvindt, taludverdediging worden aangebracht onder de brug, omdat de maaikorven van de onderhoudsmachines niet reiken tot onder de brug. De taludverdediging moet worden aangebracht op de schuine taluds onder de brug, doorlopend tot de bodem van de watergang en tot 1 meter uitstekend aan weerszijden van de brug. De taludverdediging moet onderhoudsvriendelijk zijn en om die reden bestaan uit betonmatten op Geotextiel of geruwd beton met een dikte van 0,15 meter.
Voor het aanbrengen van de taludverdediging moet, afhankelijk van de watergang en waterstand, de watergang tijdelijk worden afgedamd. Om wateroverlast te voorkomen moet tijdens het afdammen de doorstroming van de watergang geborgd zijn.
De melder is verplicht op verzakkingen en schade aan de watergang en taluds te herstellen, die zijn ontstaan binnen een jaar na het gereedkomen van de werkzaamheden. Deze verplichting geldt één jaar, zodat het waterschap kan beoordelen of het werk onder alle seizoenen onveranderd blijft. Voor het bepalen van de datum van gereedkomen van de werkzaamheden, wordt uitgegaan van de gegevens zoals zijn aangegeven in de melding.
Het is van belang dat de ingrepen in de watergang goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is de meldplicht in deze algemene regel opgenomen. Het is aan te raden om mogelijke belanghebbende, voorafgaand aan de werkzaamheden, daarvan in kennis te stellen.
De melding kan digitaal en schriftelijk (zolang de wet digitaal indienen niet verplicht) worden gedaan. Een digitale melding kan via het Omgevingsloket Online (OlO) worden ingediend. Het OlO is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.