Artikel 14 Intrekking, inwerkingtreding, citeertitel
- 1.
De Verordening rekeningcommissie hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, zoals vastgesteld op 28 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd 7 oktober 2009 wordt ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de rekenkamercommissie.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Schieland en de Krimpenerwaard op 1 juli 2015,
de verenigde vergadering voornoemd,
1. Algemeen
Provincies en gemeenten kennen de wettelijke verplichting een rekenkamer(functie) in te stellen. Belangrijkste doel daarvan is in het kader van goed overheidsbestuur de positie te verstevigen van de vertegenwoordigende organen, respectievelijk provinciale staten en gemeenteraad.
Genoemde verplichting hing rechtstreeks samen met de invoering van het duale bestuursstelsel bij provincies en gemeenten. Bij de waterschappen kan niet worden gesproken van een duaal bestuursstelsel. Wel zijn de waterschappen van mening dat bestuurlijke normen en principes die gelden voor provincies en gemeenten, zoals transparantie, verantwoording en toezicht, ook voor waterschappen dienen te gelden. Vanaf 2001 wordt dan ook binnen de Unie van Waterschappen gesproken over de mogelijke instelling van rekenkamers bij waterschappen.
Met ingang van 2008 zijn in de Waterschapswet nieuwe regels opgenomen voor het financiële beheer en de financiële verantwoording bij de waterschappen (Wet modernisering waterschapsbestel, Stb. 2007, 208). De wetgever heeft geen aanleiding gezien daarbij een verplichting op te nemen tot het instellen van een rekenkamerfunctie bij de waterschappen. De instelling van een rekenkamerfunctie is wel mogelijk. De wetgever heeft de waterschappen hierin vrijgelaten.
De discussie over de invulling van de rekenkamerfunctie is niet aan Schieland en de Krimpenerwaard voorbij gegaan. In 2006 is besloten tot het instellen van een rekeningcommissie bestaande uit vijf interne leden. Het instellen van een rekenkamer(commissie) werd door de verenigde vergadering als relatief zwaar controle-instrument ervaren. De gedachte daarbij was dat door het instellen van de rekeningcommissie de verenigde vergadering een waardevol instrument voor het bieden van ondersteuning bij en versterking de controlerende taak van de verenigde vergadering. Daarbij heeft de verenigde vergadering wel aangegeven de instelling van de rekeningcommissie niet te zien als sluitstuk, maar als een eventuele opstap naar een controle-instrument op afstand in de vorm van een rekenkamercommissie, al dan niet in samenwerking met naburige waterschappen. Vanaf 1 januari 2007 functioneert er een rekeningcommissie bij Schieland en de Krimpenerwaard. De taak van de rekeningcommissie bestaat uit onderzoek van de jaarrekening van Schieland en de Krimpenerwaard op de aspecten doelmatig- en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur en de effecten van beleid.
Aan het einde van de zittingsperiode heeft de rekeningcommissie een terugblik op haar functioneren gegeven en een doorkijk naar de toekomst van de rekenkamerfunctie na de bestuursverkiezing 2015. De rekeningcommissie adviseert de verenigde vergadering een rekenkamercommissie in te stellen. De betrokkenheid van de verenigde vergadering blijft daarbij in de rekenkamerfunctie en tegelijkertijd wordt de onafhankelijkheid vergroot door de inbreng van externe deskundigheid.
De in 2015 nieuw aangetreden verenigde vergadering heeft de aanbeveling uit het onderzoek overgenomen. Besloten is een externe voorzitter aan de commissie toe te voegen.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen. De begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid die in de wet worden gehanteerd zijn niet gedefinieerd. Hieronder wordt uiteengezet wat onder deze termen dient te worden verstaan.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het erom of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt.
De financiële rechtmatigheid is geen onderwerp van toetsing door de rekenkamercommissie. Daarbij gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Dit onderzoek wordt bij de waterschappen uitgevoerd door de externe accountant die met het onderzoek van de jaarrekening is belast. De rekenkamercommissie kijkt in haar onderzoek enkel naar de niet-financiële rechtmatigheid.
Artikel 2 Instelling en taak
In dit artikel wordt de instelling en de taak van de rekenkamercommissie geregeld. Gekozen is voor een formulering die nauw aansluit bij de formulering in art. 109a, eerste lid, van de Waterschapswet.
De term ‘gevoerd bestuur’ geeft aan dat de onderzoeken van de commissie niet beperkt zijn tot de effectiviteit van het beleid en de uitvoering daarvan, maar zich ook uitstrekken tot de effectiviteit van het beheer en de organisatie.
Artikel 3 Samenstelling; benoeming leden
De verenigde vergadering bepaalt het aantal leden van de commissie. Zoals aangegeven in het algemene deel van de toelichting is gekozen voor interne leden en een externe voorzitter. De benoeming geschiedt voor een periode van vier jaar, gelijk aan de zittingsperiode van de verenigde vergadering. De benoeming eindigt daarna van rechtswege. Na herverkiezing kan een lid van het algemeen bestuur opnieuw als lid van de rekenkamercommissie worden benoemd.
Artikel 4 Benoeming voorzitter
Dit artikel regelt de benoeming van de (externe) voorzitter. De benoeming van de voorzitter geschiedt eveneens voor een periode van vier jaar, gelijk aan de zittingsperiode van de verenigde vergadering. Hij kan daarna eventueel worden herbenoemd. Voor de continuïteit van de werkzaamheden van de commissie blijft de voorzitter na het verstrijken van de zittingsperiode van de verenigde vergadering nog maximaal zes maanden in functie, tenzij de verenigde vergadering de voorzitter eerder (her)benoemd. Er is geen beperking gesteld aan het aantal keren dat de voorzitter kan worden herbenoemd. Het is aan de verenigde vergadering om te beoordelen of herbenoeming gewenst is.
Artikel 5 Eedaflegging; integriteit
De verplichting de zuiveringseed af te leggen bij ambtsaanvaarding is voor rekenkamers van provincies en gemeenten opgenomen in artikel 79g van de Provinciewet respectievelijk artikel 81g van de Gemeentewet. De bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe voorzitter van de commissie. Ook de Gedragscode integriteit die op grond van artikel 33, derde lid, van de Waterschapswet is vastgesteld voor bestuursleden van het hoogheemraadschap wordt op de voorzitter van overeenkomstige toepassing verklaard.
Dit artikel regelt het ontslag van de leden en de voorzitter. De regeling is onder meer ontleend aan overeenkomstige bepalingen in de Provincie- en de Gemeentewet.
Dit artikel regelt de vergoedingen voor de werkzaamheden van de leden en de voorzitter.
Artikel 8 Reglement van orde
De rekenkamercommissie is geen commissie van advies aan het dagelijks bestuur als bedoeld in het Reglement van orde voor de verenigde vergadering en de commissies. Dat reglement is dan ook niet op de rekenkamercommissie van toepassing en is daarvoor ook niet bruikbaar. Daarom is bepaald dat de commissie zelf een reglement van orde voor haar vergaderingen vaststelt.
Artikel 9 Onderwerpselectie en onderzoeksprotocol
De onafhankelijke positie van de rekenkamercommissie brengt met zich mee dat zij de mogelijkheid moet hebben zelf de onderzoeksonderwerpen te kiezen en de verdere aanpak van het onderzoek te bepalen. Om hierbij optimale duidelijkheid en transparantie te betrachten geschiedt de selectie op basis van een vast te stellen onderzoeksprotocol.
Met het oog op de betrokkenheid van het algemeen bestuur bij het rekenkameronderzoek is het gewenst dat de keuze van de onderzoeksonderwerpen in samenspraak met de verenigde vergadering tot stand komt. Daarom is bepaald dat de commissie een jaarprogramma of meerjarenprogramma van haar voorgenomen onderzoeken alsook een opzet van haar onderzoeken aan de verenigde vergadering voorlegt, overigens met behoud van haar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Daarnaast kunnen het algemeen en het dagelijks bestuur de commissie verzoeken een onderzoek naar een bepaald onderwerp in te stellen. Deze bepaling is ontleend aan de regeling van de rekenkamer in de Provincie- en de Gemeentewet. De commissie is niet verplicht aan zo’n verzoek te voldoen. Door het expliciet opnemen van deze mogelijkheid wordt echter wel extra gewicht toegekend aan zo’n verzoek. Wanneer de commissie niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van het bestuur zal zij daarvoor dan ook gegronde redenen moeten aanvoeren.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid inlichtingen in te winnen van alle leden van het bestuur en van alle medewerkers. Bestuursleden en medewerkers zijn verplicht de gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn aan te leveren. De positie van medewerkers brengt met zich mee dat zij in een dergelijk geval daarvoor niet de toestemming van hun leidinggevende(n) nodig hebben.
Uit een oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp van het onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen uit het onderzoek aan betrokkenen worden voorgelegd met het verzoek eventuele onjuistheden te corrigeren. Indien van toepassing wordt ook de verantwoordelijke portefeuillehouder of het dagelijks bestuur de gelegenheid geboden te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Uitgangspunt is dat de rekenkamercommissie voor het uitvoeren van onderzoeken eerst een beroep doet op de ambtelijke organisatie van Schieland en de Krimpenerwaard. Binnen de ambtelijke organisatie is kennis en capaciteit beschikbaar voor het uitvoeren van onderzoeken in opdracht van de rekenkamercommissie.
Artikel 12 Ambtelijke ondersteuning
Dit artikel regelt de ambtelijke ondersteuning van de commissie. De taakomschrijving van de ambtelijk secretaris wordt in het reglement van orde opgenomen. In overleg met de commissie kan het dagelijks bestuur ook andere medewerkers aanwijzen die de commissie terzijde staan. Te denken valt aan technische, financiële, juridische of communicatieadviseurs. Daarbij kan het gaan om vaste of incidentele adviseurs.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Om onduidelijkheid te voorkomen is aangegeven welke kosten ten laste van het budget worden gebracht.
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de commissie alle zaken ten dienste staan die voor haar onderzoek nodig zijn. Daarbij valt te denken aan vergader- en kantoorfaciliteiten, maar ook aan het verrichten van rechtshandelingen ten behoeve van de commissie, zoals het verstrekken van opdrachten aan derden, het doen van betalingen en dergelijke. De commissie beschikt immers niet over rechtspersoonlijkheid en kan dus niet zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Dit dient dan ook door of namens het dagelijks bestuur te geschieden. De onafhankelijke positie van de commissie
brengt met zich mee dat het dagelijks bestuur daar geen inhoudelijke bemoeienis mee heeft.
Artikel 14 Intrekking, inwerkingtreding, citeertitel
Dit artikel voorziet in de noodzakelijke slotbepalingen. Hoewel de verordening geen algemeen verbindende voorschriften inhoudt, is het gebruikelijk vastgestelde verordeningen bekend te maken op de wijze als bepaald in artikel 73 van de Waterschapswet.