|
Optelling van inklinking, krimp en oxidatie van de bovenst e grondlagen en het samendrukken en deformeren van de diepere grondlagen.
|
|
Het definitief in de bodem brengen of doen brengen van vloeistoffen.
|
|
Een installatie waarmee gebruik wordt gemaakt van de bodem voor de levering van warmte en/of koude. Het onttrokken grondwater wordt geretourneerd in de bodem.
|
|
Het eerste grondwater dat men aantreft als men gaat graven. Dit grondwater staat rechtstreeks in verbinding met atmosferische luchtdruk.
|
|
Verzamelnaam voor neerslag, zoals regen, sneeuw en hagel.
|
|
In de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater (def. Waterwet).
|
|
Opwaarts gerichte grondwaterstroming.
|
|
Onttrekken van grondwater door middel van een onttrekkingsinrichting (def. Waterwet)
|
|
Inrichting of werk, bestemd voor het onttrekken van grondwater (def. Waterwet).
|
|
De afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drainbuizen en greppels naar een stelsel van grotere waterlopen. De afvoer van water vindt plaats onder vrij verval.
|
|
Bezwijken van de grond, door het ontbreken van vertikaal
evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken
|
|
Het terugbrengen in de bodem van onttrokken grondwater in de bodem waaraan geen stoffen zijn toegevoegd.
|
Strategische zoetwatervoorraad
|
Het zoete grondwater dat zich in de watervoerende pakketten onder de deklaag bevindt, in de gebieden met overwegend zoet grondwater. Komt overeen met de zoete grondwaterlichamen (diep uit de KRW. Dit zoete grondwater moet behouden blijven om ook in de toekomst verschillende functies, zoals drinkwatervoorziening te kunnen vervullen. Definitie Grondwaterplan Zuid Holland (2001-2013)
|
|
Een gebied wordt als verdroogd aangemerkt als een natuurfunctie is toegekend en de grondwaterstand in het gebied onvoldoende hoog is of als er water van onvoldoende kwaliteit moet worden aangevoerd om een te lage grondwaterstand te compenseren.
|
|
Toename van het zoutgehalte in het grondwater of het oppervlaktewater door natuurlijke of kunstmatige oorzaken.
|
|
Samenhangend geheel van een of meer oppervlakte- en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen of ondersteunende kunstwerken (def. Waterwet)
|
|
Een bodemlaag die water doorvoert en die aan boven- en onderzijde begrensd wordt door een ondoorlatende laag of door oppervlaktewater.
|
|
Daling van het grondoppervlak (maaiveldhoogte) veroorzaakt door een daling van de grondwaterstand.
|