Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Aangeheelde
waterkering: waterkering waarvan de hoogte van de achterliggende gronden op kunstmatige wijze op gelijke hoogte of hoger dan de kruinhoogte van de waterkering zijn aangelegd.
Binnenwaterkering: binnenwaterkering zoals bedoeld in de Legger Binnenwaterkeringen, Landscheidingen, Polderkaden en Waterscheidingen.
Buitenkruinlijn: snijpunt van de raaklijnen van de kruin en het buitentalud van een waterkering.
Damwand: wand van verticale planken.
Duiker: een verbindingsbuis om water onder een straat of een stuk grond door te laten.
Duinvoet: duinvoet zoals bedoeld in de Legger Zeewering.
Grondmechanisch
onderzoek: uitvoeren van grondonderzoek door middel van sonderingen, handboringen, mechanische boringen, peilbuizen of waterspanningsmeters.
Hek: afscheiding met vrije doorzicht.
Insteek: de snijlijn van het bovenwatertalud van het oppervlaktewaterlichaam met het aangrenzende maaiveld.
Kabel: transportmedium zonder holle ruimte.
Landscheiding: landscheidingzoals bedoeld in de Legger Binnenwaterkeringen, Landscheidingen, Polderkaden en Waterscheidingen.
Leiding: transportmedium dat uitmondt in een oppervlaktewaterlichaam, of wel bedoeld alstransportmedium voor gassen en vloeistoffen.
Lozingspunt: werk waarmee niet-oppervlaktewater in een oppervlaktewater wordt geloosd.
Milieubeschermingsgebied: milieubeschermingsgebieden voor grondwater zoals bedoeld in het provinciaal waterplan van de provincie Zuid Holland.
NEN 3650 en NEN 3651: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven normen voor het toepassen van kabel en leidingsystemen in waterstaatswerken.
Oeverbescherming: beschoeiing of damwand die wordt aangebracht in de oeverlijn om de oever tegen afkalving te beschermen.
Polderkade: polderkade zoals bedoeld in de Legger Binnenwaterkeringen, Landscheidingen, Polderkaden en Waterscheidingen.
Polderprincipe: creëren van een kunstmatig grondwaterniveau dat lager ligt dan het omliggende grondwaterniveau voor het permanent droog houden van civieltechnische en bouwkundige werken.
Delflandsedijk
: Delflandse dijk zoals bedoeld in de Legger Delflandsedijk.
Primair water: primair water zoals bedoeld in de Legger Wateren.
Regionale waterkering: regionale waterkering zoals bedoeld in de Legger Regionale waterkeringen.
Schutting: afscheiding zonder vrije doorzicht.
Secundair water: secundair water zoals bedoeld in de Legger Wateren.
Sleuf: langwerpige smalleontgraving die in de grond vanaf het maaiveld wordt gegraven.
Sleufloze
techniek: het door middel van doorpersen of boren leggen van kabels of leidingen.
Straatmeubilair: objecten die in de openbare ruimte staan ten behoeve van de openbare ruimte.
Strategische zoetwatervoorraad: strategischezoet grondwatervoorraad zoals bedoeld in het provinciaal waterplan van de provincie Zuid Holland.
Verheelde waterkering: waterkering waarvan de hoogte van de achterliggende gronden op natuurlijke wijze op gelijke hoogte of hoger dan de kruinhoogte van de waterkering zijn gelegen.
Voorland: voor een waterkering gelegen land of ondiep gelegen oever.
Waterkerend vermogen: vermogen van een waterkering om aan alle faalmechanismen te voldoen, overeenkomstig de veiligheidseisen.
Zeewering: zeewering als bedoeld in de legger zeewering.
- 2.
In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt onder beschermingszone, bestuur, grondwater, legger, ondersteunend kunstwerk, natte ecologische zone, oeverlijn, onttrekken van grondwater, onttrekkingsinrichting, oppervlaktewaterlichaam, profiel van vrije ruimte, schouwpeil, waterkering, waterstaatswerk, watervoerende deel en werken verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Keur Delfland.