Hoogheemraadschap van Delfland - Verordening - Keur Delfland
Besluit van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland van 19 februari 2015 , houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van het watersysteem (Keur Delfland)
 
De Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland;
Gelet op artikel 78 van de Waterschapswet;
Besluit:
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze keur en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
  • 1.
    Bergingsgebied: krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen.
  • 2.
    Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden.
  • 3.
    Bestuur: dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland.
  • 4.
    Bovenwatertalud: deel van de oever dat boven het schouwpeil ligt.
  • 5.
    Coupure: afsluitbare droogstaande opening in een waterkering.
  • 6.
    Grondwater: water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt met de daarin aanwezige stoffen.
  • 7.
    Infiltreren van water: water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater.
  • 8.
    Legger: legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet of in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet.
  • 9.
    Natte ecologische zone: natte ecologische zone als bedoeld in de legger.
  • 10.
    Oeverlijn: snijlijn van het water met de oever op het schouwpeil.
  • 11.
    Ondersteunend kunstwerk: kunstwerken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het Hoogheemraadschap van Delfland, voor het functioneren van het watersysteem.
  • 12.
    Onttrekken van grondwater: onttrekken van grondwater door middel van een onttrekkingsinrichting.
  • 13.
    Onttrekken van water: onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam.
  • 14.
    Onttrekkingsinrichting: inrichting of werk, bestemd voor het onttrekken van grondwater.
  • 15.
    Oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende waterbodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Waterwet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna.
  • 16.
    Profiel van vrije ruimte: ruimte als vastgelegd in de legger ter weerszijden van, boven en onder een waterstaatswerk of een toekomstig waterstaatswerk die naar het oordeel van het bestuur nodig is voor toekomstige verbeteringen.
  • 17.
    Schouw: uitoefening van toezicht op de naleving van de onderhoudsverplichtingen in de keur met betrekking tot waterstaatswerken en beschermingszones.
  • 18.
    Schouwpeil: schouwpeil zoals vastgesteld in het peilbesluit.
  • 19.
    Sluis: afsluitbare en regelbare opening in een waterkering waarbij aan weerszijden van de afsluiting water staat.
  • 20.
    W aterkering: kunstmatige, of natuurlijke hoogte of gedeelten daarvan, of hoge gronden, eventueel met ondersteunende kunstwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
  • 21.
    Waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering, of ondersteunend kunstwerk.
  • 22.
    Watersysteem: samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.
  • 23.
    Watervergunning: watervergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet.
  • 24.
    Watervoerende deel: deel van het oppervlaktewaterlichaam dat tussen de oeverlijnen ligt.
  • 25.
    Werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren, niet zijnde waterstaatswerken.
Artikel 1.2 Verplichtingen
  • 1.
    Wanneer gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard, of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven, rusten de verplichtingen die ingevolge deze keur zijn gericht aan de eigenaar van de gronden, ook op die gerechtigden onderscheidenlijk die gebruikers.
  • 2.
    Ieder van de in het eerste lid genoemde gerechtigden of gebruikers kan worden aangesproken voor het nakomen van het geheel van de verplichtingen ingevolge deze keur.
Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken
§ 1 Onderhoudsplichtigen
Artikel 2.1 Onderhoudsplichtigen
  • 1.
    Onderhoudsplichtig zijn degenen, die in de legger of in het tweede of derde lid van dit artikel tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud van waterstaatswerken zijn aangewezen.
  • 2.
    De vergunninghouder is onderhoudsplichtige voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van waterstaatswerken, die op grond van een watervergunning zijn aangelegd of gewijzigd, maar waarvoor de bijbehorende vaststelling onderscheidenlijk wijziging van een legger nog niet in werking is getreden. De artikelen 2.2 tot en met 2.8, zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 3.
    De eigenaar van een ondersteunend kunstwerk is onderhoudsplichtige voor het onderhoud van ondersteunende kunstwerken waarvoor de onderhoudsplicht niet is geregeld in een legger, een watervergunning of op andere wijze. De artikelen 2.6 en 2.8, zijn van overeenkomstige toepassing.
     
§ 2 Onderhoudsverplichtingen
Artikel 2.2 Gewoon onderhoud waterkeringen
De onderhoudsplichtigen voor gewoon onderhoud van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding van de waterkering overeenkomstig zijn functie, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
  • a.
    het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering,
  • b.
    het bestrijden van dieren die schade toebrengen, met uitzondering van muskus- en beverratten,
  • c.
    het verwijderen van schadelijke begroeiingen voor de waterkering, en
  • d.
    het herstellen van beschadigingen.
Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud waterkeringen
De onderhoudsplichtigen voor buitengewoon onderhoud van waterkeringen of onderdelen daarvan zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.
Artikel 2.4 Gewoon onderhoud oppervlaktewaterlichamen
  • 1.
    De onderhoudsplichtigen voor gewoon onderhoud van het watervoerend deel vanoppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding van het oppervlaktewaterlichaam overeenkomstig zijn functie, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
    • a.
      het verwijderen van schadelijke begroeiingen, en
    • b.
      het verwijderen van schadelijk organisch en anorganisch afval.
  • 2.
    De onderhoudsplichtigen voor gewoon onderhoud van het bovenwatertalud van oppervlaktewaterlichamen en de bijbehorende beschermingszone zijn verplicht tot instandhouding van het oppervlaktewaterlichaam en de beschermingszone overeenkomstig zijn functie, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
    • a.
      het afsteken en ophalen van de kanten om de oeverlijn in stand te houden,
    • b.
      het in stand houden en maaien van het bovenwatertalud,
    • c.
      het in stand houden van oeverconstructies,
    • d.
      het maaien en vrijhouden van de beschermingszone, en
    • e.
      het verwijderen van over het oppervlaktewaterlichaam hangende schadelijke begroeiing.
  • 3.
    In afwijking van het eerste en tweede lid, zijn onderhoudsplichtigen voor gewoon onderhoud van een natte ecologische zone verplicht tot instandhouding van de natte ecologische zone overeenkomstig zijn functie.
Artikel 2.5 Buitengewoon onderhoud oppervlaktewaterlichamen
De onderhoudsplichtigen voor buitengewoon onderhoud van oppervlaktewaterlichamen, of onderdelen daarvan, zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.
Artikel 2.6 Onderhoud ondersteunende kunstwerken
De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken zijn verplicht tot instandhouding van het ondersteunend kunstwerk overeenkomstig zijn functie, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
  • a.
    het in stand houden van het ondersteunende kunstwerk wat betreft ligging, vorm, afmeting en constructie;
  • b.
    in aanvulling op onderdeel a, geldt voor zover het onderhoud van duikers betreft, het openhouden en schoonhouden van de duiker ten behoeve van een goede doorstroming van het water.
Artikel 2.7 Onderhoud bergingsgebieden
De onderhoudsplichtigen van bergingsgebieden zijn verplicht tot instandhouding van het bergingsgebied overeenkomstig zijn functie.
Artikel 2.8 Afwijkende onderhoudsverplichtingen
In afwijking van de artikelen 2.4 en 2.6, kan het bestuur in het belang van het beschermen of bevorderen van de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam, andere onderhoudsverplichtingen voorschrijven in een watervergunning.
§ 3 Overige gebodsbepalingen en algemene of nadere regels
Artikel 2.9 Onderhoud werken
De eigenaren van werken zijn verplicht die werken in een zodanige staat te houden, dat geen nadelige gevolgen ontstaan voor waterstaatswerken.
Artikel 2.10 Veekerende voorzieningen
De eigenaren van gronden die worden gebruikt voor het houden van dieren en die zijn gelegen op of nabij natte ecologische zones of waterkeringen zijn verplicht op of langs hun gronden een voldoende veekerende voorziening te hebben en te houden.
Artikel 2.11 Coupures en sluizen
De eigenaren van in waterkeringen voorkomende coupures en sluizen zijn verplicht, op eerste aanzegging door of namens het bestuur, deze onmiddellijk te sluiten.
Artikel 2.12 Peilregulerende kunstwerken
De eigenaren van peilregulerende kunstwerken zijn verplicht het door of namens het bestuur bepaalde peil in te stellen en in stand te houden.
Artikel 2.13 Algemene of nadere regels
Het bestuur kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.12, algemene regels stellen, die een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden kunnen inhouden of nadere regels met betrekking tot deze verplichtingen.
Hoofdstuk 3 Handelingen in het watersysteem
§ 1 Verbodsbepalingen
Artikel 3.1 Watervergunning waterstaatswerken en bijbehorende zones
  • 1.
    Het is verboden zonder vergunning van het bestuur waterstaatswerken aan te leggen of te wijzigen.
  • 2.
    Het is verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszone door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden, vaste substanties of voorwerpen te laten staan, of te laten liggen, of de waterstand op een ander peil te brengen of houden dan het peil dat in het peilbesluit is vastgesteld.
  • 3.
    Het is verboden zonder vergunning van het bestuur in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden.
  • 4.
    Voor waterstaatswerken waarvoor een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet, is vastgesteld, of een watervergunning is verleend, maar waarvoor de bijbehorende vaststelling of wijziging van een legger nog niet in werking is getreden, worden voor de verbodsbepalingen, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatswerk aangehouden, zoals aangegeven in het projectplan of de watervergunning.
Artikel 3.2 Watervergunning water brengen in en onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen
Het is verboden zonder vergunning van het bestuur water te brengen in of te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen.
Artikel 3.3 Watervergunning onttrekken van grondwater en infiltreren van water
  • 1.
    Het is verboden zonder vergunning van het bestuur grondwater te onttrekken of water te infiltreren.
  • 2.
    Onttrekkingsinrichtingen of infiltratiewerken die vanwege één opdrachtgever of in één project plaatsvinden en die een samenhangend geheel vormen, gelden als één inrichting.
     
§ 2 Overige verbodsbepaling, zorgplicht, algemene regels en maatwerkvoorschriften
Artikel 3.4 Algeheel verbod bij calamiteiten
  • 1.
    In geval van grote schaarste of overvloed aan water of grondwater, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, of indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, kan door of namens het bestuur, indien nodig in afwijking van watervergunningen, vrijstellingen of peilbesluiten, worden verboden:
    • a.
      water te brengen in of naar of te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen;
    • b.
      grondwater te onttrekken of water te infiltreren.
  • 2.
    Zodra het bestuur instandhouding van het verbod krachtens het eerste lid niet langer noodzakelijk acht, maakt het direct de intrekking van het verbod bekend.
Artikel 3.5 Zorgplicht
  • 1.
    Ieder die handelingen verricht of nalaat en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door het verrichten van die handelingen of het nalaten daarvan inbreuk kan worden gemaakt op het watersysteem, is verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem verwacht mogen worden, ten einde die inbreuk te voorkomen, dan wel indien van een inbreuk reeds sprake is, al het mogelijke te doen om de gevolgen daarvan zoveel mogelijk ongedaan te maken.
  • 2.
    Degene die handelingen verricht als bedoeld in het eerste lid, meldt die inbreuk en de maatregelen die hij voornemens is te treffen of reeds heeft getroffen, zo spoedig mogelijk aan het bestuur.
  • 3.
    Door of namens het bestuur kunnen aanwijzingen worden geven over de maatregelen, bedoeld in het eerste lid.
  • 4.
    Degene aan wie door of namens het bestuur aanwijzingen wordt gegeven als bedoeld in het derde lid, is gehouden die aanwijzingen op te volgen.
Artikel 3.6 Algemene regels en maatwerkvoorschriften
  • 1.
    Het bestuur kan voor het verrichten van handelingen als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.3, algemene regels stellen, die een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de watervergunningplicht, of een algeheel verbod voor het verrichten van bepaalde handelingen kunnen inhouden.
  • 2.
    Bij regeling krachtens het eerste lid, kan mede de verplichting worden opgelegd handelingen te melden, metingen uit te voeren, gegevens te registreren en daarvan opgave te doen aan het bestuur.
  • 3.
    Ten aanzien van het verrichten van handelingen waarvoor krachtens het eerste lid geen watervergunning is vereist, kan het bestuur maatwerkvoorschriften stellen met het oog op de bescherming van het watersysteem.
Artikel 3.7 Vrijstelling watervergunningplicht
Geen vergunning krachtens artikel 3.1 tot en met 3.3 is vereist indien de handelingen plaatsvinden in het kader van de uitvoering van:
  • a.
    een projectplan als bedoeld in de Waterwet dat is vastgesteld door het Hoogheemraadschap van Delfland;
  • b.
    buitengewoon onderhoud aan waterkeringen of ondersteunende kunstwerken door of in opdracht van het Hoogheemraadschap van Delfland;
  • c.
    buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen;
  • d.
    gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen of ondersteunende kunstwerken;
  • e.
    onderhoud aan bergingsgebieden.
Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving
Artikel 4.1 Aanwijzing toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze keur zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren van het waterschap of andere personen.
Artikel 4.2 Schouw
  • 1.
    Door of namens het bestuur kan schouw worden gevoerd over de waterstaatswerken volgens een door dat bestuur vastgesteld schouwprotocol.
  • 2.
    Het bestuur kan besluiten een extra schouw te voeren.
  • 3.
    Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die ten minste twee weken tevoren bekend.
  • 4.
    De in het derde lid voorgeschreven bekendmaking kan in spoedeisende gevallen voor de aanvang van een extra schouw worden vervangen door een persoonlijke mededeling aan de onderhoudsplichtige. Daarbij kan met een kortere termijn dan genoemd in het derde lid worden volstaan.
Artikel 4.3 Strafbepalingen
  • 1.
    Overtreding van de bepalingen van deze keur en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
  • 2.
    Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sinds een vroegere veroordeling van de overtreder wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.
  • 3.
    Overtreding van deze keur en de bij of krachtens de keur gestelde regels en voorschriften is verboden.
Hoofdstuk 5 Overgangs– en slotbepalingen
Artikel 5.1 Overgangsbepalingvergunningen en handhaving
  • 1.
    Een watervergunning die is verleend voor inwerkingtreding van deze keur, wordt geacht ingevolge deze keur te zijn verleend.
  • 2.
    Een beschikking tot toepassing van bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom, of een aanwijzing die is opgelegd voor inwerkingtreding van deze keur, wordt geacht ingevolge deze keur te zijn opgelegd.
  • 3.
    Indien voor inwerkingtreding van deze keur met betrekking tot een activiteit als bedoeld in deze keur een beschikking tot toepassing van bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom, of een aanwijzing is opgelegd, blijft de Keur Delfland 2010 van toepassing totdat die beschikking onherroepelijk is geworden.
  • 4.
    Een beschikking als bedoeld in het derde lid wordt, nadat deze onherroepelijk is geworden, gelijkgesteld met een beschikking ingevolge deze keur.
Artikel 5.2 Overgangsbepaling zoneringen waterkeringen
De benamingen van zoneringen voor waterkeringen zoals vastgelegd in de Waterwet en deze keur verschillen van de benamingen in de voorgaande keuren en de daaronder vastgestelde leggers. Daarom wordt de volgende conversietabel gehanteerd totdat de legger is herzien:
Voorgaande leggers
Keur Delfland
Waterkering kernzone
Waterstaatswerk
Waterkering beschermingszone
Beschermingszone
Waterkering buitenbeschermingszone
 
 
Profiel van vrije ruimte
Artikel 5.3 Intrekking keur
De Keur Delfland 2010 wordt ingetrokken op de datum van inwerkingtreding van deze keur.
Artikel 5.4 Inwerkingtreding
Deze keur treedt in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in het Waterschapsblad.
Artikel 5.5 Citeertitel
Deze keur wordt aangehaald als “Keur Delfland”.
Aldus besloten door de Verenigde Vergadering, op 19 februari 2015,
de Secretaris, de Voorzitter,
mr. drs. P.I.M. van den Wijngaart mr. M.A.P. van Haersma Buma
Naar boven