Verordening watersysteemheffing 2009
Op 26 november 2014 heeft de Verenigde Vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard de Verordening watersysteemheffing 2009 (hierna: de verordening) gewijzigd.
 
Deze wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2015. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
 
De volledige tekst van de verordening is te vinden op http://www.hhsk.nl/loket/regelgeving_0
 
De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;
 
Op voordracht van het college van dijkgraaf en hoogheemraden 9 september 2014;
 
Gelet op de artikelen 110, 113, 116 en 117 van de Waterschapswet;
 
B E S L U I T :
 
de Verordening watersysteemheffing 2009, vastgesteld bij besluit van 26 november 2008 (laatstelijk gewijzigd op 27 november 2013), als volgt te wijzigen:
 
Artikel 1
 
A
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
 
a. ingezetene: degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte, met dien verstande dat gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een lid van dat huishouden, dat wordt aangewezen door de in artikel 124, vijfde lid, onderdeel a, van de Waterschapswet bedoelde ambtenaar;
 
B
 
Artikel 4 komt te luiden:
 
Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de watersysteemheffing voor de categorie ingezetenen € 86,78 per woonruimte.
 
C
 
Artikel 6 komt te luiden:
 
1. Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014, bedraagt het tarief van de heffing voor ongebouwde onroerende zaken € 99,37 per hectare.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 4 van de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014, bedraagt het tarief voor buitendijks gelegen ongebouwde onroerende zaken € 24,84 per hectare.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 4, tweede lid van de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen, € 198,73 per hectare.
4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 4, tweede lid en artikel 5 van de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen die buitendijks zijn gelegen, € 124,21 per hectare.
 
D
 
Artikel 8 komt te luiden:
 
Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de heffing voor natuurterreinen € 2,75 per hectare.
 
E
 
Artikel 10 komt te luiden:
 
1. Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de heffing voor gebouwde onroerende zaken 0,0276 % van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 3, onderdeel c, van deze verordening.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 4 van de kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor buitendijks gelegen gebouwde onroerende zaken 0,0069 % van de heffingsmaatstaf.
 
Artikel II
 
1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 26 november 2014.
 
De verenigde vergadering voornoemd,
 
De dijkgraaf, mr. J.H. Oosters
 
Secretaris-directeur, mevr. M.J.H. van Kuijk
 
Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit artikel zijn omwille van de duidelijkheid omschrijvingen opgenomen van in de verordening vaker voorkomende begrippen.
 
a. Ingezetene
De omschrijving van het begrip ingezetene is ontleend aan artikel 116, onder a, van de Waterschapswet. Om als ingezetene aangemerkt te kunnen worden, moet sprake zijn van het hebben van woonplaats en het gebruik van woonruimte in het gebied van het waterschap. Of sprake is van het hebben van woonplaats, wordt aan de hand van gegevens uit de basisregistratie personen bepaald. De situatie bij het begin van het kalenderjaar is bepalend.
Woonruimte is iedere ruimte die blijkens zijn inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid. Dit betekent dat de gebruiker van de woonruimte niet anders dan bijkomstig afhankelijk mag zijn van voorzieningen elders in het gebouw. In het geval van woonruimten moet worden gedacht aan voorzieningen als keuken, douche en toilet. Deze moeten de gebruiker van de woonruimte, met uitsluiting van anderen die niet tot zijn of haar huishouden behoren, exclusief ter beschikking staan. Bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen om deze reden veelal niet als ingezetenen in de zin van artikel 116, onder a, van de Waterschapswet worden aangemerkt. Hetzelfde geldt voor bewoners van studentenhuizen.
Naar boven