In deze paragraaf wordt beschreven welke onderwerpen in het waterhuishoudkundig plan ten behoeve van de Beleidsregel afvoer door toename en afkoppelen van verhard oppervlak moeten worden uitgewerkt of moeten worden toegelicht. In het kader van de watertoets kunnen dezelfde of aanvullende onderwerpen worden vereist.
- •
De uitgangssituatie van maaiveldhoogteligging, ontwatering en afwatering, grond- en oppervlaktewaterstanden dient te worden beschreven en op ten minste schaal 1:5.000 op tekening te worden weergegeven en beschreven.
- •
Beschrijving van de bekende GHG en indien deze niet bekend is hoe een vergelijkbare hoogste grondwaterstand kan worden vastgesteld en toegepast. Het waterschap kan hierin adviseren.
- •
De bepaling van de toename van verhard oppervlak of het af te koppelen oppervlak dient te worden beschreven en op tekening met een duidelijke topografische ondergrond op ten minste schaal 1:2.500 met de nauwkeurigheid van kadastrale perceelgrenzen te worden aangeduid.
- •
De beoogde inrichting van het plangebied met maaiveldhoogte, grondverzet, ligging en afmetingen van voorzieningen, dient op ten minste schaal 1:5.000 op tekening en in relevante dwarsprofielen te worden weergegeven en in een toelichting te worden beschreven.
- •
Door middel van berekeningen moet worden aangetoond welke veranderingen van waterstanden, afvoeren en grondwaterstanden als gevolg van het plan optreden in de omgeving van het plan. Hierbij moet worden gekeken naar gemiddeld hoogste grondwaterstanden, oppervlaktewaterstanden bij maatgevende (jaarlijkse) afvoer en inundatiekans extreme afvoersituaties (T10 tot en met T100). Het waterschap adviseert over de toe te passen methode. In overleg met het waterschap kan van de eis om met berekeningen aan te tonen worden afgeweken.
- •
Aannemelijk maken dat de effecten geen nadelige gevolgen hebben in de omgeving van het plan.
- •
Een beschrijving van het beheer en onderhoud van de in het plan opgenomen voorzieningen.
- •
Indien andere watergerelateerde doelstellingen worden gerealiseerd wordt hiervan een kwalitatieve beschrijving opgenomen.
Het is wenselijk het waterhuishoudkundig onderzoek en het waterhuishoudkundig plan in overleg met het waterschap op te zetten en uit te voeren.
Bijlage 1: Rekenvoorbeelden voor het bepalen van de compensatieplicht
1) Als gevolg van een inbreidingsplan in het centrum van Tilburg wordt een toename van 1.500
m
2
verhard oppervlak gerealiseerd.
Omdat de toename van het verhard oppervlak kleiner dan 2.000 m
2 is, geldt vanuit de Algemene Regel geen verplichting tot de aanleg van een compensatie. Er is geen vergunning vereist. Het hemelwater afkomstig van het toegenomen verhard oppervlak mag naar bestaand oppervlaktewater of, in overleg met de gemeente, naar het rioolstelsel (indien aanwezig het hemelwaterriool) worden afgevoerd. De gemeente kan hiervoor voorwaarden stellen. Op vrijwillige basis is de aanleg van een voorziening toegestaan, mits daarbij in voldoende mate met de omgeving rekening gehouden wordt en geen wateroverlast op eigen terrein of bij derden ontstaat.
2) Als gevolg van een agrarisch uitbreidingsplan in het buitengebied van Best wordt een toename van 1.975
m
2
verhard oppervlak gerealiseerd.
Omdat de toename van het verhard oppervlak kleiner dan 2.000 m
2 is, geldt vanuit de Algemene Regel geen verplichting tot de aanleg van een compensatie. Er is geen vergunning vereist. Het hemelwater afkomstig van het toegenomen verhard oppervlak mag naar bestaand oppervlaktewater worden afgevoerd. Op vrijwillige basis is de aanleg van een dergelijke voorziening toegestaan, mits daarbij in voldoende mate met de omgeving rekening gehouden wordt en geen wateroverlast op eigen terrein of bij derden ontstaat.
3) Als gevolg van een uitbreidingsplan in het centrum van Boxtel wordt een toename van 6.300
m
2
verhard oppervlak aangelegd.
Omdat de uitbreiding groter dan 2.000 m
2 is, maar kleiner dan 10.000 m
2 geldt de rekenregel uit de Algemene Regel om de compensatie te berekenen. In formulevorm luidt deze regel: Benodigde compensatie (in m
3) = Toename verhard oppervlak (in m
2) * Gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m). Voor stedelijk gebied geldt altijd gevoeligheidsfactor 1,0. De benodigde compensatie voor deze locatie in het centrum van Boxtel bedraagt derhalve 378 m
3 (6.300 m
2 * 1,0 * 0,06 m). Er is geen vergunning vereist.
4) Als gevolg van een uitbreidingsplan in het agrarische gebied in Bakel wordt een toename van
9.600
m
2
verhard oppervlak gerealiseerd.
Omdat de uitbreiding >2.000 m
2 is, maar kleiner dan 10.000 m
2 geldt de Algemene Regel om de rekencapaciteit te berekenen. In formulevorm luidt deze regel: Benodigde compensatie (in m
3) = Toename verhard oppervlak (in m
2) * Gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m). Voor dit gebied zonder specifieke natuurwaarden, geen overstromingsrisico en een GHG dieper dan 80 cm-mv geldt een gevoeligheidsfactor van ¼. De benodigde compensatie in het agrarisch gebied bij Bakel bedraagt derhalve 144 m
3 (9.600 m
2 * ¼ * 0,06 m). Er is geen vergunning vereist.
5) Bij een omvangrijk uitbreidingsplan in ’s-Hertogenbosch wordt
23.000
m
2
heringericht
(deels verhard en deels onverhard).
Omdat de uitbreiding groter is dan 10.000 m
2, is sprake van ‘maatwerk’. Voor maatwerklocaties gelden de Beleidsregels afvoer door toename en afkoppelen van verhard oppervlak uit de Keur evenals de bijbehorende uitgangspunten. Bij de uitwerking kan dit document als achtergrondinformatie dienen. In dit geval is een waterhuishoudkundig plan nodig. De inhoud van het plan, de inpassing in het waterhuishoudkundige systeem en de toe te passen methoden dienen in overleg met het waterschap te worden vastgesteld.
Bijlage 2: Voorbeelden van principes van afvoerconstructies