Verordening behandeling van bezwaren waterschap Vechtstromen

Kenmerk: WVS - 22

Het algemeen bestuur van het waterschap Vechtstromen;

gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie d.d. 20 augustus 2013;

gelet op artikel 78, lid 1, van de Waterschapswet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT

vast te stellen de Verordening behandeling van bezwaren waterschap Vechtstromen

Artikel 1
Algemene bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter van het waterschap of een andere persoon of een ander college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voor zover hun bevoegdheid betreffende;

  • c.commissie: de commissie van advies voor de behandeling van bezwaren, als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.

Artikel 2
Commissie

Er is een commissie voor de voorbereiding van en de advisering over de beslissing op ingediende bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Artikel 3
Kamers van de commissie

De commissie bestaat uit twee kamers: de algemene kamer en de personele kamer.

De voorbereiding van en advisering over de beslissingen op bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet vindt plaats in de personele kamer, voor zover het bezwaren inzake personele aangelegenheden betreft die zijn ingediend door bij het bestuursorgaan werkzame ambtenaren.

De voorbereiding van en advisering over de beslissing op alle overige bezwaarschriften vindt plaats in de algemene kamer van de commissie.

Artikel 4
Samenstelling kamers commissie

Zowel de algemene als de personele kamer bestaat uit een voorzitter en tenminste twee overige leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.

Op dezelfde wijze als in het eerste lid beschreven worden twee plaatsvervangende leden benoemd, op wie de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

Tot (plaatsvervangend) voorzitter respectievelijk (plaatsvervangend) lid van de commissie zijn niet benoembaar personen, die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Voor het houden van de zitting is vereist dat tenminste een voorzitter en een van de overige leden van de commissie, aanwezig zijn.

De voorzitter en de overige leden van de commissie hebben een geheimhoudingsplicht.

De voorzitter en de overige leden ontvangen door het dagelijks bestuur vast te stellen bezoldigingen.

De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan het dagelijks bestuur.

Het dagelijks bestuur voorziet zo spoedig mogelijk in ontstane vacatures van de commissie.

Artikel 5
Secretariaat

Het secretariaat van de algemene kamer van de commissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aangewezen persoon.

Het secretariaat van de personele kamer wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aangewezen persoon.

Het dagelijks bestuur wijst tevens één of meer plaatsvervangers aan.

Artikel 6
Ontvangst bezwaarschrift

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen gesteld van de commissie. Het bezwaarschrift wordt vergezeld van een schriftelijk commentaar en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken.

Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

De voorzitter van de commissie kan de indiener van het bezwaarschrift een termijn stellen waarbinnen deze een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de wet kan herstellen.

Artikel 7
Onpartijdigheid commissieleden

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en de beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar indien bij hun sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 8
Plaats en tijdstip zitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen. Hiervan krijgen de belanghebbenden en het bestuursorgaan tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk bericht.

Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

Artikel 9
Inlichtingen en advies

De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zonodig uitnodigen ter zitting te verschijnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van de secretaris-directeur vereist.

Artikel 10
Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen 2:1, tweede lid, 7:4 tweede en zesde lid en 7:6 vierde lid van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 11
Openbaarheid zitting

De hoorzittingen van de algemene kamer van de commissie zijn in beginsel openbaar.

Als daarvoor gewichtige redenen zijn, kan de voorzitter besluiten een zaak geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren te behandelen of alleen bepaalde personen toe te laten.

Een zitting van de personele kamer vindt achter gesloten deuren plaats.

Artikel 12
Verslag zitting

Het verslag van de zitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris.

Artikel 13
Nader onderzoek

Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan het bestuursorgaan en belanghebbenden toegezonden.

De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting.

De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14
Raadkamer en advies

De commissie beraadslaagt en beslist met gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 15
Uitbrengen advies

Het schriftelijk advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 12, tijdig aan het bestuursorgaan uitgebracht.

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn, zoals bedoeld in het artikel 7:10 eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

Van de beslissing tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Artikel 16
Beslissing op bezwaarschrift

De commissie ontvangt een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift door het bestuursorgaan.

Artikel 17
Hardheidsclausule

Indien onverkorte toepassing van deze verordening een uitkomst heeft die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dan is het dagelijks bestuur bevoegd anders te besluiten.

Artikel 18
Intrekking

De Verordening behandeling bezwaren Waterschap Regge en Dinkel en de Verordening behandeling bezwaren Waterschap Velt en Vecht worden ingetrokken.

Artikel 19
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 20
Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening behandeling bezwaren waterschap Vechtstromen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 januari 2014 te Almelo.

Het algemeen bestuur van het waterschap Vechtstromen,

dr. S.M.M. Kuks, interim-watergraaf drs. O. Dijkstra, secretaris

Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

Indien tegen een besluit van het waterschap beroep op de administratieve rechter openstaat, dient ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb), alvorens tegen dat besluit beroep in te stellen, eerst bezwaar te worden gemaakt bij het orgaan dat het besluit heeft genomen, tenzij het besluit:

  • op bezwaar of in administratief beroep is genomen;

  • aan goedkeuring is onderworpen;

  • de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt;

  • is voorbereid met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Awb geregelde procedure.

Ook vindt geen behandeling van het bezwaar plaats indien het bestuursorgaan instemt met het verzoek tot rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, ingevolge artikel 7:1a van de Awb.

Bij de behandeling van bezwaren is het bestuursorgaan verplicht belang-hebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Dit horen geschiedt door een adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb. Deze wijze van horen biedt de beste waarborg voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een aanzienlijke zeeffunctie te vervullen op het instellen van beroep bij de administratieve rechter. Deze verordening regelt het horen niet uitputtend omdat de Awb zelf reeds een aantal bepalingen voor het horen geeft.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel definieert een aantal begrippen. De Awb geef in artikel 1 eveneens begripsomschrijvingen van een aantal begrippen die in het gehele bestuurs(proces) recht van toepassing zijn. De daar omschreven begrippen worden in deze verordening niet opnieuw gedefinieerd.

Artikel 2

Het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna te noemen: GBLT) heft en int de waterschapsbelastingen. Aan het bestuur van GBLT zijn bij gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de belangen ter behartiging waarvan zij is getroffen ook bevoegdheden overgedragen. Dit betekent concreet dat GBLT ook zorgdraagt voor de behandeling van de bezwaarschriften die gericht zijn op de door haar genomen beschikkingen en dat de commissie bezwaarschriften van Waterschap Vechtstromen in die gevallen niet bevoegd is om te adviseren.

Artikel 3

De adviescommissie bestaat uit twee kamers: een kamer voor personele aangelegenheden en een kamer voor de overige bezwaren. Dit in verband met de specifieke aard van de vraagstukken die aan de kamers van de commissie kan worden voorgelegd.

Artikel 4

De Awb schrijft slechts ten aanzien van de voorzitter voor dat deze geen deel mag uitmaken van of niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. In deze verordening is er voor gekozen om de onafhankelijke positie ook voor de overige leden van de commissie te waarborgen, dit om de enkele schijn van partijdigheid tegen te gaan.

Artikel 6

Artikel 6:14 Awb verplicht tot schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend, indien het voor het einde van 6 weken is ontvangen of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn per post is bezorgd.

Artikel 8

De termijn tussen de oproeping en de zitting dient zodanig te zijn dat belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van drie weken, mede in verband met de termijn van twaalf weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10) Awb). Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken.

Artikel 10

Deze bepaling regelt de overdracht van:

  • -de bevoegdheid tot het verlangen van overlegging van een schriftelijke machtiging (artikel 2:1, tweede lid Awb);

  • -de bevoegdheid tot het om reden van geheimhouding achterwege laten van het partijen op de hoogte te stellen van het verhandelde ter zitting, in geval zij niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord (artikel 7:6, vierde lid Awb).

Artikel 11

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld in het geval bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.

Artikel 12

Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging. Deze eisen worden in de onderhavige bepaling gesteld.

Ingevolge artikel 7:13, zesde lid Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.

Artikel 13

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in vorenbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

Artikel 15

De beslistermijn bedraagt twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, behoudens de mogelijkheid tot opschorting en/of verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, ingeval hij voorziet dat de termijn van twaalf weken niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt om de beslissing op het bezwaar te verdagen.

Naar boven