Regeling omtrent de selectie en benoeming van vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een waterschap door de Kamer van Koophandel

INLEIDING

Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzit-ter1, onverminderd hetgeen het “reglement voor het waterschap” bepaalt over de benaming van die on-derscheidene bestuursorganen.

Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd:

  • 1. Ingezetenen (algemene taakbelangen);

  • 2. Agrariërs en overige eigenaren ongebouwd;

  • 3.Natuurterreineigenaren;

  • 4. Bedrijven.

Het algemeen bestuur van een waterschap bestaat uit een bij “reglement voor het waterschap” vastge-steld aantal leden van ten minste achttien en ten hoogste dertig leden. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de drie laatst genoemde categorieën bedraagt ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden be-staat. Voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van deze drie categorieën wordt in aanmer-king genomen de aard en de omvang van het belang of de belangen, die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap.5

De vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven worden benoemd door de Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, die gelegen is in het ge-bied van het desbetreffende waterschap. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij “reglement voor het waterschap” bepaald op welke wijze de betrokken regiona-le raden tot een voordracht komen. De benoeming door de Raad van Bestuur is bindend.

De Raad van Bestuur voorziet in een regeling omtrent de selectie en benoeming van de vertegenwoordi-ger of vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een waterschap. De Raad van Bestuur zendt de regeling ter kennisneming aan de desbetreffende waterschapsbesturen. De-ze waterschapsbesturen maken de regeling bekend. 6

Na voltooiing van bovengenoemde procedurele rol van de Raad van Bestuur bestaat er geen verdere be-trokkenheid meer van de Kamer van Koophandel bij de wijze waarop de benoemde vertegenwoordigers hun werkzaamheden ter behartiging van de belangen van de categorie Bedrijven verrichten. De verte-genwoordigers van de categorie Bedrijven dienen zonder last of ruggespraak te kunnen functioneren.

Deze regeling beslaat de:

1. kandidaatstellings- en selectieprocedure (kandidatuur en selectie door een commissie);

2. voordrachtsprocedure;

3. benoemingsprocedure.

Artikel 1
Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. waterschappen: openbare lichamen, welke de waterstaatkundige verzorging van een bepaald ge-bied ten doel hebben, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Waterschapswet;

b. reglement voor het waterschap: het door Provinciale Staten van een provincie vastgesteld regle-ment, als bedoeld in artikel 2 van de Waterschapswet, voor een waterschap waarvan het gebied gelegen is binnen deze provincie;

c. Kamer van Koophandel: het zelfstandig bestuursorgaan Kamer van Koophandel, als bedoeld in arti-kel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

d. regionale raad: een regionale raad van de Kamer van Koophandel, als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel kent vijf regionale raden, te weten voor de regio’s: Noord, Noordwest, Zuid, Zuidwest en Oost;

e. Raad van Bestuur: de Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel;

f. kandidaat: een persoon, die te kennen heeft gegeven om als vertegenwoordiger van de categorie Bedrijven zitting te willen nemen in het algemeen bestuur van een waterschap, die zich als zodanig beschikbaar stelt voor benoeming door de Raad van Bestuur en voldoet aan de wettelijke eisen;

g. eerste opvolger: een door een regionale raad aan de Raad van Bestuur voorgedragen kandidaat, die pas door de Raad van Bestuur wordt benoemd, indien een zittende vertegenwoordiger van de cate-gorie Bedrijven geen zitting meer kan nemen in het bestuur van een waterschap;

h. vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven: deze vertegenwoordigers behartigen in het bestuur van een waterschap de belangen van de eigenaren van bedrijfspanden.

i. profielschets: een overzicht van de gevraagde vaardigheden en eigenschappen, die kandidaten no-dig hebben om goed te kunnen functioneren als vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven bin-nen het bestuur van een waterschap.

Artikel 2. Instelling benoemingsadviescommissie

1. De vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een waterschap worden benoemd door de Raad van Bestuur op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel, die gelegen is in het gebied van het desbetreffende waterschap.7 De be-trokken regionale raad doet de voordracht op basis van een door de Raad van Bestuur vastgestelde profielschets.

2. Iedere regionale raad stelt een benoemingsadviescommissie in, die de opdracht krijgt de kandidaat-stellings- en selectieprocedure te organiseren en uit te voeren, zoals beschreven in deze regeling, met als doel te komen tot een advies aan deze regionale raad over de aan de Raad van Bestuur voor benoeming tot vertegenwoordiger van de categorie Bedrijven voor te dragen kandidaten.

3. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij reglement voor het waterschap bepaald op welke wijze de betrokken regionale raden tot een voordracht komen. Bevat dit reglement daaromtrent geen regeling, dan zullen de betrokken regionale raden ge-zamenlijk een benoemingsadviescommissie instellen voor ieder betreffend waterschap.

Artikel 3. Samenstelling benoemingsadviescommissie

1. De door een regionale raad in te stellen benoemingsadviescommissie bestaat uit 3 leden van deze regionale raad, waarvan minimaal 2/3 van de leden vertegenwoordigers zijn van (regionale) werkgeversorganisaties.

2. De benoemingsadviescommissie wordt aangevuld met een externe adviseur, bij voorkeur een niet verkiesbare vertegenwoordiger van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van het betreffende waterschap.

3. De benoemingsadviescommissie kiest uit haar midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzit-ter.

4. Personen, die zich kandidaat hebben gesteld voor benoeming als lid van een waterschapsbestuur, kunnen geen deel uitmaken van een benoemingsadviescommissie.

5. Een regionale raad stelt aan de benoemingsadviescommissie secretariële ondersteuning ter be-schikking.

6. Door toetreding tot de benoemingsadviescommissie verplicht een lid zich tot geheimhouding van al hetgeen hem of haar uit hoofde van zijn/haar lidmaatschap ter kennis komt.

Artikel 4. Werkwijze benoemingsadviescommissie

1. De leden van de benoemingsadviescommissie hebben ieder één stem. De externe adviseur, be-doeld in artikel 3, tweede lid, van onderhavige regeling, heeft geen stemrecht.

2. De leden van de benoemingsadviescommissie bevorderen zoveel mogelijk dat besluiten bij unanimi-teit worden genomen. Indien unanimiteit niet haalbaar blijkt, neemt de benoemingsadviescommissie haar besluiten bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

3. Besluitvorming geschiedt in een vergadering van de benoemingsadviescommissie.

4. Een door de benoemingsadviescommissie genomen besluit is geldig, indien een meerderheid van de stemgerechtigde leden bij de vergadering aanwezig is, waaronder de voorzitter of bij belet of ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter.

5. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter of bij belet of ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter.

6. De beraadslagingen van de benoemingsadviescommissie en alle met de werkzaamheden van de benoemingsadviescommissie verband houdende schriftelijke en digitale documenten hebben een besloten en vertrouwelijk karakter.

Artikel 5. De kandidaatstelling- en selectieprocedure.

1. De Raad van Bestuur stelt ten behoeve van de kandidaatstelling- en selectieprocedure tijdig vast de profielschets, de kandidaatstellingsperiode en de periode voor het indienen van de kandidaatstellingen bij de benoemingsadviescommissie.

2. De Raad van Bestuur draagt zorg voor het plaatsen van oproepen via de eigen communicatiekana-len van de Kamer van Koophandel tot kandidaatstelling als vertegenwoordiger van de categorie Bedrijven onder bekendmaking van de profielschets, het kandidaatstellingsformulier en de kandidaatstellingsperiode.

3. Een kandidaat dient het door de Kamer van Koophandel (digitaal) beschikbaar gestelde kandidaat-stellingsformulier volledig in te vullen, te ondertekenen en het formulier te sturen aan de desbetreffende benoemingsadviescommissie.

4. Een kandidaat dient:

- ingezetene te zijn van het betreffende waterschap of te verklaren dat hij/zij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in het gebied van het betreffende waterschap;

- de leeftijd van achttien jaren te hebben bereikt;

- niet krachtens artikel B 5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht te zijn uitgesloten;

- geen functie in het openbaar bestuur te hebben, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Waterschapswet;

- zich niet tegelijkertijd kandidaat te stellen voor andere categorieën in het waterschapsbestuur;

- te voldoen aan de eisen, zoals beschreven in de door de Raad van Bestuur vastgestelde profielschets (zie bijlage).

5. Na de ontvangst van een kandidaatstelling stuurt de benoemingsadviescommissie binnen vijf werk-dagen een ontvangstbevestiging naar de betreffende kandidaat.

6. Een blijkens het poststempel buiten de kandidaatstellingsperiode ingediende kandidaatstelling wordt, niet in behandeling genomen.

7. De benoemingsadviescommissie beoordeelt of de ontvangen kandidaatstelling aan de gestelde ei-sen voldoet en stelt de kandidaat onverwijld in kennis van eventuele onvolkomenheden, met het ver-zoek de ontbrekende of onjuiste gegevens vóór de sluiting van de kandidaatstellingsperiode te redresseren. Indien dit niet mogelijk is of niet tijdig geschiedt, wordt de kandidaatstelling buiten be-handeling gelaten.

8. De benoemingsadviescommissie stelt de definitieve lijst van de ontvangen kandidaturen vast.

9. De benoemingsadviescommissie nodigt in beginsel alle kandidaten, die op de in lid 8 van dit artikel bedoelde lijst staan, uit voor een individueel gesprek. De benoemingsadviescommissie kan hier echter om haar moverende redenen van afwijken. Elke uitgenodigde kandidaat krijgt de gelegenheid zijn kandidatuur mondeling voor de benoemingsadviescommissie toe te lichten en eventuele vragen over zijn kandidatuur te beantwoorden. Ieder lid van de benoemingsadviescommissie kan vragen stellen. De voorzitter modereert deze vragensessie. De gesprekken hebben een besloten karakter.

10. De benoemingsadviescommissie legt na afronding van de selectieprocedure haar bevindingen vast in een schriftelijk gemotiveerd advies aan de betrokken regionale raad. In dit advies staan de namen van de voor te dragen kandidaten, de naam van een kandidaat, die kan worden voorgedragen als eerste opvolger, en indien mogelijk één of meer reserve-kandidaten, in de volgorde van voorkeur, waarop niet de eerste keuze is gevallen, maar wel zouden kunnen worden voorgedragen . De be-noemingsadviescommissie geeft in haar advies met betrekking tot elke kandidaat gemotiveerd aan waarom hij/zij geschikt of niet geschikt wordt geacht om te worden voorgedragen. Het advies van de benoemingsadviescommissie gaat vergezeld van de volledige kandidatenlijst.

Artikel 6. Voordracht en benoeming

1. De regionale raad volgt in zijn voordracht aan de Raad van Bestuur in beginsel het advies van de benoemingsadviescommissie. De regionale raad wijkt in zijn voordracht slechts af van het advies van de benoemingsadviescommissie, indien zwaarwegende gronden daartoe aanleiding geven. In-dien het besluit afwijkt van het advies van de benoemingsadviescommissie, wordt de reden voor de afwijking in het besluit vermeld. Besluitvorming door de regionale raad vindt plaats overeenkomstig het “Reglement regionale raden Kamer van Koophandel”.

2. De regionale raad stelt de voorzitter van de benoemingsadviescommissie of bij verhindering de plaatsvervangend voorzitter in staat een toelichting te geven op het advies.

3. De leden van de Raad van Bestuur ontvangen de voordracht van de regionale raad vergezeld van de volledige kandidatenlijst tijdig vóór de datum van de vergadering van de Raad van Bestuur, waarin de vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven benoemd zullen worden.

4. De Raad van Bestuur informeert de kandidaten over de voordracht door de regionale raad.

5. De Raad van Bestuur kan een datum bepalen waarop de voordracht door de regionale raad moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

6. Besluitvorming door de Raad van Bestuur vindt plaats overeenkomstig het ‘Bestuursreglement Raad van Bestuur Kamer van Koophandel’.

7. De kandidaten worden door de Raad van Bestuur geïnformeerd over het genomen besluit.

8. Tegen besluit tot voordracht en/of benoeming is geen beroep en bezwaar mogelijk.

9. De Raad van Bestuur zal het betreffende waterschap op de daarvoor vereiste manier op de hoogte stellen van de door de Raad van Bestuur benoemde vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven. Dit gebeurt uiterlijk op dezelfde datum als de bekendmaking van de uitslag van de verkiezingen voor de ingezetenen.

Artikel 7. Slotbepalingen

1. De Raad van Bestuur is niet verantwoordelijk voor het functioneren van de door hem benoemde ver-tegenwoordigers van de categorie Bedrijven.

2. De door de Raad van Bestuur benoemde vertegenwoordigers:

- functioneren zonder last en ruggespraak;

- vertegenwoordigen het bedrijfsleven en niet de Kamer van Koophandel;

- dienen zich te onthouden van acties, die de reputatie van de Kamer van Koophandel (kunnen) schaden.

3. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de Raad van Bestuur zoveel mogelijk overeenkomstig de strekking van deze regeling.

BIJLAGE
Profielschets
vertegenwoordigers categorie Bedrijven in het bestuur van een waterschappen
De Waterschapswet voorziet in de samenstelling van het algemeen bestuur van het waterschap (18-30 zetels). Dit algemeen bestuur wordt gevormd door vertegenwoordigers van vier categorieën van belanghebbenden: Ingezetenen (algemene taakbelangen), Agrariërs en overige eigenaren ongebouwd, Natuur-terreineigenaren en Bedrijven. Voor deze laatste drie categorieën, die de specifieke taakbelangen vertegenwoordigen, zullen 7-9 geborgde zetels beschikbaar zijn. In de praktijk houdt dit in dat de Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel 2-4 kandidaten in het algemeen bestuur van het waterschap benoemt.
De functie van waterschapsbestuurder is een veeleisende functie en kan op verschillende niveaus wor-den ingericht. De Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel is op zoek naar kandidaten, die geschikt zijn voor het dagelijks bestuur, maar ook naar mensen die willen plaats nemen in het algemeen bestuur van een waterschap. Naast de voorwaarden zoals die gemeld staan in het reglement onder artikel 2, is ook de mate van tijdsinspanning, ervaring en specialistische kennis van groot belang. De (belangrijkste) criteria zijn:
• beschikbaarheid (3-4 dagen per week voor DB en 4 dagen per maand AB);
• aantoonbare affiniteit met het bedrijfsleven;
• aantoonbare affiniteit met water (waterschappen, kwalitatief en kwantitatief waterbeheer, zoetwa-tervoorziening, veiligheid);
• continuïteit;
• (bestuurlijke) ervaring;
• netwerk;
• (financiële en/of technische) expertises;
• er is geen sprake van belangenverstrengeling tussen werkverband waterschapsbestuurder en het desbetreffende waterschap.
In zijn algemeenheid zal de kandidaat aan een aantal omschrijvingen moeten voldoen, die voortvloeien uit bovenstaande criteria:
• het belang onderschrijven van goed kwantitatief en kwalitatief waterbeheer, dat voldoende reke-ning houdt met de belangen van het bedrijfsleven;
• kunnen opereren in een beleidsmatige omgeving;
• beschikken over goede communicatieve vaardigheden;
• beschikken over een relevant netwerk;
• beschikken over voldoende deskundigheid op het terrein van waterschapszaken of de bereidheid hebben om zich die deskundigheid in korte tijd eigen te maken. Het gaat hierbij om kennis van het huidige waterbeleid, zoals vormgegeven en uitgevoerd in met name de Waterwet; de Europe-se Kaderrichtlijn Water, het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2 en het Deltaprogramma;
• minimaal vier jaar voor de functie beschikbaar zijn;
• de bereidheid om een “code of conduct’ te onderschrijven.
Vastgesteld door de Kamer van Koophandel op 13 januari 2014
Naar boven