LEGESVERORDENING WATERSCHAP RIVIERENLAND 2015
 
Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;
 
gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 7 oktober 2014;
 
gelet op het advies van de commissie(s) d.d. 3 november 2014;
 
gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement voor Waterschap Rivierenland;
 
Besluit vast te stellen:
 
Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015 met bijbehorende tarieventabel en toelichting
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
 
Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het door het waterschap verlenen van diensten, genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
 
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
 
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. tarieventabel: de bij deze verordening horende tabel met daarin de normen en tarieven voor diensten, verricht door of namens het waterschap;
b. heffingsambtenaar de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;
c. invorderingsambtenaar de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel c, van de Waterschapswet.
  
Artikel 3 Wie moet leges betalen?
 
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
 
  Artikel 4 Maatstaven en tarieven
 
De leges worden in rekening gebracht volgens de maatstaven en de tarieven die zijn opgenomen in de tarieventabel.
 
Artikel 5 Vrijstellingen
 
  • 1.
    Er worden geen leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de Keur, de Wegenverordening of andere wet- en regelgeving in de volgende gevallen:
  • a.
    als de werkzaamheden, handelingen of activiteiten door het waterschap zelf wordt verricht of een direct gevolg is van de uitvoering van een werk door het waterschap;
  • b.
    als de werkzaamheden, handelingen of activiteiten worden uitgevoerd in het kader van een stimuleringsregeling van het waterschap.
 
2. Er worden geen leges in rekening gebracht voor het verstrekken van stukken:
a. voor wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden;
b. voor voorlichtingsdoeleinden;
c. aan overheidsorganen;
d. in een lopende bezwaarprocedure.
De vrijstelling van leges geldt alleen voor de afgifte van één exemplaar van hetzelfde stuk aan
dezelfde aanvrager.
 
3. De ambtenaar belast met de heffing beslist over toepassing van de vrijstellingen zoals genoemd in dit artikel en over de toepassing van de hardheidsclausule.
   
Artikel 6 Hoe worden de leges in rekening gebracht?
 
De leges worden schriftelijk in rekening gebracht. Op de legesnota staat de dagtekening en het bedrag
dat moet worden betaald. De legesnota wordt verzonden door of namens de invorderingsambtenaar.
 
  Artikel 7 Tijdstip van betaling
 
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges binnen vier weken na de dagtekening worden betaald.
 
  Artikel 8 Vermindering
 
Een deel van de leges voor de vergunning- en ontheffingverlening wordt niet in rekening gebracht:
a. 50%, als de aanvraag wordt ingetrokken;
b. 50%, als de aanvraag niet wordt gehonoreerd;
c. geen leges worden in rekening gebracht als de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard of buiten behandeling wordt gelaten.
 
  Artikel 9 Nadere regels door het dagelijks bestuur
 
Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven over het in rekening brengen en het invorderen van de leges.
 
  Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
 
1. Deze verordening met de bijbehorende tarieventabel treedt in werking op 1 januari 2015. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de verordening.
2. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de legesverordening Waterschap Rivierenland 2014 met bijbehorende tarieventabel.
3. Voor belastbare feiten van vóór de datum van inwerkingtreding blijft voor de heffing en invor­de­ring de legesverordening Waterschap Rivierenland 2014 van kracht.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015".
 
aldus besloten in de vergadering d.d. 28 november 2014,
 
het algemeen bestuur voornoemd,
de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans MPM
 
de voorzitter, ir. R.W. Bleker
TOELICHTING BIJ DE LEGESVERORDENING WATERSCHAP RIVIERENLAND 2014
 
Inleiding
Deze toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijze toelichting bij de verordening;Bij de tarieventabel zit een aparte toelichting.
 
Algemeen deel
 
Opzet
In de verordening zijn de materiële en formele belastingbepalingen opgenomen. In een afzonderlijke tarieventabel bij de verordening wordt de omschrijving van de heffingsmaatstaven  en tarieven vermeld. Zo'n tweedeling ligt voor de hand als een groot aantal heffingsmaatstaven en tarieven moet worden omschreven en heeft als voordeel dat wijziging van de tarieven betrekkelijk gemakkelijk kan plaatsvinden.
 
Bevoegdheid
Het waterschap mag leges heffen op grond van artikel 115 Waterschapswet. De leges zijn water­schaps­belastingen. De Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet zijn van toe­passing.
 
Inhoud
Het legaliteitsbeginsel en het beginsel van de rechtszekerheid brengen met zich mee dat de belasting­verordening in ieder geval de volgende elementen moet bevatten:
- de belastingplichtige;
- het voorwerp van de belasting;
- het belastbaar feit;
- de heffingsmaatstaf;
- het tarief;
- de datum van inwerkingtreding.
Deze vereisten waaraan een belastingverordening moet voldoen zijn ook opgenomen in artikel 111 van de Waterschapswet.
 
Karakter leges
Oorspronkelijk werden onder de benaming 'leges' schrijfkosten in rekening gebracht als vergoeding voor door de overheid verstrekte diensten. Geleidelijk is hierin verandering gekomen.
In dit verband wordt ook gewezen op artikel 115 van de Waterschapswet. Dit artikel voorziet niet alleen in de bevoegdheid tot het heffen van rechten voor het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verstrekte diensten. Maar ook biedt dit artikel de mogelijkheid rechten te heffen voor het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen.
 
Het legesbegrip is vooral tot ontwikkeling gekomen in de sfeer van de legesheffing door de gemeen­ten. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt een ruime uitleg van het begrip leges. In de visie van de Hoge Raad geeft de wettekst noch de wetsgeschiedenis aanleiding tot de opvatting dat leges­heffing be­perkt zou moeten blijven tot de kosten verbonden aan het op schrift stellen van bij bepaalde admini­stra­tie­ve diensten behorende stukken. Het gaat om heffingen welke op de vergoeding van die diensten zelf zijn gericht (HR 1 juli 1969, nr. 16165, BNB 1969/185). Voor de verschuldigdheid van leges voor het verlenen van een vergunning is niet vereist dat door of vanwege de gemeente meer of andere diensten worden verricht dan de administratieve dienst, bestaande uit de enkele verlening van de vergunning. Zo oordeelde de Hoge Raad. Zij baseert dit standpunt op de overweging dat de wet­gever geen rechtstreeks verband tussen de hoogte van de leges en de omvang van de van gemeente­wege verrichte dienst heeft willen eisen (HR 4 maart 1981, nr. 20037, BNB 1981/142). In latere uitspraken, zoals in Hof 's‑Gravenhage van 10 september 1997, nr. 95/2750-E-7, wordt herhaald dat een rechtstreeks verband tussen de hoogte van de leges en de omvang van de verstrekte dienst niet is vereist.
Kort samengevat kan worden gesteld dat alle kosten die rechtstreeks samenhangen met de dienst­ver­lening voor verhaal door middel van legesheffing in aanmerking komen. Er hoeft echter geen recht­streeks verband te bestaan tussen de hoogte van de leges die in een individueel geval worden geheven en de kosten die de overheid in dit individuele geval heeft moeten maken.
Voor de goede orde wordt hier opgemerkt dat voor het downloaden van informatie door middel van internet geen leges in rekening worden gebracht.
 
Dienstverlening
Bij het voorgaande moet worden opgemerkt dat de heffing van leges op een tweetal punten beperkt wordt:
a. de te verhalen kosten moeten rechtstreeks in relatie staan tot de verleende dienst;
b. er moet sprake zijn van dienstverlening.
 
Ad a.
Een aantal kosten is nadrukkelijk van legesheffing uitgesloten. Dit betreft:
- de kosten van inspraak, bezwaar en beroep;
- kosten in verband met schadevergoedingszaken en toezicht (met uitzondering van de zogenaamde eerste controle);
- kosten in verband met het opstellen van een beleidsplan;
- kosten in verband met handhaving.
 
Ad b.
Aangenomen mag worden dat de mogelijkheid tot legesheffing een begrenzing vindt in het begrip dienst. Aan dit begrip wordt wel nader inhoud gegeven door te spreken van activiteiten die gericht zijn op de be­vordering van het individuele belang van de aanvrager (HR 9 december 1987, nr. 24892, BNB 1988/117). De Waterschapswet spreekt uitdrukkelijk over het behandelen van verzoeken tot het ver­lenen van ver­gunningen of ontheffingen. Dat wil zeggen dat legesheffing niet mogelijk is voor het verlenen of wijzigen van een vergunning zonder dat daaraan een verzoek van de aanvrager van de vergunning ten grondslag ligt. Legesheffing onafhankelijk van het resultaat van de behandeling, dus bijvoorbeeld in het geval de vergunning wordt geweigerd, is echter wel toegestaan. Het heffen van leges in die gevallen waarin ambts­halve vergunningen worden verleend of gewijzigd valt dus niet binnen de reikwijdte van de ver­ordening. Het is ook niet mogelijk voor straf een extra opslag op de leges in rekening te brengen. Een verschil in tarief kan alleen gerechtvaardigd worden door een andere vorm van dienstverlening en een daarmee samenhangend afwijkend kostenverloop.
 
Kostendekking en tarieven
De tariefberekening moet een relatie hebben met de kosten die het waterschap voor de dienstverlening maakt. Omdat deze kosten van diverse factoren afhankelijk zijn en sterk uiteen kunnen lopen, zullen deze per waterschap tot verschillende uitkomsten kunnen leiden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in 2010 een Handreiking kostentoerekening leges en tarieven opgesteld. Deze handreiking is als uitgangs­punt gehanteerd. 
Op 17 september 2010 heeft het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland besloten om de kosten­dekking van de totale vergunningverlening met ingang van 2011 jaarlijks met 5% te laten stijgen totdat een dekking van 75% is bereikt. Uitgangspunt hierbij is dat de kosten van vergunningverlening naar redelijkheid en billijkheid worden verdeeld over de verschillende categorieën vergunningen. 
Het tarief voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning is opgebouwd uit de som van de verschuldigde rechten voor de verschillende activiteiten waarop een aanvraag betrekking heeft. 
De kosten van vergunningverlening voor 2015 worden geraamd op € 3.593.000,--. Hiervan is op basis van de landelijke "Handreiking kostentoerekening leges en tarieven" van het Ministerie BZK € 2.165.000,-- toerekenbaar aan de in de legesdekking mee te nemen kosten. Niet toerekenbaar zijn de kosten van meldingen; beleidsvoorbereiding en algemene inspraakprocedures; handhaving, toezicht en controle; en bezwaar- en beroepsprocedures. Dit aandeel (€ 1.424.000,--) dat door algemene waterschapsheffingen wordt gedekt, wordt sterk bepaald door deregulering. Door de invoering van algemene regels worden steeds meer zaken als melding in plaats van vergunning afgedaan. Deze kosten zijn niet toerekenbaar volgens de landelijke handreiking en worden dus niet gedekt door de legesopbrengsten maar door de algemene waterschapsheffingen. 
Om in 2015 tot het gewenste dekkingspercentage van 75% van de toerekenbare kosten van vergunningverlening te komen, is een legesopbrengst vereist van afgerond € 1.650.000,--.  
Overzicht opbouw legesopbrengsten 2015
 
  Artikelsgewijze toelichting legesverordening
 
Artikel 1 Wat zijn leges en waar betaalt u leges voor?
Dit artikel bevat de aanduiding van het belastbare feit: het in behandeling nemen van de aanvraag In het kader van de ontheffing- en vergun­ning­ver­lening is in deze tarieventabel gekozen voor de verschuldigdheid van de leges bij het in behan­deling nemen van de aanvraag en niet voor de verschuldigdheid in het kader van de afgifte van de ontheffing of vergun­ning.
 
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In artikel 2 onder b en c worden de ambtenaar belast met de heffing en de ambtenaar belast met de invordering nader omschreven.De Water­schaps­wet bepaalt dat een aantal bevoegdheden op grond van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen (Awr) recht­streeks aan deze ambtenaar worden toegekend (attributie).
 
Artikel 3 Wie moet leges betalen en wanneer ontstaat de plicht om te betalen?
Deze bepaling bevat de aanwijzing van de belastingplichtige. Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
 
Artikel 5 Vrijstelling
In dit artikel worden de vrijstellingen van de legesheffing geregeld.
Er worden geen leges in rekening gebracht voor het behandelen van aanvragen waarvan de activiteit een direct gevolg is van de uitvoering van een werk door het waterschap.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om vergunning- of ontheffingplichtige werken die derden moeten uitvoeren als direct gevolg van werkzaamheden van het waterschap. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij verlegging van kabels of leidingen door nutsbedrijven wegens wegreconstructies die door of in opdracht van het waterschap worden uitgevoerd.
 
Ook  is er een vrijstelling voor de aanvragen die betrekking hebben op werkzaamheden die door derden worden uitgevoerd in het kader van stimuleringsregelingen van het waterschap (stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2014, stimuleringsregeling akkerranden en algemene subsidieverordening). 
Voor het verstrekken van stukken worden er geen leges in rekening gebracht voor een aantal cate­gorieën, waaronder wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden en voorlichtingsdoeleinden. Leges­heffing is hier ongewenst omdat de verstrekking van stukken hier mede bijdraagt aan de bevordering van kennis en informatie over de taken en activiteiten van het waterschap.
 
Artikel 6 Hoe worden de leges in rekening gebracht?
De dagtekening van de legesnota is onder meer van belang voor de termijn van zes weken (art. 6:7ev Awb en 22j Awr), waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt tegen de verschuldigdheid van de leges.
 
Artikel 7 Tijdstip van betaling
Artikel 9 van de Invorderingswet kent een regeling voor betaaltermijnen. Deze regeling is ook van toepassing op de invordering van waterschapsbelastingen (artikel 123, tweede lid en artikel 138, eerste lid, Waterschapswet). In een belastingverordening kan een hiervan afwijkende regeling worden opgenomen (artikel 139, eerste lid, Waterschapswet). In artikel 7 is bepaald dat de betaling van de leges moet gebeuren binnen een termijn van vier weken.
 
Artikel 8 Vermindering
Omdat de belastingplicht ontstaat op het moment dat de aanvrager een dienst aanvraagt, is ook leges verschuldigd indien een aanvraag tot vergunning wordt geweigerd of indien de aanvraag wordt inge­trok­ken. Omdat het in een dergelijk situatie niet redelijk is om het hele legesbedrag in rekening te brengen, wordt slechts 50% van de leges in rekening gebracht.
Er wordengeen leges in rekening gebracht als de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard of buiten behandeling wordt gelaten.
 
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
 
Hoofdstuk 2 Tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen voor vergunning- en ontheffingverlening
 
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de Keur of andere wet- en regelgeving bedraagt voor
 
 
Hoof dstuk 3 Tarieven voor het verstrekken van stukken
 
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:
Toelichting bij de tarieventabel
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit hoofdstuk wordt een definitie gegeven van de begrippen aanleg-, bouw- en sloopkosten.
Voor de definities is aangesloten bij het VNG-model tarieventabel leges behorende bij het VNG model legesverordening. Deze definities verwijzen weer naar de gehanteerde begrippen in de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV).
 
Hoofdstuk 2 Tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen voor vergunning- en ontheffingverlening
 
In dit hoofdstuk zijn tarieven opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de Keur of andere wet- en regelgeving.
 
De tarieven gelden voor het aanvragen van een vergunning, maar ook aanvragen tot wijziging van een bestaande vergunning of verlengen van een vergunning. Voor het verlengen van een vergunning kan -afhankelijk van de werkzaamheden- worden aangesloten bij het tarief voor werkzaamheden van zeer eenvoudige aard.
 
Het tarief voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning is opgebouwd uit de som van de verschuldigde rechten voor de verschillende activiteiten waarop een aanvraag betrekking heeft.
 
Hoofdstuk 2 van de tarieventabel is opgebouwd vanuit de categorieën en activiteiten waarvoor vergun­ning of ontheffing kan worden verleend.
2.1 Handelingen in, op, boven of onder waterstaatswerken
2.2 Handelingen met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen
2.3 Grondwateronttrekkingen en infiltraties
2.4 Wegen
2.5 Vaarwegen
2.6 Overige algemene bepalingen (advieskosten)
 
Artikel 2.1.1 werkzaamheden van zeer eenvoudige aard
Voor werken of werkzaamheden van zeer eenvoudige aard (bijvoorbeeld een eenvoudig trapje op de dijk of een tuinhekje) wordt een apart tarief (€ 50,00) gehanteerd, zodat de legeskosten de kosten van de voorziening niet overstijgen. Onder werkzaamheden van zeer eenvoudige aard worden werkzaam­heden begrepen waarvan de aanleg-, bouw of sloopkosten minder bedragen dan € 500,00.
Dit om te voorkomen dat de legeskosten buitenproportioneel hoog zijn in relatie tot de voorziening.
 
Artikel 2.1.2 en 2.1.3 Werkzaamheden in, op, boven of onder waterstaatswerken
Voor een standaardvergunning (aanvraag voor werkzaamheden of handelingen in, op, boven of onder waterstaatswerken, met aanleg, bouw- of sloopkosten tot € 5.000,00) wordt een basistarief van €250,00 in rekening gebracht. De achterliggende gedachte hiervan is dat de meest eenvoudige (vaak particuliere) voorzieningen onder dit bedrag blijven
 
Voor het plaatsen van bouwwerken of kunstwerken in, op, boven, over en onder waterstaatswerken waarvan de aanleg-, bouw- of sloopkosten € 5.000,00 of meer bedragen wordt een bedrag aan leges in rekening gebracht die afhankelijk is van de aanleg-, bouw- of sloopkosten.
Deze werkzaamheden en handelingen zijn meer complex van aard. Dit vraagt een grotere tijdinzet voor het beoordelen en afhandelen van de vergunningaanvraag. Voor het afhandelen van deze aan­vragen wordt dus naast het legestarief van €250,00 een toeslag berekend op basis van een percentage van de aanleg-, bouw- of sloopkosten. Om te voorkomen dat de legeskosten onevenredig hoog worden, is een plafond van € 40.000,00 ingebouwd. Dit bedrag is vastgesteld op de vooronderstelling dat ook de kosten van vergunningverlening voor de grootste projecten met dit bedrag zullen worden gedekt.
 
Als een watervergunning wordt gevraagd voor een bouw- of kunstwerk dat voor een deel in, op, boven, over en onder een waterstaatswerk zal worden geplaatst en indien het bouw- of kunstwerk zon­der watervergunning niet op de voorgenomen locatie kan worden gebouwd, worden voor de leges­berekening de volledige aanleg-, bouw- of sloopkosten gehanteerd. Als kan worden aangetoond, dat de aanvraag om watervergunning betrekking heeft op een op zichzelf staand deel van een groter geheel (bijvoorbeeld een garage bij een woning of een compartiment van een kas), worden voor de leges­berekening de aanleg-, bouw- of sloopkosten van dat onderdeel gehanteerd.
 
Artikel 2.2.1 Lozen in een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringstechnisch werk
Er is een tarief opgenomen voor de watervergunningen voor directe lozingen van stoffen op oppervlaktewater of een zuiveringstechnisch werk ingevolge artikel 6.2 van de Waterwet (voor­malige vergunningen Wet verontreiniging oppervlaktewateren). In het verleden werden voor de Wvo vergunningen geen leges geheven. Achtergrond hiervan is dat het Rijk het beleid heeft om geen drempel op te werpen voor milieuvergunningen. De wet verbiedt het heffen van leges voor deze watervergunningen echter niet. Er zijn meerdere waterschappen die hiervoor ook leges heffen. In verband met de uniformiteit ten aanzien van de legesheffing bij watervergunningen wordt ook deze categorie in de legesheffing te betrokken. 
Voor het legestarief wordt onderscheid gemaakt tussen complexe activiteiten en eenvoudige activi­teiten. De afhandeling van de vergunningaanvraag voor complexe activiteiten vraagt een grotere tijdinzet ten opzichte van de eenvoudige activiteiten. Dit komt in het legestarief tot uitdrukking. 
 
Artikel 2.2.2 Lozen of afvoeren van hemelwater nieuw verhard oppervlak
In de Keur is het verboden hemelwater te lozen afkomstig van nieuw verhard oppervlak. Het doel van dit verbod is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak in het be­heersgebied versneld op het watersysteem wordt geloosd. Onder nieuw verhard oppervlak kun­nen alle oppervlakken worden verstaan die voor nieuwbouwwoningen, wegen etc. verhard wor­den Hierdoor kan het hemelwater ter plaatse niet langer in de (voorheen onverharde) grond infiltreren. Daardoor treedt er een versnelde afvoer van het hemelwater op. Deze 'extra' afvoer van hemelwater kan worden geneutraliseerd door het vergroten van de bergingscapaciteit van het watersysteem. De compensatiemaatregelen moeten zo dicht mogelijk bij het nieuw verhard oppervlak worden gemaakt en in ieder geval in hetzelfde peilvak als waar de verharding wordt aangebracht. 
Om te voorkomen dat individuele bewoners voor kleine voorzieningen zoals serres, tuinschuurtjes, en een enkele woning moeten compenseren, geldt er een vrijstelling van de compensatieplicht van 500 m2 voor stedelijk gebied en 1.500 m2 voor landelijk gebied. Voor kleinere oppervlaktes hoeft dus niet te worden gecompenseerd, bij grotere oppervlaktes mogen de vrijgestelde oppervlaktes daarop in minde­ring worden gebracht.
 
Voor de leges betekent dit dat de lozingen van verhard oppervlak een legestarief van € 250,00 wordt gehanteerd vermeerderd met € 16,00 per 100 m2. Bij de berekening van de leges worden de in de beleidsregels genoemde hoeveelheden die vrijgesteld zijn van de compensatieplicht niet meegeteld. Op basis van de huidige beleidsregel (5.17) betekent dit dus dat de eerste 500 m2 (stedelijk gebied) respectievelijk 1.500 m2 (landelijk gebied) niet meetellen voor berekening van de leges.
 
Het bedrag van € 16,00 wordt berekend per volle 100 m2 en niet per deelhoeveelheden.
 
Artikel 2.2.3 Maximum bedrag leges
In dit artikel wordt bepaald dat het tarief op grond van zowel de activiteiten in 2.1 (Handelingen in, op, boven of onder waterstaatswerken) en 2.2.2 (het lozen of afvoeren van hemelwater van nieuw verhard oppervlak) beperkt is tot een maximum van € 40.000,00.Dit om te voorkomen dat de legeskosten voor deze activiteiten onevenredig hoog worden.
Bij de combinatie van activiteiten in de overige gevallen geldt het maximum van € 40.000,00 niet.
 
2.3 Grondwater
Artikel 2.3.1 Grondwateronttrekking en infiltratie bij bouwwerkzaamheden, infrastructurele werken en saneringen
Deze categorie heeft betrekkingen op grondwateronttrekkingen die uitsluitend bedoeld zijn om de grondwaterstand tijdelijk te verlagen om bouwwerkzaamheden of infrastructurele werken in het droge uit te kunnen voeren. Deze worden ook wel bronneringen genoemd. Daarnaast heeft deze categorie betrekkingen op grondwateronttrekkingen ten behoeve van het saneren van verontreinigde grond en/of grondwater.
 
Artikel 2.3.2 Agrarische, industriële en overige grondwateronttrekking en infiltratie
Deze categorie heeft betrekking op alle overige onttrekkingen voor industriële doelen, zoals koelwater en proceswater en agrarische doelen zoals continue beregening, gietwater en veedrenking en eventuele andere doelen.
 
Artikel 2.3.3 Incidentele grondwateronttrekking
Deze categorie heeft betrekking op grondwateronttrekkingen ten behoeve van incidentele toepassingen voor nachtvorstberegening en seizoensonttrekkingen. Met incidentele grondwateronttrekkingen wordt bedoeld dat het  gaat om onttrekkingen van het grondwater die niet continu, maar incidenteel voor één of meerdere korte periodes worden gebruikt worden en waarbij maximaal 50.000 m3 grondwater per kalenderjaar wordt onttrokken.
 
2.4 Werkzaamheden en handelingen ten aanzien van wegen 
In dit hoofdstuk zijn de tarieven opgenomen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zoals omschreven in de Keur en ontheffingen op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW).
 
2.5 Vaarwegen
In dit hoofdstuk is een tarief opgenomen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen voor het gebruik maken van de vaarwegen zoals is beschreven in Keur, Scheepvaart­verkeerswet, Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, Binnenvaartpolitiereglement of andere wet- of regelgeving.
 
2.6 Externe advieskosten
In sommige gevallen zal het nodig zijn om bij de beoordeling van de aanvraag een externe deskundige te betrekken omdat het dan gaat om deskundigheid waar het waterschap niet over beschikt. De kosten daarvan kunnen samen met het legesbedrag in rekening worden gebracht. Die kosten moeten op basis van een begroting aan de aanvrager worden meegedeeld, voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen. In dat geval is er dus nog geen sprake van belastingplicht. Pas nadat de aanvrager de aan­vraag daarna zal handhaven, kan deze in behandeling worden genomen. De leges, inclusief het bij begroting voorgelegde bedrag kunnen pas vanaf dat moment in rekening worden gebracht.
 
Hoofdstuk 3 Tarieven voor het verstrekken van stukken
 
Algemeen hoofdstuk 3
Naast alle regelgeving van het waterschap zijn veel stukken op de website van het waterschap te vinden. Deze stukken zijn daar ook kosteloos te downloaden.
Zoals in de legesverordening is geregeld worden geen leges in rekening gebracht bijde afgifte van stukken voor wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden, voorlichtingsdoeleinden, aan overheids­organen en  in het kader van een lopende bezwaarprocedure. In de legesverordening is hiervoor een vrijstelling opgenomen.
toelichting 3.1 verstrekken van stukken
In de tarieventabel wordt afhankelijk van de omvang van de gevraagde stukken (aantal pagina's) een bedrag in rekening gebracht. Voor verstrekken van stukken tot 6 kopieën worden geen kosten in rekening gebracht. Mede vanuit het oogpunt van uniformiteit wordt voor de hoogte van de tarieven aangesloten bij de tarieven die het Rijk hanteert in hetBesluit tarieven open­baarheid van bestuur.
 
toelichting 3.2 verstrekken van kaarten en tekeningen en 3.3 verstrekken informatie op DVD/CD
Voor de tarieven voor het verstrekken van kaarten en tekeningen en DVD/CD's is aangesloten bij de tarieven die andere overheidsorganen en commerciële partijen in rekening brengen.
Naar boven