Bekendmaking vaststelling Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014

Op 25 juni 2014 heeft het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014 vastgesteld.

De schadevergoedingsregeling geeft een procedureregeling voor schade bij werkzaamheden van het waterschap in het algemeen belang. De regeling is de opvolger van de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013; het verschil is dat in de nieuwe regeling bij kleinere schades kan worden volstaan met 1 adviseur in plaats van 3.

De Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014 treedt in werking met ingang van de dag, volgend op de dag van deze bekendmaking. Op dat tijdstip wordt ook de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013 ingetrokken.

De volledige tekst van de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014 vindt u hieronder.

Informatie

Voor vragen over de uitvoering kunt u contact opnemen met de heer J.M. Doude van Troostwijk, telefoonnummer (06) 11 73 31 37.

Apeldoorn,

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

mr. G.P. Dalhuisen,

secretaris

drs. T. Klip-Martin,

dijkgraaf

Besluit tot vaststelling van de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014

Het algemeen bestuur van het Waterschap Vallei en Veluwe;

op het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden van 29 april 2014;

overwegende dat:

het noodzakelijk is een schadevergoedingsregeling vast te stellen waarin nadere regels worden gegeven voor verzoeken tot vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en de Waterwet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. het waterschap: Waterschap Vallei en Veluwe;

  • b. het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap;

  • c. het college: het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap;

  • d. schade: het negatieve verschil in de omvang van het vermogen zoals dat op een bepaald moment wordt vastgesteld en de omvang welke dit vermogen op datzelfde tijdstip zou hebben gehad indien de schadeveroorzakende gebeurtenis niet zou zijn ingetreden;

  • e. adviescommissie: het adviesorgaan als bedoeld in artikel 7.

Hoofdstuk 2 Procedurebepalingen inzake schadevergoedingen

Artikel 2 Het verzoek tot schadevergoeding

Degene die schade lijdt of zal lijden als bedoeld in de artikelen 7.14 tot en met 7.20 van de Waterwet kan aan het college van het waterschap een verzoek tot schadevergoeding richten.

Artikel 3 Informatieplicht

Indien door het waterschap redelijkerwijze kan worden voorzien dat iemand schade lijdt of zal lijden als gevolg van de in artikel 2 bedoelde besluiten of handelingen van het waterschap, informeert het college deze persoon omtrent deze schadevergoedingsregeling en verwijst daartoe naar de bepalingen zoals hierin opgenomen.

Artikel 4 Adviesprocedures

  • 1.Het college kan over een verzoek tot schadevergoeding beslissen na advisering door de adviescommissie als bedoeld in artikel 7 of door de onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 8. Ook kan het college beslissen zonder dat advies wordt uitgebracht. Hierbij worden de onderstaande bepalingen in acht genomen.

  • 2.In de gevallen bedoeld in artikel 5 lid 1 wordt geen advies uitgebracht door de adviescommissie als bedoeld in artikel 7 of door de onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 8.

  • 3.Is lid 2 van dit artikel niet van toepassing en bedraagt de verzochte schadevergoeding minder dan € 5.000,-, dan adviseert de onafhankelijk deskundige.

  • 4.Is lid 2 van dit artikel niet van toepassing en bedraagt de verzochte schadevergoeding € 5.000,- of meer, dan adviseert de adviescommissie.

  • 5.Indien de aard van de zaak daartoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om gemotiveerd af te wijken van de leden 2 tot en met 4.

Artikel 5 Beslissing zonder advies

  • 1.Het college beslist over een verzoek tot schadevergoeding zonder zich te laten adviseren door de adviescommissie of door de onafhankelijke deskundige, in de volgende gevallen

    • a.als het verzoek kennelijk ongegrond is;

    • b.als het verzoek zonder nader onderzoek voor toewijzing vatbaar is, of

    • c.als een beleidsregel over de vergoeding van de schade is vastgesteld.

  • 2.Als geen advies van de adviescommissie of van de onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen, zijn de artikelen 6 tot en met 12 niet van toepassing en beslist het college binnen 8 weken na ontvangst op het verzoek. Het college kan de beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Het college stelt de verzoeker schriftelijk in kennis van de verdaging.

Artikel 6 Advisering over het verzoek

  • 1.Indien advies moet worden uitgebracht, stelt het college het verzoek in handen van de adviescommissie of aan de onafhankelijke deskundige. Dit geschiedt binnen vier weken na ontvangst van het verzoek.

  • 2.De verzoeker wordt schriftelijk door het college in kennis gesteld van het feit dat de adviescommissie, respectievelijk de onafhankelijke deskundige, over het verzoek zal adviseren.

Artikel 7 Adviescommissie

  • 1.Het college benoemt de adviescommissie en wijst tevens de voorzitter aan.

  • 2.De adviescommissie bestaat uit drie deskundigen, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.

Artikel 8 Onafhankelijke deskundige

  • 1.Het college stelt een onafhankelijke en terzake deskundige aan.

  • 2.De onafhankelijke deskundige maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.

  • 3.De bepalingen over de adviescommissie zijn van toepassing op de onafhankelijke deskundige, met uitzondering van artikel 7.

Artikel 9 Vereisten voor de vervulling van de adviestaak

  • 1.De verzoeker stelt de adviescommissie alle gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van de adviestaak.

  • 2.De door de adviescommissie te maken kosten worden door het waterschap vergoed, voor zover deze naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn.

Artikel 10 Horen van de verzoeker

  • 1.De adviescommissie stelt het waterschap en de verzoeker en/of diens gemachtigden in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 2.De adviescommissie zendt daartoe tenminste twee weken voorafgaand aan de hoorzitting een schriftelijke uitnodiging aan het waterschap en de verzoeker.

  • 3.Op verzoek van het waterschap en/of de verzoeker kunnen door hem meegebrachte deskundigen worden gehoord.

  • 4.Van hetgeen overeenkomstig de voorgaande leden naar voren is gebracht wordt een verslag gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het advies van de commissie.

A rtikel 11 Behandeling door adviescommissie

  • 1.De adviescommissie adviseert of er sprake is van schade die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven. Indien, naar het oordeel van de commissie, aan de verzoeker een schadevergoeding toekomt, adviseert zij over de aard en omvang van de schadevergoeding.

  • 2.De commissie stelt binnen zes weken nadat het verzoek haar ter hand is gesteld een schriftelijk advies op. Dit advies wordt zowel het waterschap als de verzoeker toegezonden.

  • 3.Indien daartoe aanleiding bestaat kan het college op verzoek van de commissie de termijn voor advisering verdagen. De verzoeker wordt hiervan door het college schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 12 Beslissing op het verzoek tot schadevergoeding

Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek tot schadevergoeding.

Hoofdstuk 3 Bepalingen inzake de schadevergoeding

Artikel 13 Schadevergoeding

De schadevergoeding wordt voldaan in geld of in een andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 14 Gederfde rente

Van de schadevergoeding maakt deel uit een vergoeding van gederfde en/of betaalde rente.

Artikel 15 Voordeelstoerekening

Indien het betrokken besluit of de betrokken handeling voor de verzoeker naast schade tevens voordeel oplevert wordt dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade verrekend.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014’.

Artikel 17 Inwerkingtreding, intrekking oude verordening

  • 1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag van bekendmaking.

  • 2.De Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013, vastgesteld door het algemeen bestuur op 27 februari 2013, wordt ingetrokken met ingang van de dag, volgend op de dag van bekendmaking van deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2014.

mr. G.P. Dalhuisen

secretaris

drs. T. Klip-Martin

dijkgraaf

Toelichting bij de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014

Algemene toelichting

Inleiding

Het vergoeden van schade die is ontstaan door een rechtmatig handelen door een bestuursorgaan wordt ‘nadeelcompensatie' genoemd. Artikel 7.14 van de Waterwet (Wtw) bevat een algemene regeling die voorziet in de vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer.

Artikel 7.14 Wtw heeft niet alleen betrekking op schade die uit de toepassing van de Waterwet voortvloeit maar ook op de uitoefening van taken en bevoegdheden die zowel op de Waterschapswet als op een verordening zoals de keur berusten.

Voorbeelden van schadeveroorzakende handelingen die onder de reikwijdte van artikel 7.14 Wtw vallen zijn onder meer de uitvoering van waterstaatkundige werkzaamheden, de aanleg of wijziging van waterstaatswerken, het verlenen, aanscherpen en intrekken van vergunningen of het opleggen van gedoogplichten.

Artikel 7.15 Wtw is een specifieke schadevergoedingsregeling voor schade bij waterberging. Het artikel is geen zelfstandige grondslag voor vergoeding van schade in verband met wateroverlast en overstroming, maar is een nadere uitwerking van artikel 7.14 Wtw. In artikel 7.15 Wtw is uitdrukkelijk geregeld dat ook schade door wateroverlast of overstroming in aanmerking komt voor vergoeding krachtens artikel 7.14 Wtw. Dit betekent echter niet dat elke vorm van wateroverlast of overstroming onder de reikwijdte van artikel 7.14 Wtw valt. Uit de samenhang tussen de artikelen 7.14 en 7.15 Wtw volgt dat de wateroverlast of overstroming het gevolg moet zijn van een maatregel die door het waterschap is genomen met het oog op het vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit van watersystemen.

Naast de schadevergoedingsregeling van artikel 7.14 kent de Waterwet enkele specifieke schaderegelingen: een regeling voor schade toegebracht aan waterstaatswerken (artikelen 7.21 WTw) en een schadevergoedingsregeling in verband met grondwateronttrekkingen (artikel 7.18 Wtw e.v).

De schadevergoedingsregelingen in de wet zijn bedoeld als uitputtende regelingen zodat aanvullende regeling van het recht op schadevergoeding bij verordening zoals een keur of een provinciale verordening niet mogelijk is.

Voorrangsregeling

Omdat het waterschap aan de lat staat om de wateropgave het hoofd te bieden door (onder andere) bergingsgebieden te realiseren- en een bestemmingsplanwijziging in het verlengde daarvan ligt - is het onwenselijk dat er voor de gemeente een primaire schadevergoedingsplicht ontstaat (ook al kan zij de hogere kosten verhalen op het waterschap).

De wetgever heeft dat in de Invoeringswet bij de Waterwet onderkend en heeft daarom een ‘voorrangsregeling' in het leven geroepen (artikel 7.16 Wtw). Deze regeling houdt in dat als er een beroep op de wettelijke nadeelcompensatieregeling uit de Waterwet mogelijk is (artikel 7.14 Wtw), de wettelijke regels ten aanzien van planschade in de Wet ruimtelijke ordening buiten toepassing blijven. Dat betekent dat als een benadeelde kan vragen om nadeelcompensatie (en dat zal bij het aanleggen van bergingsgebieden altijd zo zijn als de wettelijke procedures gevolgd worden) het waterschap ook een oordeel moet geven over het al dan niet aanwezig zijn van planologisch nadeel door een eventuele wijziging van het bestemmingsplan.

Hoe het waterschap tot een oordeel over de ruimtelijke aspecten moet komen, zegt de wetgever niet, anders dan de regeling die voor de nadeelcompensatieverzoeken geldt.

Procedureverordening

De waterschappen zijn bevoegd om ter uitvoering van artikel 7.14 Wtw een verordening op te stellen met regels van procedurele aard. De onderhavige verordening is een verordening als bedoeld in artikel 7.14, lid 2, tweede volzin en lid 3, derde volzin Wtw. Het is een procedurele regeling die van toepassing is op alle verzoeken om schadevergoeding die (na inwerkingtreding van de verordening) bij het waterschap op grond van artikel 7.14 of artikel 7.15 Wtw worden ingediend. De regels van deze verordening hebben geen betrekking op de toepassing van de in de inleiding genoemde specifieke schaderegelingen voor schade aan waterstaatswerken en schade wegens onttrekken van grondwater.

Inschakeling van adviseurs

De behandeling van verzoeken tot schadevergoeding moet zorgvuldig geschieden, maar mag niet tot onevenredig hoge kosten leiden.

Daarom is gekozen voor een opbouw in twee stappen. Is de verzochte schade minder dan € 5.000,-, dan adviseert de onafhankelijke deskundige (één persoon); vanaf € 5.000,- adviseert de adviescommissie (drie personen).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Het verzoek tot schadevergoeding

In dit artikel wordt geregeld dat het verzoek moet worden ingediend bij het college (college van dijkgraaf en heemraden).

Artikel 3 Informatieplicht

Deze bepaling geeft invulling aan in de jurisprudentie gestelde eisen aan overheidsoptreden. Voorafgaand aan het schadeveroorzakende optreden informeert het waterschap belanghebbenden over het bepaalde in deze regeling.

Artikel 4 Adviesprocedures

Voor een toelichting op dit artikel verwijzen wij allereerst naar het slot van de algemene toelichting (zie bij Inschakeling van adviseurs).

In lid 5 is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Dit betekent dat het college kan besluiten om de genoemde adviesprocedures in te zetten bij hogere of lagere bedragen dan is bepaald in de leden 2, 3 en 4, bijvoorbeeld bij zaken die inhoudelijk buitengewoon eenvoudig of juist bijzonder complex zijn. Een dergelijke afwijking moet wel gemotiveerd geschieden.

Artikel 5 Beslissing zonder advies

Indien reeds na beperkt onderzoek blijkt dat het verzoek niet kan worden toegewezen, dan wel zonder nader onderzoek kan worden toegewezen, is sprake van kennelijke ongegrondheid respectievelijk kennelijke gegrondheid van het verzoek. De kennelijke (on)gegrondheid van het verzoek moet duidelijk zijn zonder dat nader op de inhoudelijke aspecten van de zaak wordt ingegaan.

Artikel 6 Advisering over het verzoek

Indien het verzoek niet kennelijk (on)gegrond is wordt deze in handen gesteld van een adviescommissie of één onafhankelijk deskundige. De keuze om, voordat het college beslist op het verzoek, een onafhankelijke commissie te laten adviseren, is ingegeven door de wens de legitimiteit van de besluitvorming zo goed mogelijk te waarborgen.

Artikel 7 Adviescommissie

De benoeming van de adviescommissie geschiedt uit oogpunt van slagvaardigheid plaats door het college.

Artikel 9 Vereisten voor de vervulling van de adviestaak

De gegevensverstrekking door het waterschap aan de adviescommissie is geregeld in artikel 3:7 Algemene wet bestuursrecht. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek van de adviseur, de gegevens ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Het tweede lid van dit artikel verklaart artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 Wob bevat uitzonderingen voor privacygevoelige gegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens.

Artikel 10 Horen van de verzoeker

In de oude regeling werd in lid 4 van dit artikel bepaald: "Indien de aanvrager gebruik maakt van deskundigen zijn de daaraan verbonden kosten voor zijn rekening". De Waterwet laat een dergelijke regeling niet meer toe. De Memorie van Toelichting (TK 30 818, nr. 3) vermeldt hierover op p. 135: "Indien het redelijk was dat een getroffene deskundige bijstand heeft ingeroepen en de omvang van de daarmee gepaard gaande kosten redelijk was, komen ook deze kosten voor vergoeding in aanmerking".

Artikel 11 Behandeling door adviescommissie

Aan de adviescommissie kan de opdracht worden gegeven rekening te houden met het ter zake door het Rijk, de provincie of het waterschap gevoerde beleid, mits een zorgvuldig onderzoek daardoor niet wordt belemmerd. Indien de adviescommissie concludeert dat er sprake is van schade welke op grond van deze regeling voor vergoeding in aanmerking komt, adviseert zij zowel over de omvang als over de meest voor de hand liggende vorm van vergoeding. Het college kan de adviestermijn verlengen om te voorkomen dat de adviescommissie in de problemen zou raken indien de voorliggende zaak erg gecompliceerd is en een zorgvuldige advisering meer tijd vergt dan er binnen de daarvoor gestelde termijn beschikbaar is.

Artikel 12 Beslissing op het verzoek tot schadevergoeding

Alvorens op het verzoek te beslissen vormt het college zich een zelfstandig oordeel omtrent alle van belang zijnde aspecten van de zaak. Artikel 3 : 9 Algemene wet bestuursrecht bepaalt hier over dat indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, het bestuursorgaan zich er van moet vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. In het hier aan de orde zijnde geval is sprake van een zogenaamd deskundigenadvies, zodat de vereiste toetsing daarvan door het college zich zal kunnen beperken tot een beperkte deugdelijkheidstoets. Voor een volledige toetsing door het college ontbreekt immers de deskundigheid. De beslistermijn van het college is gesteld op zes weken na ontvangst van het advies.

Artikel 13 Schadevergoeding

De schadevergoeding kan zowel in geld als in natura plaatsvinden. Denkbaar is immers dat het nemen van feitelijke maatregelen adequater is dan het verlenen van een schadevergoeding in geld.

Artikel 14 Gederfde rente

In het bijzonder bij besluiten omtrent het verlenen van schadevergoeding kan de beslistermijn soms erg lang zijn zonder direct als onredelijk lang bestempeld te kunnen worden. Bij gecompliceerde zaken is een beslistermijn variërend van een half jaar tot een jaar niet ongewoon. Het is in beginsel niet redelijk dat de gedurende de beslistermijn door de benadeelde gederfde of betaalde rente voor zijn rekening te laten. De benadeelde maakt in beginsel aanspraak op vergoeding van gederfde of betaalde rente vanaf het moment waarop de schade zich voordoet tot het moment van het toekenningsbesluit, waarna direct betaling van de schadevergoeding volgt. De rente maakt deel uit van de totale schadevergoeding, zodat slechts de over het uit te betalen schadebedrag gederfde of betaalde reële rente wordt vergoed.

Artikel 15 Voordeelstoerekening

Voordeelstoerekening wordt beschouwd als een ongeschreven rechtsregel van ons recht en is hier uit oogpunt van rechtszekerheid vastgelegd.

Naar boven