Wijziging Algemene regels op grond van de Keur Waterschap Rivierenland 2009

Registratie nr.: 201403902

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

gelezen het voorstel van de directieraad d.d. 17 maart 2014;

gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement voor Waterschap Rivierenland;

Besluit:

I

Aan de Algemene regels behorend bij de Keur Waterschap Rivierenland 2009 wordt algemene regel 33 toegevoegd. Algemene regel 33 komt te luiden:

33. Werken in de Giessenzoom

 

Artikel 1 Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid van de Keur, voor het plaatsen en behouden van objecten en het uitvoeren van werkzaamheden in de binnen het gebied weergegeven op de tekening behorende bij deze algemene regel, voor zover het betreft:

  • 1.een erfafscheiding (haag, schutting of hekwerk) en/of een toegangspoort in de beschermingszone van een waterkering en/of oppervlaktewaterlichaam;

  • 2.een brug van maximaal 2,00 meter breed over een oppervlaktewaterlichaam en op een waterkering ter ontsluiting van maximaal één perceel;

  • 3.een dam met duiker met een inwendige diameter van minimaal 500 mm en een maximale buislengte van 2,40 meter in een oppervlaktewaterlichaam ter ontsluiting van maximaal één perceel;

  • 4.het graven van een insteekhaven in de beschermingszone van de Giessen en buiten de kern- en/of beschermingszone van de water­kering ter compensatie van ruimte-inname in het boezemgebied van de Giessen;

  • 5.een damwand en/of beschoeiing in een oppervlaktewaterlichaam;

  • 6.een steiger en/of een botenhuis boven een insteekhaven in de beschermingszone van de Giessen;

  • 7.een recreatiewoning en bijgebouwen in de beschermingszone van een waterkering en een oppervlaktewaterlichaam;

  • 8.een vlonder in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam en een water­kering.

 

Artikel 2 Voorschriften

Degene die een van de bovengenoemde objecten plaatst en behoudt en werkzaamheden uitvoert als bedoeld in artikel 1:

 

  • 1.tast de stabiliteit van de oevers van een oppervlaktewaterlichaam en de taluds van een waterkering niet aan;

  • 2.brengt géén ondersteuningspunten aan in oppervlaktewaterlichamen met een bovenbreedte kleiner dan 5,00 meter;

  • 3.voorziet de taluds onder de brug en tot 1,00 meter aan weerszijden hiervan van een bodembescherming;

  • 4.belemmert en/of beperkt de waterdoorvoer niet;

  • 5.voorkomt beschadigingen of verzakkingen van het object die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de waterdoorvoer;

  • 6.gebruikt deugdelijk en niet uitlogend materiaal voor het object;

  • 7.werkt de beschoeiing/damwand gronddicht af, zodat geen grond of aangevuld materiaal van achter de beschoeiing/damwand in de watergang kan komen;

  • 8.sluit de beschoeiing/damwand geheel aan op een eventueel reeds aanwezige beschoeiing/damwand, voor zover het vorm en afmetingen betreft;

  • 9.brengt bij plaatsing van de beschoeiing/damwand in (de beschermingszone van) een waterkering de palen grondverdringend aan;

  • 10.verankert de beschoeiing/damwand zo in het achterliggende perceel, dat geen vervorming kan plaatsvinden;

  • 11plaatst de beschoeiing/damwand zodanig dat deze niet hoger wordt dan het aanwezige maaiveld van het perceel.

  • 12plaatst een erfafscheiding (haag, schutting, hekwerk) en/of toegangspoort aan de noordzijde (perceelszijde) op minimaal 0,50 meter afstand van de insteek van de B-min-watergang;

  • 13plaatst de recreatiewoning en/of het bijgebouw buiten de (kernzone van de) waterkering en graaft ter compensatie open water op hetzelfde perceel buiten de keurzones van de waterkering;

  • 14plaatst een steiger boven de insteekhaven zodanig dat deze niet binnen het leggerprofiel van de Giessen (= A-water) komt.

 

Artikel 3 Melding

  • 1.Degene die objecten als bedoeld in artikel 1 wil plaatsen, houden en onderhouden, meldt dit tenminste twee weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het waterschap.

 

  • 2.De melding wordt schriftelijk of digitaal gedaan via het omgevingsloket online of met behulp van het meldingsformulier van Waterschap Rivierenland. Daarbij wordt in ieder geval vermeld:

  • a.naam en adres van degene die de werkzaamheden uitvoert;

  • b.het adres of de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd;

  • c.gegevens over het aan te leggen werk;

  • d.de aard van de werkzaamheden;

  • e.een situatietekening waarop duidelijk de locatie en de afmetingen van het te plaatsen object staan afgebeeld;

 

  • 3.Het waterschap toetst de melding aan de algemene regel en reageert binnen twee weken met een bevestigingsbrief wanneer de melding akkoord is bevonden. Het werk mag starten nadat deze bevestigingsbrief is ontvangen.

 

  • 4.De uitvoering van de toegestane werken start binnen één jaar na dagtekening van de bevestigingsbrief. Als dit niet het geval is, vervalt de melding.

 

Artikel 4 Overgangsrecht

  • 1.Een watervergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

 

  • 2.Indien het aanleggen of behouden van tijdelijke en semipermanente objecten als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt de aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel.

 

  • 3.Indien het aanleggen of behouden van tijdelijke en semipermanente objecten als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning krachtens artikel 3.2, eerste lid, van de Keur in werking was, worden de voorschriften van de watervergunning gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoelt in artikel 3.9, derde lid, van de Keur.

 

II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

aldus besloten in de vergadering d.d. 25 maart 2014

het college van dijkgraaf en heemraden,

de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans MPM

de dijkgraaf, ir. R.W. Bleker.

Toelichtin g wijziging

 

Kader

 

Op grond van artikel 3.2, eerste lid van de Keur, is het verboden zonder watervergunning gebruik te maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszones door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen. Op grond van artikel 3.9 van de Keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt.

 

Begripsbepaling

 

De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:

 

Insteek: snijlijn van het bovenwatertalud met het aangrenzende maaiveld.

 

Peil: in het peilbesluit vastgesteld referentiepeil.

 

Motivering

 

Het aanbrengen van de objecten benoemd in deze algemene regel betreft vanuit waterstaatskundig oogpunt een relatief eenvoudig. De relevante belangen van het waterschap kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

 

Het is van belang dat de ingrepen in het waterstaatswerk goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is de meldplicht in deze algemene regel opgenomen.

De melding kan digitaal en schriftelijk worden gedaan. Een digitale melding kan via het Omgevingsloket Online (OlO) worden ingediend. Het OlO is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.

 

Het is ook mogelijk om de melding schriftelijk te verrichten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een door het waterschap beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier is te bereiken via: www.waterschaprivierenland.nl.

 

Naar boven