Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014
Op 26 november 2014 heeft de Verenigde Vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014 (hierna: de verordening) gewijzigd.
 
Deze wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2015. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
 
De volledige tekst van de verordening is te vinden op http://www.hhsk.nl/loket/regelgeving_0
 
De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;
 
Op voordracht van het college van dijkgraaf en hoogheemraden 9 september 2014;
 
Gelet op artikel 116, onderdeel a, van de Waterschapswet;
 
B E S L U I T :
 
De Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014 als volgt te wijzigen:
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
 
c. ingezetenen: degenen die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats hebben in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik hebben van woonruimte;
 
Artikel 2
 
Inwerkingtreding
 
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 26 november 2014.
 
De verenigde vergadering voornoemd,
 
De dijkgraaf, mr. J.H. Oosters
 
Artikelsgewijs
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
 
In onderdeel c wordt een omschrijving gegeven van het begrip ingezetenen. Om als ingezetene aangemerkt te worden, moet de persoon in het gebied van het waterschap woonplaats hebben en er gebruik hebben van woonruimte. Van een ingezetene in de hier bedoelde zin is slechts sprake als aan beide voorwaarden is worden voldaan.
Woonplaats hebben in het gebied van het waterschap: de wet koppelt dit aan de inschrijving in de basisregistratie personen.
Deze omschrijving is met ingang van 6 januari 2014 (bij de inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen, Stb. 2013, 316 en de Aanpassingswet basisregistratie personen, Stb. 2013, 494) aangepast. Ingevolge art. 2.12, onderdeel D, van de Aanpassingswet luidt de definitie van het begrip ingezetene van de Waterschapswet sinds genoemde datum als volgt: "degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte, etc". De terminologie van de kostentoedelingsverordening is met die van de Waterschapswet in overeenstemming gebracht. De aanpassing is van technische aard en brengt dus geen inhoudelijke verandering van het begrip ingezetene met zich mee.
Gebruik hebben van een woonruimte: blijkens een uitspraak van het Gerechtshof
’s-Hertogenbosch van 27 maart 2013, 12/00369, LJN: BZ7181 kan een structureel en frequent verblijf in een woning tot de conclusie leiden dat sprake is van het gebruik van een woonruimte. Deze uitspraak betrof de gemeentelijke afvalstoffenheffing en rioolrechten, maar is ook voor de ingezetenenheffing relevant.
Van een woonruimte is blijkens het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1996, Belastingblad 1996, blz. 431, sprake als de ruimte over zelfstandige voorzieningen (keuken, douche, sanitair) beschikt. De gebruiker van de ruimte mag dus niet meer dan bijkomstig afhankelijk zijn van voorzieningen elders in het gebouw. Is dat wel het geval, dan is geen sprake van een woonruimte en kan van de gebruiker geen ingezetenenheffing worden geheven.
Naar boven