Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2020, 32505 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2020, 32505 | beleidsregel |
De Minister voor Rechtsbescherming,
Gelet op de artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
1. De Minister voor Rechtsbescherming kan met inachtneming van het bepaalde in deze regeling een tegemoetkoming in de afname van de vergoedingen voor het aantal toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen in het jaar 2020 ten opzichte van het jaar 2019 toekennen aan:
a. de advocaat die is ingeschreven op grond van artikel 14 van de Wet op de rechtsbijstand;
b. de mediator die is ingeschreven op grond van artikel 33b van de Wet op de rechtsbijstand;
c. de bijzondere curator die staat geregistreerd bij de Raad voor Rechtsbijstand;
die voor de continuïteit in belangrijke mate afhankelijk is van vergoedingen in de gesubsidieerde toevoegingspraktijk en in de gehele periode van 16 maart 2020 tot en met 31 december 2020 ingeschreven onderscheidenlijk geregistreerd staat bij de Raad voor Rechtsbijstand.
2. De advocaat, mediator of bijzondere curator komt uitsluitend voor een tegemoetkoming in aanmerking indien hij de intentie heeft om de gesubsidieerde toevoegingspraktijk na 1 januari 2021 te continueren.
3. Deze regeling is niet van toepassing op de advocaat, mediator of bijzondere curator die als werknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel o of p, van de Wet financiering sociale verzekeringen werkzaam is.
4. Wanneer er sprake is van:
a. faillissement van de advocaat, mediator of bijzondere curator
b. de advocaat, mediator of bijzondere curator surseance van betaling is verleend
kan geen tegemoetkoming worden toegekend.
1. Aanvragen worden ingediend bij het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand.
2. Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 december 2020 tot en met 31 december 2020. Aanvragen die na 31 december 2020 worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen.
3. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
4. Indien een aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze binnen twee weken aan te vullen. De beslistermijn op de aanvraag wordt gedurende deze periode opgeschort.
5. De advocaat, mediator of bijzondere curator verklaart bij de aanvraag:
a. Dat hij de intentie heeft de gesubsidieerde toevoegingspraktijk na 1 januari 2021 te continueren;
b. Of hij een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19, dan wel enige andere tegemoetkoming of compensatie op grond van een in het kader van de COVID-19-crisis getroffen financiële steunmaatregel, heeft ontvangen of aangevraagd;
c. Dat de afname van vergoedingen uit zijn gesubsidieerde toevoegingspraktijk niet kan worden gecompenseerd door een toename van de omzet uit een eventuele commerciële praktijk;
d. Of hij werknemer in de zin van artikel 1, onderdeel o of p, van de Wet financiering sociale verzekeringen is.
1. Indien de vergoedingen van de afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen in het jaar 2020 minder dan 80% bedragen ten opzichte van het jaar 2019, wordt binnen twee weken na de beschikking als genoemd in artikel 4, een tegemoetkoming aan de advocaat, mediator of bijzondere curator toegekend ten hoogte van 80% van de afname van de vergoedingen van de afgegeven toevoegingen, de toegekende extra uren en piketmeldingen, met uitzondering van de eerste 20% van de afname van die vergoedingen. De tegemoetkoming is inclusief btw.
2. Ter berekening van de tegemoetkoming wordt in individuele gevallen ten hoogste uitgegaan van een afname van de vergoedingen tot aan het percentage van de gemiddelde vermindering van het aantal afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en in voorkomende gevallen het aantal piketmeldingen in het rechtsgebied dat procentueel de grootste afname laat zien in het jaar 2020 ten opzichte van 2019.
3. Onverminderd het vorige lid bedraagt de tegemoetkoming ten hoogste € 40.000.
4. De tegemoetkoming wordt door het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand uitgekeerd aan de advocaat, mediator of bijzondere curator. Indien de advocaat, mediator of bijzondere curator een voorschot is verleend op grond van de Ondersteuningsregeling gesubsidieerde toevoegingenpraktijk van advocaten en mediators COVID-19-crisis en dat voorschot nog niet geheel is verrekend, wordt de tegemoetkoming verrekend met dat voorschot, waarbij een eventueel overschot aan de advocaat, mediator of bijzondere curator wordt uitgekeerd.
5. De hoogte van de vergoedingen van de afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen als bedoeld in het eerste lid wordt berekend door het aantal afgegeven reguliere toevoegingen, lichte adviestoevoegingen, piketmeldingen en toegekende extra uren per advocaat, mediator of bijzondere curator in het betreffende jaar te vermenigvuldigen met het gemiddelde normtarief daarvan voor het jaar 2019.
6. Het gemiddelde normtarief voor het jaar 2019 bedraagt:
a. Voor afgegeven toevoegingen: € 908;
b. Voor afgegeven mediation toevoegingen: € 639;
c. Voor afgegeven lichte adviestoevoegingen: € 282;
d. Voor piketmeldingen: € 338;
e. Voor toegekende extra uren in strafzaken verdachten: € 125;
f. Voor toegekende extra uren in overige zaken: € 131.
7. Bij de toekenning van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de indexering 2020 en de extra tijdelijke tariefverhoging sociaal advocatuur voor 2020.
8. Indien de vergoedingen van de afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen in 2019 wegens bijzondere omstandigheden in dat jaar die rechtstreeks invloed hadden op de praktijkvoering van de advocaat, mediator of bijzondere curator, kennelijk niet realistisch kan worden vastgesteld kan het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand op gemotiveerd verzoek een afwijkende referteperiode toepassen voor de bepaling van de vergoedingen.
9. Indien de advocaat, mediator of bijzondere curator een tegemoetkoming heeft ontvangen op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19, dan wel enige andere tegemoetkoming of compensatie op grond van een in het kader van de COVID-19-crisis getroffen financiële steunmaatregel, wordt de tegemoetkoming op grond van deze regeling met die tegemoetkoming verminderd, tenzij de tegemoetkoming op grond van die andere steunmaatregel geen betrekking heeft op dezelfde schade als waarvoor deze regeling een tegemoetkoming biedt, waaronder begrepen een vergoeding op grond van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid ter zake van advocaten, mediators of bijzondere curatoren als bedoeld in artikel 2, derde lid.
10. Geen tegemoetkoming wordt toegekend indien de advocaat, mediator of bijzondere curator die naast een gesubsidieerde toevoegingspraktijk ook een commerciële praktijk voert en de afname van de vergoedingen uit de gesubsidieerde rechtsbijstand kan compenseren met een stijging van de omzet uit de commerciële praktijk.
1. De tegemoetkoming wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd wanneer blijkt dat deze op onjuiste gronden is verstrekt of dat de advocaat, mediator of bijzondere curator in strijd met het volgende lid onvoldoende inlichtingen heeft verschaft.
2. De advocaat, mediator of bijzondere curator die een aanvraag heeft ingediend is gehouden om het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand op verzoek of uit eigen beweging inlichtingen te verschaffen waarvan hem redelijkerwijs bekend is dat die relevant zijn voor de vaststelling van de aanspraak op een tegemoetkoming of de hoogte daarvan.
AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING
Aanvraagformulier Tegemoetkomingsregeling gesubsidieerde toevoegingenpraktijk van advocaten, mediators en bijzondere curatoren COVID-19-crisis).
Naam:
Telefoonnummer:
PR-nummer (A of R nummer):
Met het insturen van deze aanvraag stem ik in met de inhoud van de bovengenoemde regeling en verklaar ik:
○ dat de afname van vergoedingen uit mijn gesubsidieerde toevoegingspraktijk niet kan worden gecompenseerd door een toename van de omzet uit een eventuele commerciële praktijk;
○ ik mijn gesubsidieerde toevoegingspraktijk na 1 januari 2021 continueer;
○ ik niet kan worden aangemerkt als werknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel o of p, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
○ ik heb geen tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19, dan wel enige andere tegemoetkoming of compensatie op grond van een in het kader van de COVID-19-crisis getroffen financiële steunmaatregel ontvangen of aangevraagd;
Indien u als advocaat, mediator of bijzondere curator een tegemoetkoming heeft ontvangen op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19, dan wel enige andere tegemoetkoming of compensatie op grond van een in het kader van de COVID-19-crisis getroffen financiële steunmaatregel, wordt de tegemoetkoming die u bij de Raad aanvraagt met die tegemoetkoming of compensatie verminderd, tenzij de tegemoetkoming op grond van die andere steunmaatregel geen betrekking heeft op dezelfde schade als waarvoor deze regeling een tegemoetkoming biedt, waaronder begrepen een vergoeding op grond van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid ter zake van advocaten, mediators of bijzondere curatoren op wie deze regeling op grond van artikel 2, derde lid, niet van toepassing is.
U geeft op de volgende pagina aan welke soort(en) door andere instantie(s) toegekende tegemoetkomingen u op grond van een in het kader van de COVID-19-crisis getroffen financiële steunmaatregel heeft ontvangen en voor welk bedrag.
Soort(en) en bedrag(en) door andere instantie(s) toegekende tegemoetkoming(en) in euro’s1:
Soort tegemoetkoming (op grond van welke maatregel) |
Bedrag in euro’s (inclusief btw)1 |
|
---|---|---|
1 |
||
2 |
||
3 |
||
4 |
||
5 |
||
6 |
De sociale advocatuur (waaronder begrepen advocaten, mediators en bijzondere curatoren die ingeschreven staan bij de Raad voor Rechtsbijstand) vervult een bijzondere en belangrijke rol in de toegang tot het recht van min- en onvermogende burgers (het betreft hier een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking, te weten ca. 40%). Deze rol dient juist in deze tijden gewaarborgd te zijn en te blijven door te borgen dat een adequaat aanbod (omvang en kwaliteit) van sociaal advocaten is verzekerd. De effecten van de COVID-19-crisis zijn voor de sociale advocatuur ingrijpend door vermindering van de instroom bij straf- en asielzaken en door de sluiting van de rechtbanken.
Om te zorgen dat sociaal advocaten, mediators en bijzondere curatoren die toevoegingszaken doen niet in acute liquiditeitsproblemen komen is in maart 2020 een extra voorschotregeling (Ondersteuningsregeling gesubsidieerde toevoegingenpraktijk van advocaten en mediators COVID-19-crisis) getroffen. De cijfers over de maand april 2020 van de Raad voor Rechtsbijstand laten een forse daling van het aantal afgegeven toevoegingen zien, vooral daar waar het de rechtsgebieden straf en asiel betreft. De verwachting is dat de afname in toevoegingen voorlopig ook aanhoudt.
Een deel van het werk zal misschien later in het jaar weer worden ingelopen doordat werk kan worden ingehaald. Ook ontstaat er door de COVID-19-crisis nu en op termijn mogelijk extra werk (arbeidszaken, geschillen over NOW-regeling, etc.). Maar de verwachting is dat een deel van het werk (denk hierbij aan: straf en asiel) niet meer terugkomt resp. niet wordt ingehaald.
De huidige extra voorschotregeling van de Raad voor Rechtsbijstand van 31 maart 2020 voorziet weliswaar in liquiditeit (uitgaande van 100% terugbetaling in 4-maandelijkse termijnen vanaf 1 januari 2021) maar biedt geen oplossing voor een afname in toevoegingen die niet meer wordt ingehaald. Aanvullende maatregelen om sociaal advocaten, mediators en bijzondere curatoren hierin tegemoet te komen zijn dan ook als vangnet nodig. Daarin wordt met deze regeling voorzien.
De op grond van deze regeling toegekende tegemoetkoming is inclusief btw. Ook het in artikel 5, derde lid, genoemde maximum en de in artikel 5, zesde lid, genoemde gemiddelde tarieven betreffen bedragen inclusief btw.
In artikel 1 wordt het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand aangewezen om deze regeling namens de minister uit te voeren. Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand heeft op grond van artikel 7, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand de taak om zorg te dragen voor de organisatie van alsmede de verlening van rechtsbijstand en de uitvoering van de mediation en het gebruik daarvan te bevorderen. Onder meer heeft het bestuur tot taak om besluiten te nemen op aanvragen om verlening van toevoegingen en de vergoedingen aan advocaten, mediators en bijzondere curatoren vast te stellen en uit te betalen. De uitvoering van deze regeling sluit dan ook aan bij die taken. Bovendien beschikt het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand over de gegevens van advocaten, mediators en bijzondere curatoren die nodig zijn voor de uitvoering van deze regeling, zoals de aantallen afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen.
In artikel 2 wordt bepaald aan wie een tegemoetkoming kan worden toegekend en wie daarvoor een aanvraag kan doen. Daarbij zij benadrukt dat de tegemoetkoming wordt toegekend aan de individuele advocaat, mediator of bijzondere curator en niet aan de praktijk of het kantoor. Reden daarvoor is dat toevoegingen, extra uren en piketmeldingen worden toegekend aan de individuele advocaat, mediator of bijzondere curator, zodat de uitvoering eenvoudig zal blijven. De Raad voor Rechtsbijstand beschikt immers over die gegevens.
In het eerste lid worden daarbij advocaten die zijn ingeschreven op grond van artikel 14 van de Wet op de rechtsbijstand, mediators die zijn ingeschreven op grond van artikel 33b van de Wet op de rechtsbijstand en bijzondere curatoren die bij de Raad voor Rechtsbijstand staan geregistreerd genoemd. Een voorwaarde daarvoor is dat de advocaat, mediator of bijzondere curator voor de continuïteit in belangrijke mate afhankelijk is van vergoedingen in de gesubsidieerde toevoegingspraktijk. Daarmee wordt gedoeld op advocaten, mediators en bijzondere curatoren voor wie de continuïteit van de praktijk in gevaar komt indien de vergoedingen uit de gesubsidieerde toevoegingspraktijk (groten)deels zullen wegvallen. In ieder geval volgt uit deze voorwaarde dat advocaten, mediators of bijzondere curatoren die slechts een marginaal aandeel van hun inkomsten putten uit de gesubsidieerde rechtsbijstand, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Advocaten, mediators of bijzondere curatoren die hun werkzaamheden grotendeels op grond van een commercieel tarief verrichten, vallen derhalve niet onder het toepassingsbereik van deze regeling.
In het tweede lid wordt bepaald dat de advocaat, mediator of bijzondere curator uitsluitend voor een tegemoetkoming in aanmerking komt indien hij de intentie heeft om de gesubsidieerde toevoegingspraktijk na 1 januari 2021 te continueren. In artikel 3, vijfde lid, aanhef, onder a, is bepaald dat de advocaat, mediator of bijzondere curator bij de aanvraag verklaart dat hij die intentie heeft. Het doel van deze regeling is dat ook op langere termijn een adequaat aanbod (omvang en kwaliteit) van de sociale advocatuur wordt gewaarborgd. Met dat doel verhoudt het zich slecht dat een advocaat, mediator of bijzondere curator die voornemens is om zijn toevoegingspraktijk te stoppen, een tegemoetkoming zal worden toegekend.
In het derde lid worden advocaten, mediators of bijzondere curatoren die als werknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel o of p, van de Wet financiering sociale verzekeringen, uitgesloten van het toepassingsbereik van deze regeling. Voor een tegemoetkoming in de loonkosten is een generieke regeling voorliggend, namelijk de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (de NOW-regeling). Voor het werknemersbegrip is om die reden dan ook aangesloten bij het in de NOW-regeling gegeven definitie. Indien de advocaat, mediator of bijzondere curator aldus kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen, kan hij een beroep doen op de NOW-regeling. De NOW-regeling voorziet er reeds in om werkgever tegemoet te komen in de betaling van de loonkosten indien sprake is van een acute terugval in de omzet van 20%. Samenloop tussen deze regeling en de NOW-regeling is onwenselijk en leidt ertoe dat voor advocaten, mediators en bijzondere curatoren die als werknemer kunnen worden aangemerkt, twee verschillende regimes (kunnen) gelden. Daarbij komt dat beide regelingen een ander beoordelingskader kennen. Zo wordt bij de NOW-regeling, in tegenstelling tot deze regeling, gekeken naar de reële (netto)omzet als bedoeld in artikel 2:377, zesde lid, Burgerlijk Wetboek of naar de omzet die de basis vormde voor de laatst vastgestelde aangifte voor de Wet inkomstenbelasting 2001. Ten slotte ondervinden advocaten, mediators en bijzondere curatoren die als werknemer kunnen worden aangemerkt niet rechtstreeks de gevolgen van een afname van vergoedingen van de afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen.
Ten slotte bepaalt het vierde lid dat geen tegemoetkoming kan worden toegekend indien sprake is van faillissement van de advocaat of mediator of indien surseance van betaling is verleend.
In artikel 3 wordt bepaald op welke wijze en op welke termijn aanvragen kunnen worden ingediend. Gekozen is om, met gebruikmaking van het formulier dat als bijlage 1 is opgenomen, de aanvraagperiode te bepalen in december 2020. Reden daarvoor is dat in januari 2021 eerst mogelijk wordt om de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen. Ter waarborging van de continuïteit van de sociale advocatuur, is het wenselijk om de tegemoetkoming spoedig na dat moment toe te kennen. Dat brengt mee dat daaraan voorafgaand een aanvraag dient te zijn gedaan. Dat de aanvraag al moet worden gedaan in de periode die meeweegt bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming, leidt niet tot bezwaren. In december 2020 zal de impact van de COVID19-crisis op het aantal afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen al in grote mate duidelijk zijn.
Voor een toelichting op de in het vijfde lid, onder a en d genoemde verklaring wordt verwezen naar de toelichting op artikel 2. Voor een toelichting op de in het vijfde lid, onder b en c, genoemde verklaringen wordt verwezen naar de toelichting op artikel 5.
Artikel 4 bepaalt dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand namens de minister uiterlijk in januari 2021 een beschikking geeft op de aanvraag.
Artikel 5 bepaalt hoe de hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend.
Het eerste lid bepaalt dat de advocaat, mediator of bijzondere curator, indien de vergoeding van de afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen in het jaar 2020 minder dan 80% bedraagt ten opzichte van het jaar 2019, een tegemoetkoming toegekend krijgt van 80% van de afname van die vergoeding. Daarbij wordt geen tegemoetkoming toegekend over de eerste 20% van de afname van die vergoeding. Onder afgegeven toevoegingen worden verstaan de afgegeven reguliere toevoegingen, mediation toevoegingen en lichte adviestoevoegingen.
Het tweede en derde lid stellen een maximum aan de tegemoetkoming. Het tweede lid bepaalt dat ten hoogste wordt uitgegaan van een afname van de vergoedingen tot de percentuele gemiddelde vermindering van het aantal afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen van het rechtsgebied dat de grootste vermindering laat zien in het jaar 2020 ten opzichte van 2019. Hiervoor geldt de volgende onderverdeling: asielrecht, bestuursrecht, civielrecht, regulier straf, ambtshalve straf. Deze maximering is eenvoudig, duidelijk en uitvoeringstechnisch mogelijk en waarborgt dat ten hoogste een tegemoetkoming voor de afname van toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen wordt toegekend tot het gemiddelde van de algemene vermindering van het zwaarst getroffen rechtsgebied. Het is uitvoeringstechnisch te complex om daarvoor van iedere advocaat of mediator te bezien in welke rechtsgebieden hij werkzaamheden heeft verricht en voor welk bedrag hij daaruit heeft gegenereerd. Advocaten en mediators zijn vaak in meerdere rechtsgebieden actief. Bovendien sluit een dergelijke handelswijze niet aan bij de in het zesde lid genoemde gemiddelde tarieven. Het derde lid bepaalt dat de tegemoetkoming in ieder geval ten hoogste € 40.000 bedraagt.
Het vierde lid regelt de wijze van uitbetaling van de tegemoetkoming.
Het vijfde tot en met het zevende lid regelen de wijze waarop de tegemoetkoming moet worden berekend. Gekozen is om de vergoedingen te berekenen door het aantal afgegeven toevoegingen, toegekende extra uren en piketmeldingen te vermenigvuldigen met de gemiddelde tarieven daarvan in 2019. Op deze wijze blijft de regeling uitvoeringstechnisch mogelijk en duidelijk. Indien immers voor iedere advocaat of mediator dient te worden bezien welke concrete vergoedingen zijn verleend voor de toevoegingen, extra uren en piketmeldingen, zal dat een zeer grote werklast met zich brengen.
In het achtste lid wordt het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand de mogelijkheid geboden om, indien een advocaat, mediator of bijzondere curator een daartoe gemotiveerd schriftelijke verzoek indient, om een afwijkende referteperiode toe te passen indien de vergoedingen over het jaar 2019 kennelijk niet realistisch kunnen worden vastgesteld wegens bijzondere omstandigheden. Bij bijzondere omstandigheden moet onder meer worden gedacht aan (langdurige) arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsverlof of doordat een startende advocaat, mediator of bijzondere curator nog geen of beperkte toevoegingen had in 2019.
Het negende lid bepaalt dat een eventueel op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS-regeling) toegekende tegemoetkoming, of een andere tegemoetkoming op grond van een in het kader van de COVID-19-crisis getroffen financiële steunmaatregel, in mindering wordt gebracht op de tegemoetkoming die op grond van deze regeling wordt toegekend. Advocaten, mediators of bijzondere curatoren kunnen in beginsel geen beroep doen op de generieke TOGS-regeling. Slechts in uitzonderingsgevallen is denkbaar dat advocatenkantoren, mediaton-praktijken of bijzondere curatoren aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming op grond van de TOGS. Daar komt bij dat de generieke TOGS-regeling in algemene zin ontoereikend wordt geacht voor de sociale advocatuur. In de uitzonderlijke gevallen dat een beroep op de TOGS-regeling mogelijk is voor een advocaat, mediator of bijzondere curator, is het dan ook onwenselijk om zij die reeds een tegemoetkoming op grond van de TOGS-regeling hebben ontvangen, geheel uit te sluiten van het toepassingsbereik van deze regeling. Hetzelfde geldt voor andere generieke steunmaatregelen. Daarbij komt dat de hoogten van de tegemoetkomingen van deze regeling en andere steunmaatregelen aanzienlijk (kunnen) verschillen. De loutere toevallige omstandigheid dat een advocaat, mediator of bijzondere curator reeds een tegemoetkoming op grond van de TOGS-regeling of een andere regeling heeft aangevraagd, rechtvaardigt niet dat er een aanzienlijk verschil (kan) zijn in de hoogte van de tegemoetkoming. De advocaat, mediator of bijzondere curator verklaart bij zijn aanvraag of hij een TOGS-tegemoetkoming, dan wel een tegemoetkoming op grond van een andere maatregel heeft ontvangen. Daarnaast is de advocaat, mediator of bijzondere curator indien hij een aanvraag heeft ingediend gehouden om het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand uit eigen beweging inlichtingen te verschaffen. Een uitzondering voor de verrekening van een op grond van een andere steunmaatregel toegekende tegemoetkoming of compensatie geldt voor de gevallen waarin die tegemoetkoming geen betrekking heeft op dezelfde schade. Onder dezelfde schade wordt onder meer begrepen een daling van de omzet, de financiële gevolgen van de afname van het aantal toevoegingen of de kosten die onder normale omstandigheden worden voldaan uit de omzet (zoals vaste lasten, loonkosten voor ondersteunend personeel). Een verkregen NOW-tegemoetkoming voor advocaten, mediators of bijzondere curatoren die als werknemer in de zin van artikel 1, onderdeel o of p, van de Wet financiering sociale verzekeringen kan worden aangemerkt, wordt eveneens als uitzondering aangemerkt. Een dergelijke tegemoetkoming ziet immers op de loonkosten van advocaten, mediators of bijzondere curatoren die normaliter aanzienlijk bijdragen aan de omzet, waaruit hun loonkosten doorgaans kunnen worden voldaan. Deze regeling is daarentegen gericht op een tegemoetkoming van een afname van toevoegingen van individuele advocaten. Indien een NOW-tegemoetkoming voor advocaten, mediators of bijzondere curatoren die als werknemer kunnen worden aangemerkt, zal worden verrekend met de tegemoetkoming die de werkgever op grond van deze regeling zal kunnen aanvragen, zal dit ertoe leiden dat voor loonkosten van advocaten, mediators en bijzondere curatoren die als werknemer kunnen worden aangemerkt, evenals de omzet die zij genereren voor het kantoor of voor de praktijk, de facto geen enkele tegemoetkoming zal kunnen worden verkregen. Dit kan alsdan een risico vormen voor behoud van het aanbod binnen de sociale advocatuur.
Het tiende lid bepaalt dat geen tegemoetkoming wordt toegekend indien de advocaat, mediator of bijzondere curator de afname van de vergoedingen uit de gesubsidieerde rechtsbijstand kan compenseren met een stijging van de omzet uit een commerciële praktijk. Bij de aanvraag dient te worden verklaard of dat het geval is.
Rekenvoorbeelden
1. Een advocaat/mediator/bijzondere heeft een (gemiddelde) vergoeding uit toevoegingen van € 90.000. Hij heeft een daling van 18%. De maximale daling van alle rechtsgebieden is 35% (bij strafzaken). Zijn daling is (18% van € 90.000)= € 16.200. Over de eerste 20% krijgt hij geen tegemoetkoming. Zijn tegemoetkoming is = € 0.
2. Een advocaat/mediator/bijzondere curator heeft een (gemiddelde) vergoeding uit toevoegingen van € 90.000. Hij heeft een daling van 30%. De maximale daling van alle rechtsgebieden is 35% (bij strafzaken). Zijn daling is (30% van € 90.000)= € 27.000. Over de eerste 20% krijgt hij geen tegemoetkoming. Zijn tegemoetkoming is (80% van (30% -20%) van € 90.000)= € 7.200.
3. Een advocaat/mediator/bijzondere curator heeft een (gemiddelde) vergoeding uit toevoegingen van € 90.000. Hij heeft een daling van 40%. De maximale daling van alle rechtsgebieden is 35% (bij strafzaken). Zijn daling is (40% van € 90.000)= € 36.000. Dit overstijgt echter het maximum het rechtsgebied strafrecht dat de grootste daling laat zien. Uitgegaan wordt derhalve van een daling van 35%. Over de eerste 20% krijgt hij geen tegemoetkoming. Zijn tegemoetkoming is (80% van (35%-20%) van € 90.000) = € 10.800.
In artikel 6 wordt bepaald dat de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk kan worden teruggevorderd indien blijkt dat deze op onjuiste gronden is verstrekt of indien de advocaat, mediator of bijzondere curator in strijd met de in het tweede lid neergelegde inlichtingenplicht heeft gehandeld. Die inlichtingenplicht behelst dat de advocaat, mediator of bijzondere curator uit eigen beweging of op verzoek van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand inlichtingen verschaft die relevant zijn voor de vaststelling van de aanspraak van de tegemoetkoming en de hoogte daarvan. Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand kan daarbij, indien zulks relevant is, om nadere bewijsstukken vragen.
‘s-Gravenhage, 9 juni 2020
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indien de ontvangen tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid is toegekend, dient te worden aangegeven of deze tegemoetkoming is toegekend voor een advocaat, mediator of bijzondere curator die als werknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel o of p, van de Wet financiering sociale verzekeringen werkzaam is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-32505.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.