Algemene regels vrijstelling vergunningplicht onttrekken van grondwater Keur waterschap Vechtstromen

Kenmerk WVS-30

Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen;

gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie d.d. 20 augustus 2013;

gelet op de artikelen 3.5 en 3.8 van de Keur waterschap Vechtstromen;

BESLUIT

vast te stellen de Algemene regels vrijstelling vergunningplicht onttrekken van grondwater Keur waterschap Vechtstromen

Artikel 1
Begripsbepalingen

In deze algemene regels wordt verstaan onder:

  • a.Bouwputbemaling: Een bouwputbemaling is het onttrekken van grondwater met als doel het kunnen uitvoeren van werkzaamheden in de bodem. Voorbeelden van deze werkzaamheden zijn: het aanleggen van kabels, leidingen of riolering en het bouwen van kelders. De bouwputbemaling kan via verschillende methoden worden uitgevoerd.

  • b.Brandblusvoorziening: voorziening die permanent aanwezig is, maar slechts in noodsituaties dienst zal doen. Een voorbeeld hiervan is een sprinklerinstallatie. Er wordt niet permanent grondwater onttrokken, maar slechts in noodsituaties. De voorziening wordt niet voor andere doeleinden gebruikt.

  • c.Proefbronnering:Een proefbronnering is het onttrekken van grondwater met als doel het onderzoeken van de hoeveelheid grondwater dat tijdens toekomstige werkzaamheden moet worden onttrokken. Een proefbronnering is veelal kortdurend.

  • d.Grondsanering:Bij een grondsanering wordt veelal in verontreinigde grond gegraven. Indien de verontreiniging zich uitsluitend in de bodem en niet in het grondwater bevindt, is de onttrekking van grondwater vergelijkbaar met een bouwputbemaling. Het doel is het uitvoeren van de werkzaamheden.

  • e.Grondwatersanering: Een grondwatersanering is het onttrekken van verontreinigd grondwater met als doel de verontreinigde bodem te reinigen en het verontreinigde grondwater te verwijderen.

  • f.Overige onttrekkingen:Een onttrekking van grondwater die niet valt onder bouwputbemalingen, sleufbemaling proefbronneringen, grondsaneringen, grondwatersaneringen, noodvoorzieningen (brandputten), agrarische beregening en veedrenking. Tevens geldt dat er geen polderprincipe oftewel permanent droog houden van werken mag plaats vinden.

  • g.Spanningsbemaling:Het onttrekken van grondwater uit het watervoerende pakket met als doel de opwaartse druk te verlagen om opbarsten van de bodem te voorkomen.

Artikel 2
Bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.5 van de Keur, voor het onttrekken van grondwater voor bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering, voor zover de onttrekking:

  • a.niet meer bedraagt dan 50.000 m3 per maand;

  • b.niet meer bedraagt dan 200.000 m3 in totaal, en

  • c.niet langer duurt dan 6 maanden.

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in artikel 1:

  • a.verlaagt de freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket niet meer dan noodzakelijk;

  • b.plaatst een peilbuis of meetput om de stijghoogte te bepalen indien spanningsbemaling wordt toegepast;

  • c.voorkomt bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • d.verwijdert of dicht voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • e.brengt bij een retourbemaling het grondwater in het watervoerende pakket terug waaruit het onttrokken grondwater afkomstig is;

  • f.voorkomt de nadelige gevolgen van de onttrekking, dan wel beperkt deze gevolgen zoveel mogelijk als die niet te voorkomen zijn;

  • g.informeert het bestuur zo spoedig mogelijk over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen, en

  • h.doet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding.

  • i.doet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding.

Artikel 3
Brandblusvoorziening

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.5 van de Keur, voor het onttrekken van grondwater voor een brandblusvoorziening.

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in artikel 1:

  • a.voorkomt bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • b.verwijdert of dicht voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt, en

  • c.voorkomt de nadelige gevolgen van de onttrekking, dan wel beperkt deze gevolgen zoveel mogelijk als die niet te voorkomen zijn;

  • d.informeert het bestuur zo spoedig mogelijk over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen.

  • e.hoeft niet te voldoen aan de meet- en rapportageplicht, genoemd in artikel 6.11, tweede en vierde lid, van het Waterbesluit.

Artikel 4
Sanering van grondwaterverontreiniging

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.5 van de Keur, voor het onttrekken van grondwater voor een grondwatersanering indien de onttrekking niet meer bedraagt dan 50.000 m3 per aaneengesloten periode van 30 dagen met een maximum van 200.000 m3 per aaneengesloten periode van 12 maanden.

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in artikel 1:

  • a.verlaagt de freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket niet meer dan noodzakelijk;

  • b.voorkomt bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • c.verwijdert of dicht voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • d.voorkomt de nadelige gevolgen van de onttrekking, dan wel beperkt deze gevolgen zoveel mogelijk als die niet te voorkomen zijn;

  • e.informeert het bestuur zo spoedig mogelijk over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen, en

  • f.hoeft niet te voldoen aan de meet- en rapportageplicht, genoemd in artikel 6.11, tweede en vierde lid, van het Waterbesluit, indien de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 10 m3 per uur.

  • g.doet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding.

  • h.doet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding.

Artikel 5
Beregening, bevloeiing en veedrenking

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.5 van de Keur, voor:

  • a.het onttrekken van grondwater voor beregening, bevloeiing, voor zover :

    • aa.de pompcapaciteit niet meer bedraagt dan 60 m3 per uur;

    • ab.de onttrekking niet meer bedraagt dan 25.000 m3 in totaal; en

    • ac.de onttrekking niet langer duurt dan 3 maanden aaneengesloten;

    • ad.niet plaats vindt in een door het bestuur aangewezen gebied waar het onttrekken van grondwater is verboden.

  • b.het onttrekken van grondwater voor vee drenking.

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in het eerste lid:

  • a.voorkomt bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • b.verwijdert of dicht voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • c.voorkomt de nadelige gevolgen van de onttrekking, dan wel beperkt deze gevolgen zoveel mogelijk als die niet te voorkomen zijn;

  • d.informeert het bestuur zo spoedig mogelijk over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen.

Artikel 6
Overige doeleinden

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.5 van de Keur, voor het onttrekken van grondwater voor overige onttrekkingen die niet in andere algemene regels zijn verwoord, voor zover:

  • a.de bruto pompcapaciteit niet meer bedraagt dan 10 m3 per uur.

  • b.het geen permanente of tijdelijke grondwateronttrekkingen voor het drooghouden van ondergrondse bouwwerken betreft.

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in artikel 1:

  • a.voorkomt bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • b.verwijdert of dicht voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • c.voorkomt de nadelige gevolgen van de onttrekking, dan wel beperkt deze gevolgen zoveel mogelijk als die niet te voorkomen zijn, en

  • d.informeert het bestuur zo spoedig mogelijk over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen.

Artikel 7
Melding

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in de artikelen 2 en 4, meldt dit:

  • a.bij een onttrekking langer dan 48 uur, maar korter dan 8 weken, ten minste 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur;

  • b.bij een onttrekking langer dan acht weken, ten minste twee weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur.

Degene die een brandblusvoorziening als bedoeld in artikelen 3 en 5 aanlegt, meldt dit ten minste twee weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur.

De verplichting, bedoeld in het eerste en tweede lid en in artikel 6.11, eerste lid, van het Waterbesluit is niet van toepassing indien men minder dan 10 m3/uur onttrekt.

Vindt de melding digitaal plaats dan wordt gebruik gemaakt van het electronische formulier op www.omgevingsloket.nl.

Vindt de melding schriftelijk plaats, dan dient dit het meldingsformulier te worden gedownload via www.omgevingsloket.nl. Op verzoek van de aanvrager wordt door het waterschap een formulier beschikbaar gesteld.

Artikel 8
Overgangsrecht

Indien voor het onttrekken van grondwater als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning krachtens artikel 3.5, eerste lid, van de Keur in werking was, worden de voorschriften van de watervergunning gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoelt in artikel 3.8, derde lid, van de Keur.

Indien het onttrekken van grondwater als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt de aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel.

Een watervergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

Aldus vastgesteld in de vergadering van <datum> te Almelo.

Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen,

dr. S.M.M. Kuks, interim-watergraaf drs. O. Dijkstra, secretaris

Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

In artikel 3.5 van de Keur, is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning grondwater te onttrekken. In artikel 1 van deze algemene regel wordt dit verbod voor een groot deel opgeheven. Hierbij is het uitgangspunt dat de minder risicovolle onttrekkingen worden vrijgesteld. Voorwaarde voor de vrijstelling is dat aan alle criteria is voldaan. Het betreft dus een cumulatieve opsomming. Hierbij moet worden opgemerkt dat de genoemde hoeveelheden maximale hoeveelheden zijn.

Uitwisseling grondwater

Uitwisseling van grondwater uit de diverse watervoerende pakketten is ongewenst. Dit artikel bepaalt daarom dat tijdens de aanleg van de voorziening(en) voor de grondwateronttrekking, tijdens het beheer van de voorziening en na beëindiging van de grondwateronttrekking moet worden voorkomen dat uitwisseling van grondwater kan plaatsvinden. In de praktijk zal bij het doorkruisen van een scheidende laag veelal gebruik worden gemaakt van zwelklei om deze uitwisseling van grondwater te voorkomen. Het SIKB heeft Het protocol Mechanisch boren (protocol 2101) opgesteld. Indien volgens dit protocol wordt gewerkt, wordt de juiste invulling gegeven aan de verplichtingen uit dit artikel. Het protocol is te raadplegen via: www.sikb.nl.

Terugbrengen grondwater

Indien retourbemaling wordt toegepast, is het vanuit een oogpunt van goed grondwaterbeheer noodzakelijk dat het grondwater wordt teruggebracht in het grondwaterpakket waaruit het is onttrokken. Hiermee wordt ongewenste uitwisseling van grondwater uit de diverse watervoerende pakketten voorkomen.

Verplichte retourbemaling

Het uitgangspunt van deze algemene regels is: verstandig omgaan met grondwater. Onttrekkingen van grondwater uit de zoetwaterreserve kunnen dit uitgangspunt in gevaar brengen. Indien de onttrekking een te grote impact heeft op de zoetwaterreserve is het mogelijk om retourbemaling via een maatwerkvoorschrift af te dwingen. Hierbij wordt het grondwater teruggebracht in de zoetwaterreserve.

Zorgplicht

De onttrekking van grondwater kan nadelige gevolgen voor de omgeving veroorzaken. Denk hierbij aan schade aan de landbouw(opbrengst), schade aan natuurgebieden (verdroging), verplaatsing van grondwaterverontreinigingen, schade aan bouwwerken als gevolg van zetting en negatieve beïnvloeding op overige grondwateronttrekkingen (in het bijzonder bodemenergiesystemen). Degene die de onttrekking verricht, heeft de verplichting om deze nadelige gevolgen te inventariseren, te voorkomen en als dat niet mogelijk is zo veel mogelijk te beperken.

Monitoring van de effecten van de grondwateronttrekking kan van groot belang zijn. Desondanks wordt monitoring niet bij iedere onttrekking voorgeschreven. Via een maatwerkvoorschrift kan het bestuur, indien daartoe aanleiding bestaat, monitoring voorschrijven. Met deze methode wordt voorkomen dat kosten worden gemaakt, terwijl hier geen aanleiding voor is.

Indien de onttrekking nadelige gevolgen veroorzaakt, neemt degene die grondwater onttrekt zo spoedig mogelijk maatregelen om deze gevolgen te beperken. Denk hierbij aan het staken van de onttrekking of het treffen van compenserende maatregelen. Verder informeert degene die grondwater onttrekt het bestuur zo spoedig mogelijk over de geconstateerde nadelige gevolgen en de te treffen of getroffen maatregelen.

Meten en rapporteren

Op grond van artikel 6.11, tweede lid, van het Waterbesluit moet degene die grondwater onttrekt per kwartaal meten hoeveel grondwater is onttrokken. Deze meting moet geschieden met een nauwkeurigheid van 95%. De resultaten van deze meting moeten uiterlijk op 31 januari van ieder jaar of, indien de onttrekking is beëindigd, binnen een maand na het tijdstip van beëindiging, aan het bestuur worden opgegeven.

Vrijstelling meet- en rapportageplicht

Aan de meet- en rapportageplicht zijn administratieve lasten gebonden. Deze administratieve lasten zijn bij beperkte onttrekkingen onevenredig groot. In deze algemene regel wordt ingevolge artikel 6.11, vijfde lid, van het Waterbesluit bepaalt dat de meet- en rapportageplicht voor deze beperkte onttrekkingen niet gelden. De grenzen van onttrekkingen die als beperkt worden aangemerkt, staan in de voorschriften. Deze grenzen van maximale omvang van de onttrekking zijn afkomstig uit de provinciale waterverordening.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering

Sleufbemalingen

Bij de aanleg van kabels en leidingen wordt er gedurende een langere tijd op verschillende locaties grondwater onttrokken. Het ‘reizende’ karakter van deze onttrekkingen zorgt er voor dat lokaal weinig effecten zijn op de omgeving.

Kleine onttrekkingen voor bouwputbemaling, proefbronnering of grondsanering

Ongeacht de duur van deze onttrekkingen zijn de gevolgen hiervan zo gering dat naar verwachting hiervan geen nadelige effecten optreden.

Lid 2

De onttrekking van grondwater is noodzakelijk voor het uitvoeren van werkzaamheden. Voor het beheer van het grondwater is het echter belangrijk dat de onttrekking niet groter is dan noodzakelijk. Dit artikel stelt een beperking aan de onttrekking.

Maximale verlaging grondwaterstand/stijghoogte

De freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het watervoerende pakket mag niet meer worden verlaagd dan noodzakelijk. Dit betekent in ieder geval dat de freatische grondwaterstand niet meer mag worden verlaagd dan 0,5 meter beneden het actuele ontgravingsniveau. Hierdoor kan de freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het watervoerende pakket per fase van de werkzaamheden verschillen, afhankelijk van de ontgravingsdiepte per fase.

Peilbuis of meetput bij spanningsbemaling

Voor de handhaafbaarheid van de maximale verlaging van de freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het watervoerende pakket is het noodzakelijk dat het niveau gemeten kan worden. Hiervoor moet een peilbuis of meetput op een doelmatige locatie worden geplaatst. Vanuit het streven naar zo laag mogelijke lasten, is het plaatsen van een peilbuis of meetput niet bij alle onttrekkingen voorgeschreven. Deze verplichting beperkt zich tot de onttrekkingen via spanningsbemaling.

Locatie peilbuis of meetput bij spanningsbemaling

Afhankelijk van de aard van de onttrekking en de specifieke locatie kan de locatie van de peilbuis of meetput belangrijk zijn. In deze gevallen kan het bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschrijven waar de peilbuis of meetput moet worden aangebracht.

Peilbuis of meetput bij freatische onttrekkingen

Bij freatische onttrekkingen is het plaatsen van een peilbuis of meetput in beginsel niet noodzakelijk. Deze algemene regel schrijft dit daarom niet voor. Desondanks kan de locale situatie aanleiding geven tot het plaatsen van een peilbuis of meetput. Een voorbeeld hiervan is de aanwezigheid van zettinggevoelige objecten. Met een maatwerkvoorschrift kan het bestuur in deze uitzonderlijke situaties een peilbuis of meetput voorschrijven. Hierbij kan tevens worden bepaald waar de peilbuis of meetput moet worden aangebracht.

Start- en afmelding van de onttrekking

Ter controle van de opgegeven start- en einddatum, moet de daadwerkelijke startdatum ten minste 24 uur van tevoren worden doorgegeven. Voor de einddatum geldt dat deze maximaal 24 uur na einde van de onttrekking moet worden doorgegeven.

Artikel 3 Brandblusvoorziening

Grondwateronttrekkingen voor brandblusvoorzieningen komen veelal voor in gebieden waar onvoldoende oppervlaktewater dan wel leidingwater voorhanden is. Het onttrekken van grondwater voor bijvoorbeeld het blussen van branden kan dan de enig mogelijke oplossing zijn. Hier speelt uiteraard een groot maatschappelijk belang bij. Bovendien zal de grondwateronttrekking vrijwel nooit worden ingezet (alleen in noodsituaties en bij testen). De kans op onherstelbare schade aan de omgeving is daarom zeer beperkt. De relevante belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

Artikel 4 Sanering van grondwaterverontreiniging

Start- en afmelding van de onttrekking

Ter controle van de opgegeven start- en einddatum, moet de daadwerkelijke startdatum ten minste 24 uur van tevoren worden doorgegeven. Voor de einddatum geldt dat deze maximaal 24 uur na einde van de onttrekking moet worden doorgegeven.

Artikel 5 Beregening, bevloeiing en veedrenking

Beregening uit grondwater is in beginsel toegestaan (binnen het vigerende meldings- en vergunningenbeleid uit de Keur), tenzij sprake is van gebieden die een aanvullende bescherming vergen.

Verbod bij waterschaarste

De Keur bepaalt dat het waterschap tijdelijk een onttrekkingverbod kan instellen, indien er een tekort aan oppervlakte- en grondwater ontstaat of dreigt te ontstaan.

Artikel 6 Overige doeleinden

In dit artikel is opgenomen voor welke overige onttrekkingen vrijstelling wordt verleend.

Artikel 7 Melding

In artikel 6.11, eerste lid, van het Waterbesluit is bepaald dat degene die grondwater onttrekt waarvoor geen vergunning nodig is de onttrekking moet melden. Bij deze melding wordt de volgende informatie verstrekt (artikel 6.11, eerste lid, van het Waterbesluit en de artikelen 6.4, eerste lid, en 6.27 van de Waterregeling):

  • a.het doel waarvoor het te onttrekken grondwater wordt gebruikt;

  • b.het aantal bestaande en nieuw in te richten putten;

  • c.een nadere plaatsaanduiding van de putten ten opzichte van het Rijksdriehoeksnet;

  • d.de diepte van de onderkant en de bovenkant van de filters van iedere put ten opzichte van het maaiveld en het N.A.P.;

  • e.de diameter en de lengte van de filters in iedere put;

  • f.de pompcapaciteit in m3 per uur en het te installeren vermogen in m3 per uur per put;

  • g.de maximaal te onttrekken hoeveelheden water per uur, per dag, per maand, per kwartaal en per jaar, en

  • h.een beschrijving van de maatregelen of voorzieningen die zijn of worden getroffen om de negatieve gevolgen van de onttrekking te voorkomen of te beperken.

De melding kan digitaal en schriftelijk worden gedaan. Een digitale melding moet via het Omgevingsloket Online (OlO-water) worden ingediend. Het OlO-water is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.

Het is ook mogelijk om de melding schriftelijk te verrichten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het op de website van Omgevingsloket Online beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier is te bereiken via www.omgevingsloket.nl.

Artikel 8 Overgangsbepaling

In dit artikel is onder meer bepaald dat de voorschriften uit bestaande vergunningen als maatwerkvoorschrift blijven bestaan. De komst van deze algemene regel heeft voor de reeds vergunde onttrekkingen dus geen gevolgen.

Ook is geregeld dat vergunningaanvragen voor het onttrekken van grondwater waarvoor op grond van de algemene regel vrijstelling geldt als een melding worden aangemerkt. Hierdoor worden extra handelingen voor de aanvrager voorkomen.

Naar boven