Wijzigingen belastingverordeningen
Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,
 
gelet op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 25 november 2014 met nr. DM 866509;
gelet op de begroting 2015, vastgesteld in zijn vergadering van 19 november 2014;
gelet op de artikelen 110, 113, 117 en hoofdstuk XVIIb van de Waterschapswet, hoofdstuk 6.2 van het Waterschapsbesluit en hoofdstuk 7 van de Waterwet;
 
BESLUIT:
 
1. De verordening watersysteemheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 als volgt te wijzigen:
 
Artikel I
 
A
Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:
ingezetene: degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte, met dien verstande dat gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een lid van dat huishouden, dat wordt aangewezen door de in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet bedoelde ambtenaar van het waterschap;
B
Artikel 1, onderdeel l, komt te luiden 
gebied van het waterschap: het gebied dat is aangegeven op de bij het provinciaal reglement behorende kaart waarin de zorg voor het watersysteem aan het waterschap is opgedragen;
C
Artikel 4 komt te luiden:
Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de watersysteemheffing voor de categorie ingezetenen € 67,66 per woonruimte.
D
Artikel 6 komt te luiden:
  • 1.
    Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de heffing voor ongebouwde onroerende zaken € 71,71 per hectare.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 2a van de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen € 143,42 per hectare.
E
Artikel 8 komt de luiden:
Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de heffing voor natuurterreinen € 5,17 per hectare.
F
Artikel 10 komt te luiden:
Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de heffing voor gebouwde onroerende zaken 0,0264% van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 3, onderdeel c van deze verordening.
G
Artikel 15, eerste lid, komt te luiden
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
 
2. De verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2010 als volgt te wijzigen:
 
Artikel I
A
Artikel 4 onderdeel a komt te luiden:
het lozen met behulp van een openbaar vuilwaterriool 
B
In artikel 9 vervallen het vierde en het vijfde lid.
C
In artikel 13, vierde lid, wordt “artikel 7.3b” vervangen door: artikel 7.3.
D
De artikelen 15 en 16 vervallen.
E
In artikel 17 wordt “16” vervangen door: 14
F
Artikel 21 komt te luiden:
Het tarief bedraagt € 60,94 per vervuilingseenheid.
G
Artikel 22, tweede lid, komt te luiden
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
 
Artikel II
Bijlage I: voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening, zoals genoemd in artikel 2 van de verordening wordt vervangen door het bij onderhavige besluit behorende stuk.
 
 
 
3. De verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 als volgt te wijzigen:
 
Artikel I
A
Artikel 18 komt te luiden:
Het tarief bedraagt € 60,94 per vervuilingseenheid.
B
Artikel 19, tweede lid, komt te luiden
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
 
Artikel II
Bijlage I: voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening, zoals genoemd in artikel 2 van de verordening wordt vervangen door het bij onderhavige besluit behorende stuk.
 
 
4. Ten aanzien van de inwerkingtreding van de onder 1, 2 en 3 genoemde besluiten het volgende te bepalen:
 
  • 1.
    Deze besluiten treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    De datum met ingang van welke de bepalingen van deze besluiten in aanmerking worden genomen, is 1 januari 2015.
  • 3.
    De bij deze besluiten gewijzigde bepalingen blijven van toepassing op belastbare feiten die zich vóór de in het tweede lid genoemde datum hebben voorgedaan.
 
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 17 december 2014.  
 
 

Voorzitter,

P.J.M. Poelmann

Secretaris,

J. Goedhart

Naar boven