De analyse van het monster geschiedt op de wijze zoals die is aangegeven in tabel B.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontsluiting volgens normblad
|
|
|
chemisch zuurstofverbruik
|
|
|
|
biochemisch zuurstofverbruik
|
|
|
|
som ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
voor correctie nitriet/nitraat:
NEN-EN-ISO 13395, NEN 6604 of
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 11885 (ICP-AES)
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 17294-2 (ICP-MS)
|
|
|
|
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 11885 (ICP-AES)
|
|
|
|
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 17294-2 (ICP-MS)
|
|
|
NEN 6953, hoofdstuk 5.3.3.3 4)
|
NEN-EN-ISO 11885 (ICP-AES)
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 17294-2 (ICP-MS)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 11885 (ICP-AES)
|
|
|
|
NEN-EN-ISO 17294-2 (ICP-MS)
|
|
1 ) De aantoonbaarheidsgrenzen voor zware metalen zijn gebaseerd op een afvalwatermonster met een soortelijke geleiding tot 1500 µS/cm en een zwevend stof gehalte tot 100 mg/l. Bij afvalwatermonsters met een matrix die groter is dan genoemde waarden voor geleiding en zwevende stof kan een hogere aantoonbaarheidsgrens gelden.
2 ) De analyse volgens normblad NEN-ISO 15705 is toepasbaar voor onverdunde monsters met een gehalte aan zuurstofverbruik tot aan 1.000 mg/l en chloridenconcentraties die lager zijn dan 1.000 mg/l. Tevens dient aannemelijk te worden gemaakt dat de uitkomsten verkregen door analyse volgens NEN-ISO 15705 overeenkomen met de uitkomsten verkregen door analyses verricht volgens NEN 6633.
3 ) De analyse volgens normblad NEN-ISO 15705 heeft een aantoonbaarheidsgrens van 6 mg/l voor fotometrische detectie bij 600nm en 15 mg/l voor titrimetrische detectie (gebaseerd op één enkelvoudige meting van één laboratorium) wanneer cuvetten worden gebruikt met een bereik van maximaal 1.000 mg/l.
4 ) NEN 6953, hoofdstuk 5.3.3.3 mag alleen worden toegepast op afvalmonsters met een soortelijke geleiding tot 1500 µS/cm en een zwevend stof gehalte tot 100 mg/l.
C
Berekeningsvoorschriften
I Berekeningswijze van het aantal vervuilingseenheden
a Zuurstofbindende stoffen:
Het aantal vervuilingseenheden met betrekking tot het zuurstofverbruik wordt berekend door het totale aantal kilogrammen zuurstofverbruik van de in het kalenderjaar afgevoerde zuurstofbindende stoffen te delen door 54,8 kilogram.
Het aantal kilogrammen zuurstofverbruik van de gedurende een etmaal afgevoerde zuurstofbindende stoffen wordt berekend volgens de formule:
In deze formule wordt verstaan onder:
Q: het aantal m³ afgevoerd afvalwater per etmaal;
CZV: het chemisch zuurstofverbruik bepaald volgens de in onderdeel B van deze bijlage vermelde analysevoorschriften, in mg/l;
N–Kj: de som van ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof volgens de in onderdeel B van de deze bijlage vermelde analysevoorschriften, in mg/l.
b Andere dan zuurstofbindende stoffen:
Het aantal vervuilingseenheden met betrekking tot de andere dan zuurstofbindende stoffen wordt berekend door het totale aantal kilogrammen van deze in het kalenderjaar afgevoerde stoffen te delen door respectievelijk:
1 1,00 kilogram voor de stoffen chroom, koper, lood, nikkel, zilver en zink;
2 0,100 kilogram voor de stoffen arseen, kwik en cadmium;
De afgevoerde hoeveelheden per etmaal voor de hierboven onder b genoemde stoffen worden bepaald met behulp van de formule: (Q x C) : 1000
In deze formules wordt verstaan onder:
Q: het aantal m³ afgevoerd afvalwater per etmaal;
C: de concentratie van de desbetreffende stoffen in mg/l, bepaald op de onder B omschreven wijze.
II Indien de CZV–waarde voor ten minste 25% afkomstig is van biologisch niet of nagenoeg niet afbreekbare stoffen in het afvalwater, wordt op die waarde een correctie toegepast door deze te vermenigvuldigen met de breuk (100 - T) : 75
T= het percentage CZV, afkomstig van biologisch niet of nagenoeg niet afbreekbare stoffen.
III Bij de bepaling van het aantal etmalen in artikel 8, wordt gebruik gemaakt van de volgende formule:
n = het berekende aantal meetdagen;
N = het aantal dagen per jaar waar op wordt afgevoerd;
rho-n = spreidingspercentage in de meetwaarden, uitgedrukt ten opzichte van de gemiddelde hoeveelheid zuurstofverbruik van de onderzoeksresultaten gedurende het heffingsjaar;
tso = toelaatbare statistische onnauwkeurigheid = 35/e 0,000175*VeO, met dien verstande dat VeO vervangen kan worden door respectievelijk VeZ en VeG, waarbij:
VeO = vervuilingswaarde van de afgevoerde zuurstofbindende stoffen;
VeG = vervuilingswaarde van de afgevoerde stoffen chroom, koper, lood, nikkel, zilver en zink;
VeZ = vervuilingswaarde van de afgevoerde stoffen arseen, cadmium en kwik.
Ten opzichte van de vorige versie is in tabel B NEN-ISO 15705, de zogeheten cuvettenmethode, opgenomen als analysemethode om het chemisch zuurstofverbruik te bepalen. Omdat deze methode, naast ingeval van hoger zuurstofverbruik en/of hogere chloridenconcentraties, ook bij andere eigenschappen van afvalwater niet toepasbaar is of tot afwijkende uitkomsten kan leiden, moet aannemelijk gemaakt worden dat de uitkomsten van een analyse volgens NEN-ISO 15705 overeenkomen met de uitkomsten volgens NEN 6633.
Tabel B is aangepast. Chloride, fosfor en sulfaat worden niet belast, zodat deze onderdelen uit de tabel zijn verwijderd en niet meer zijn opgenomen bij onderdeel C Berekeningsvoorschriften.
Voorts zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht.
Om doelmatigheidsredenen is er voor gekozen om Bijlage I in zijn geheel opnieuw vast te stellen.
Met het aanpassen van artikel 22 wordt een voortvarende invordering van bedragen boven € 22.000,- bevorderd, al dan niet bij een combinatie-aanslagbiljet met gemeentelijke belastingen.
- 1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking in het Waterschapsblad.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Het algemeen bestuur neemt dit besluit op basis van de inhoud van het bijbehorende bestuursvoorstel.
Het algemeen bestuur neemt dit besluit op basis van de volgende overwegingen:
- 1.
Het besluit is noodzakelijk om een rechtsgeldige belastingverordening te hebben voor het belastingjaar 2015.
- 2.
Op basis van het tarief 2015 kan het belastingvolume verontreinigingsheffing zoals dat in de begroting 2015 is opgenomen worden gegenereerd.
- 3.
Wijziging van de conserveringsvoorschriften watermonsters en het mogelijk maken van een tweede analysemethode chemisch zuurstofverbruik noodzaakt tot aanpassing van de verordening.
- 4.
Een voortvarende invordering noodzaakt tot aanpassing van artikel 19.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2014 en op 22 december 2014 gepubliceerd in het Waterschapsblad.