Bekendmaking Vaststelling Besluit Ondermandaten Rijnland 2015
De secretaris-algemeen directeur heeft op 15 juli 2015 besloten (15.05381) het nieuwe Besluit Ondermandaten Rijnland 2015 vast te stellen onder intrekking van het Besluit Ondermandaten Rijnland 2014. Het besluit treedt de dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 juli 2015. Het nieuwe Besluit Ondermandaten Rijnland 2015 luidt als volgt:
Besluit ondermandaten Rijnland 2015
A. ALGEMENE MANDATEN
A.1 Managers s16
Aan de managers s16 zijn de volgende ondermandaten verleend:
1. Het voeren van correspondentie van beleidsgevoelige aard.
 
2. Het voeren van correspondentie ter voorbereiding en uitvoering van besluiten van dijkgraaf en hoogheemraden of de Verenigde Vergadering.
 
3. Het besluiten tot het inwinnen van extern advies, alsmede het selecteren van en het voeren van correspondentie met deze adviseurs.
 
4. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.
 
5. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen ten aanzien van alle medewerkers uitvoering geven aan de navolgende artikelen van de SAW:
 
a. artikel 3.1.11: het toekennen en intrekken van een persoonlijke toelage
 
b. artikel 3.1.13: het toekennen van extra verlof of een bijzondere beloning wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking
 
c. artikel 3.1.14: het toekennen van een arbeidsmarkttoelage
 
d. artikel 3.5.1: het opleggen van de verplichting te gaan of blijven wonen binnen een bepaald gebied
 
e. artikel 3.6.2: het toekennen van schadevergoeding
 
f. artikel 4.2.6: het intrekken van vakantie wegens dienstbelang en vergoeding van schade ten gevolge van die intrekking
 
6. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen ten aanzien van de managers s14 en s15 uitvoering geven aan de bepalingen in de SAW, met uitzondering van de in onderdeel 8a en 8b van de bijlage bij het Mandaat- en volmachtbesluit genoemde onderwerpen.
 
A.2 Managers s14 en s15
 
Aan de managers s14 en s15 zijn de volgende ondermandaten verleend:
 
1. Het voeren van correspondentie van beperkt of niet beleidsgevoelige aard.
 
2. Het voeren van correspondentie ter voorbereiding of uitvoering van door dijkgraaf en hoogheemraden te nemen of genomen besluiten.
 
3. Het met inachtneming van het bepaalde in onderdeel B2, sub 1 besluiten tot het inwinnen van extern advies, alsmede het selecteren van en het voeren van correspondentie met deze adviseurs.
 
4. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.
 
5. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen ten aanzien van de medewerkers van de afdeling uitvoering geven aan de bepalingen in de SAW, met uitzondering van:
 
a. de in onderdeel 8a en 8b van de bijlage bij het Mandaat- en volmachtbesluit genoemde onderwerpen, en
 
b. de in onderdeel A.1, sub 5, van dit besluit genoemde onderwerpen.
 
A.3 Managers s11, 12 en 13
 
Aan de managers s11, 12 en 13 zijn de volgende ondermandaten verleend:
 
1. Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard en standaardbrieven.
 
2. Het met inachtneming van de ter zake geldende regelingen met de medewerkers van het team uitvoeren van de volgende onderdelen van de SAW:
  • 1.
    hoofdstuk 4 Werktijd en verlof;
  • 2.
    hoofdstuk 5.2 Gesprekscyclus;
  • 3.
    hoofdstuk 5.3 Opleiding en ontwikkeling, met uitzondering van artikel 5.3.1; en
  • 4.
    hoofdstuk 5.4 Loopbaanfaciliteiten.
 
3. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.
 
A.4 Projectleiders s14
 
Aan de projectleiders s14 is het volgende ondermandaat verleend:
 
1. Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard ter zake van de projecten.
 
2. De vaststelling van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet voor zover de begrote kosten van een project niet meer bedragen dan 5 miljoen euro.
 
3. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.
 
A.5 Projectleiders s11 en s12
 
Aan de projectleiders s11 en s12 zijn de volgende ondermandaten verleend:
 
1. Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard ter zake van de projecten.
 
2. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.
 
3. Het ondertekenen van IIA-verklaringen in het kader van CE-markering.
 
A.6 Financieel mandaat andere medewerkers
 
Aan andere in de budgethoudersregeling aangegeven functionarissen dan de onder A.1 tot en met A.5 van dit besluit genoemden is het volgende mandaat verleend:
 
1. Het met inachtneming van de budgethoudersregeling geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.
 
B. SPECIFIEKE MANDATEN
 
Aan de managers s14 en s15 zijn de volgende ondermandaten verleend:
 
B.1 Administratie
 
1. Het aantekenen van bezwaar tegen en/of akkoord gaan met door gemeenten afgegeven beschikkingen met betrekking tot de vastgestelde WOZ-waarde van Rijnlandse eigendommen (gebouwen, woningen en installaties).
 
2. Het doen van af- en overschrijvingen per waterschapstaak, voor zover het budget onvoorzien in de exploitatiebegroting niet wordt aangesproken en het niet te koste gaat van de (afgesproken) prestaties.
 
3. Het bepalen van voorschotten en afrekeningen van kosten van wateronttrekkingen aan en waterlozingen op Rijnlands boezem.
 
4. Het bepalen van voorschotten en afrekeningen grensoverschrijdend afvalwater.
 
5. Het doen van aangiften omzetbelasting.
 
6. Het verlenen van vermindering of kwijtschelding aan hen die hebben aangenomen ten behoeve van het hoogheemraadschap iets te doen of te leveren voor zover een en ander een bedrag van € 25.000,-- niet te boven gaat.
 
7. Het doen uitgaan van dwangbevelen.
 
8. Het krachtens artikel 123, derde lid onder e., Waterschapswet aanwijzen van belastingdeurwaarders.
 
9. De vaststelling van afrekening van subsidies aan derden.
 
10. Het goedkeuren van budgettaire regelingen binnen het totaalbudget van de taken watersysteembeheer en waterkwaliteitsbeheer voor zover het budget onvoorzien in de exploitatie­begroting niet wordt aangesproken en het niet ten koste gaat van (afgesproken) prestaties.
 
11. Eigendommenbeheer:
a. Het kopen, ruilen en vervreemden van onroerende goederen, en
 
b. Het aangaan en verlenen, wijzigen en beëindigen van persoonlijke en zakelijke gebruik- en genotrechten, en
 
c. Het kwijtschelden van vorderingen wegens huur, pacht en gebruik van onroerende eigendommen van het hoogheemraadschap,
 
alles voor zover nodig een passend krediet is verleend en tot een bedrag van €100.000 en bij verkoop tot een verkoopprijs van ten hoogste € 250.000. Deze beperking geldt niet voor de verkoop van de daartoe aangewezen dienstwoningen.
 
B.2 Ondersteuning & Advies
 
1. Het nemen van besluiten over het inwinnen van extern advies op de vakgebieden van de afdeling alsmede het selecteren van de adviseurs.
 
2. Het nemen van procesbesluiten inzake tegen het hoogheemraadschap of een besluit van een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap ingestelde rechtsgedingen voor burgerlijke en administratieve gerechten.
 
3. Het nemen van procesbesluiten inzake rechtsgedingen voor burgerlijke of administratieve gerechten, waarbij het hoogheemraadschap of een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap als belanghebbende als bedoeld in artikel 8:26 Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt.
 
4. Het nemen van procesbesluiten ter zake van het voeren van rechtsgedingen voor burgerlijke en administratieve gerechten, waaronder begrepen het indienen van administratief bezwaar of het instellen administratief beroep, indien deze rechtsgedingen strekken of mede strekken tot uitvoering van door een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap genomen besluiten.
 
5. Treasury:
 
a. Het aangaan van langgeldleningen tot een bedrag als aangegeven in de vastgestelde begroting van het hoogheemraadschap van het desbetreffende jaar.
 
b. Het aangaan van rekening-courantovereenkomsten tot een kredietlimiet als aangegeven in de vastgestelde begroting van Rijnland van het desbetreffende jaar.
 
c. Het uitlenen, beleggen of herbeleggen van kasgelden.
 
6. Eigendommenbeheer:
 
a. Het kopen, ruilen en vervreemden van onroerende goederen,
 
b. Het aangaan en verlenen, wijzigen en beëindigen van persoonlijke en zakelijke gebruik- en genotrechten,
 
c. Het kwijtschelden van vorderingen wegens huur, pacht en gebruik van onroerende eigendommen van het hoogheemraadschap,
 
alles voor zover nodig een passend krediet is verleend en voor zover een en ander een bedrag van €100.000 per geval per jaar. Deze beperking geldt niet voor de verkoop van de daartoe aangewezen dienstwoningen.
 
7. Het verdagen van een beslissing als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur.
 
8. Het verdagen van een beslissing op bezwaar als bedoeld in artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
 
B.3 Dienstverlening, Voorzieningen en ICT
 
1. Het toekennen van bijdragen aan derden ter hoogte van maximaal 25% van de begrote kosten van incidentele activiteiten indien deze activiteiten:
 
a. binnen het gebied van Rijnland worden ontplooid of daarop betrekking hebben, en
 
b. aan water, de taken van Rijnland of Rijnland als organisatie zijn gerelateerd.
 
2. Het verlenen van vaarvergunningen als bedoeld in artikel 3 van de Vaarwegenverordening Rijnland 2013.
 
3. Archivering:
 
A. Het vervangen van archiefbescheiden door reproducties
 
1. Het vervangen van archiefbescheiden door reproducties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen, overeenkomstig artikel 7 van de Archiefwet 1995 en artikel 6, eerste en tweede lid van het Archiefbesluit 1995;
 
2. Het opmaken van een verklaring van vervanging van archiefbescheiden door reproducties, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.
 
B. Het vervreemden van archiefbescheiden
 
1. Het vervreemden van archiefbescheiden overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 7, eerste en tweede lid, en artikel 8 van het Archiefbesluit 1995
 
2. Het opmaken van een verklaring van vervreemding van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995
 
C. Het overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats
 
1. Het overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 12 eerste lid van de Archiefwet 1995 en artikel 9, eerste, tweede en derde lid van het Archiefbesluit 1995.
 
2. Het vervroegd overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995.
 
3. Het verzoeken om het verlenen van een machtiging door Gedeputeerde Staten tot opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 13 derde en vierde lid van de Archiefwet 1995.
 
4. Het opmaken van een verklaring van overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.
 
D. Vernietiging archief
 
Het opmaken van een verklaring van vernietiging van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.
 
E. Beperkingen openbaarheid archief
 
Het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 15 eerste en tweede lid en artikel 16 tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 10 van het Archiefbesluit 1995.
 
F. Uitleen kunstvoorwerpen
 
Het nemen van besluiten over de uitleen van kunstvoorwerpen.
 
B.4 Vergunningverlening en Handhaving (met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 sub b van het Besluit Omgevingsrecht (functiescheiding handhaving en vergunningverlening):
 
1. Plantoetsing
 
a. De uitvoering van artikel 3.1.1 en 5.1.1 Besluit ruimtelijke ordening juncto de artikelen 3.8, 3.26 en 3.28 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.10 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: het voeren van vooroverleg over bestemmings-, inpassings- en projectplannen (watertoets).
 
b. De uitvoering van artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening: het indienen van bedenkingen en het maken van bezwaar in het kader van wijziging of uitwerking van bestemmingsplannen.
 
c. De uitvoering van artikel 4.17, lid 3 Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke milieubeleidsplannen.
 
d. De uitvoering van artikel 4.23, lid 1, Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke rioleringsplannen.
 
e. De uitvoering van hoofdstuk 7 Wet Milieubeheer: het vooroverleg over en het indienen van bedenkingen ter zake van milieueffectrapportages.
 
2. Vergunningverlening
 
a. Het krachtens artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet en de daarop gebaseerde AMvB’s nemen van besluiten inzake het verbod stoffen te brengen in een oppervlaktewaterlichaam.
 
b. Het krachtens artikel 6.2, tweede lid, van de Waterwet verlenen van een vergunning inzake het verbod om met behulp van een werk, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, water of stoffen te brengen op een zuiveringtechnisch werk.
 
c. Het krachtens artikel 3.3 van de Keur Rijnland 2015 verlenen van een vergunning en krachtens artikel 3.2 lid 4 van de Keur Rijnland 2015 verlenen van een maatwerkbesluit.
 
d. Het krachtens artikel 6.17 van de Waterwet afhandelen van een aanvraag die betrekking heeft op een handeling of samenstel van handelingen ten aanzien waarvan meer dan één bestuursorgaan bevoegd is.
 
e. Het krachtens artikel 6.18, eerste lid, van de Waterwet bepalen dat een revisievergunning moet worden aangevraagd.
 
f. Het krachtens artikel 6.19, eerste lid, van de Waterwet ambtshalve verlenen van een revisievergunning.
 
g. Het krachtens artikel 6.21 van de Waterwet weigeren van een vergunning.
 
h. Het krachtens artikel 6.22, eerste lid, van de Waterwet wijzigen of aanvullen van een vergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen;
 
i. Het krachtens artikel 6.22, tweede en derde lid, van de Waterwet geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning.
 
j. Het krachtens artikel 2 tot en met 7 van de Aansluitverordening Rijnland verlenen, wijzigen, intrekken en weigeren van een aansluitvergunning, alsmede het opleggen van de verplichting aan een vergunninghouder om aanvullende gegevens te verstrekken ter bescherming van het belang waarvoor de aansluitvergunning is afgegeven, het opleggen van nadere lozingseisen en lozingsvoorschriften aan een vergunninghouder, die moeten worden doorvertaald naar de aangeslotenen en het opleggen van een onderzoeksverplichting aan een vergunninghouder naar de oorzaken van overschrijdingen van grens- en/of signaleringswaarden.
 
k. Het verlenen van vaarvergunningen als bedoeld in artikel 3 van de Vaarwegenverordening Rijnland 2013.
 
l. het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet van een gebod of verbod, aangegeven met een verkeersteken.
 
3. Subsidieregelingen:
 
a. De uitvoering van de Algemene Subsidieverordening Rijnland 2010.
 
b. De uitvoering van de Subsidieverordening Baggerkosten Rijnland 2012.
 
c. De uitvoering van de Verordening Subsidies Natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014.
 
d. Het toekennen van bijdragen aan derden ter hoogte van maximaal 25% van de begrote kosten van incidentele activiteiten indien deze activiteiten:
 
• binnen het gebied van Rijnland worden ontplooid of daarop betrekking hebben, en
 
• aan water, de taken van Rijnland of Rijnland als organisatie zijn gerelateerd.
 
4. Handhaving
 
a. De uitvoering van artikel 61 van de Waterschapswet juncto hoofdstuk 8 van de Waterwet juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
 
b. De uitvoering van artikel 61 van de Waterschapswet juncto de Keur Rijnland 2015 juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
 
c. Het uitvoering geven aan artikel 257ba Wetboek van Strafvordering juncto artikel 4.2 lid 1 sub b Besluit OM-afdoening.
 
d. Het verlengen van de beslistermijn als bedoeld in artikel 3:18 en 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht ter zake van verzoeken tot handhaving.
 
e. Het uitvoering geven aan artikel 257ba Wetboek van Strafvordering juncto artikel 4.2 lid 1 sub b Besluit OM-afdoening.
 
B.5 Projecten
 
1. De vaststelling van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet voor zover de begrote kosten van een project niet meer bedragen dan 5 miljoen euro.
 
B.6 Beleid- & Planontwikkeling:
 
1. De uitvoering van hoofdstuk 2 van de Wet ruimtelijke ordening: het voeren van (ambtelijk) vooroverleg over structuurvisies en andere strategische plannen.
 
Wijziging wetten en regelingen
 
De in dit besluit opgenomen mandaten worden geacht te zijn gewijzigd voor zoveel en op het tijdstip dat de hierin genoemde wetten en regelingen zijn gewijzigd.
 
Inwerkingtreding; citeerartikel
 
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2015 en vervangt:
• Besluit Ondermandaten Rijnland 2014 zoals vastgesteld door de secretaris-algemeen directeur op 15 september 2014 met terugwerkende kracht tot 1 september 2014.
 
Leiden, 21 juli 2015
Naar boven