Een beregeningsregeling voor meerdere waterschappen

De waterschappen zorgen voor de opvang en doorstroom van water in sloten, beken en rivieren. Ze zijn de belangrijkste beheerders van grond- en oppervlaktewater en houden daarbij rekening met uiteenlopende belangen. Van veiligheid, milieu, landschap, landbouw, stedenbouw tot natuur en recreatie. Het mag niet te nat, maar evenmin te droog zijn. Voor de bedrijfsvoering in de agrarische sector is het onttrekken van grond- en oppervlaktewater in periodes van droogte van groot belang. Hiervoor golden in het Rijn-Oost gebied vijf verschillende regelingen, die nu zijn teruggebracht tot één onttrekkingsregeling Rijn Oost. Onttrekken waar het kan, beschermen waar het moetAanhoudende droogte in combinatie met beregening kan leiden tot een watertekort in de grond en in beken en rivieren. Met als gevolg verdroging, droogteschade, lage waterafvoeren en/of het droogvallen van waterlopen. Met de beregeningsregeling willen de waterschappen zulke situaties voorkomen. Tegelijkertijd willen ze, daar waar het kan, de mogelijkheden voor beregening verruimen.Wat wordt veranderd?In de nieuwe regeling wordt de vergunninghouder (bijv. de agrariër) zelf verantwoordelijk om in de gaten te houden óf er water onttrokken mag worden. Daarnaast is een aantal wateren en gebieden zo kwetsbaar, dat het onttrekken van water grote schade aanricht. Daarvoor wordt een permanent beregeningsverbod ingesteld. Deze gebieden zijn aangegeven op kaart. De regeling geldt uitsluitend voor nieuwe onttrekkingen. Voor beregening vanuit grondwater vervalt de verplichting om te beregenen volgens de richtlijnen en voorschriften van de beregeningsplanner. Voor bestaande legale beregeningsvergunningen verandert er verder voorlopig niets, en blijven ook overige bestaande (Keur-)bepalingen voor meld- of vergunningplicht van beregeningsinstallaties ongewijzigd van kracht.

Naar boven