Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014, nr. 2014-0000 104920, houdende nadere regels over hetgeen bij de toepassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector tot de bezoldiging wordt gerekend en over de toerekening van onderdelen van de bezoldiging aan enig kalenderjaar (Regeling bezoldigingscomponenten WNT)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikelen 1.9 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder ‘de wet’: de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, en de daarop berustende bepalingen.

Artikel 2. De bezoldigingscomponenten

  • 1. Bij de toepassing van de wet wordt in ieder geval tot de bezoldiging in het desbetreffende kalenderjaar gerekend:

    • a. bruto lonen en salarissen;

    • b. vakantietoeslag;

    • c. de afkoopsom van niet opgenomen vakantiedagen;

    • d. loon doorbetaald bij ziekte of (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid;

    • e. werkgeversbijdrage bij sparen levensloop;

    • f. doorbetaling tijdens een sabbatical;

    • g. loondoorbetaling na beëindiging werkzaamheden;

    • h. terbeschikkingstelling van een auto (mede) voor privégebruik;

    • i. belastbare vergoedingen in natura;

    • j. werkgeversbijdrage vrijwillige ziektekostenverzekering;

    • k. werkgeversdeel premies van vrijwillige sociale verzekeringen;

    • l. presentiegelden en vacatiegelden;

    • m. tantièmes, bonussen, winstdeling of andere incidentele (variabele) beloningen;

    • n. jubileumuitkering en gratificaties;

    • o. financiële compensatie voor belastingnadelen, zoals in verband met fiscale bijtelling auto;

    • p. doorbetaling van loon tijdens schorsing hangende een onderzoek;

    • q. doorbetaling loon bij non-actiefstelling tijdens verplicht in acht te nemen opzegtermijn;

    • r. cadeaubonnen;

    • s. eindejaarsuitkeringen;

    • t. periodieke en eenmalige toe(s)lagen;

    • u. eenmalige bindingspremie;

    • v. eenmalige mobiliteitstoeslag;

    • w. computers en dergelijke apparatuur die ook buiten de werkplek te gebruiken zijn;

    • x. belaste kilometervergoeding eigen voertuig;

    • y. overige belastbare vergoedingen gebruik eigen motorvoertuig;

    • z. belaste vergoeding verhuiskosten;

    • aa. overige vaste en variabele belastbare vergoedingen ter dekking van zakelijke kosten;

    • bb. werkgeversdeel van premies voor pensioenregelingen;

    • cc. werkgeversdeel van premies voor regelingen voor vervroegde uittreding.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt niet tot de bezoldiging in het desbetreffende kalenderjaar gerekend:

    • a. reservering vakantietoeslag;

    • b. mutatie reservering niet-opgenomen vakantiedagen;

    • c. uitbetaling afkoop/opname levensloop;

    • d. reservering voor sabbatical;

    • e. crisisheffing loonbelasting;

    • f. communicatiemiddelen zoals mobiele telefoon of smartphone;

    • g. onbelaste kilometervergoeding eigen motorvoertuig;

    • h. onbelaste vergoeding verhuiskosten;

    • i. onbelaste vaste en variabele vergoedingen ter dekking van zakelijke kosten;

    • j. andere vergoedingen en verstrekkingen (loon in natura en kostenvergoedingen) die ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn aangemerkt (werkkostenregeling).

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezoldigingscomponenten WNT.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling bevat een uitwerking van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Uit de vragen van verschillende organisaties en van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (NBA) de afgelopen periode bleek een sterke behoefte aan nadere uitwerking en verduidelijking van begrippen in de wet, met het oog op de toepassing van de wet in de praktijk. Zoals door mij toegezegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij de plenaire behandeling van de Aanpassingswet WNT1 wordt hiermee een nadere, praktische, uitwerking gegeven aan het onderhavige normenkader.

Voor een deel kunnen deze vragen door instellingen, topfunctionarissen en accountants zelf worden beantwoord aan de hand van de wet, de parlementaire geschiedenis van de wet en andere rechtsbronnen. Voor een ander deel is er de mogelijkheid om de rechtszekerheid te versterken door een nadere uitwerking op grond van artikel 1.9 van de wet. Met deze regeling wordt aan die mogelijkheid toepassing gegeven. In deze regeling wordt een nadere omschrijving gegeven van het begrip bezoldiging in de WNT, en wat daaronder wel en niet wordt gerekend. Tevens bevat deze regeling een richtsnoer voor de toerekening van onderdelen van de bezoldiging aan enig kalenderjaar. Daarnaast zijn door mij in een afzonderlijk besluit beleidsregels vastgesteld met het oog op de uitvoering alsmede het toezicht en de handhaving (door en namens mij) van de met ingang van 1 januari 2013 van kracht zijnde wet, zoals deze komt te luiden na de inwerkingtreding van de Aanpassingswet WNT.

Met dit kader is beoogd een handreiking te geven voor de toepassing van de wet in de uitvoeringspraktijk, met name ook bedoeld om rechtszekerheid te bieden aan instellingen die onder de reikwijdte van de wet vallen, de daarbij werkzame (top)functionarissen en accountants die de controle op de jaarstukken uitvoeren.

De bezoldigingscomponenten

Artikel 2 geeft uitvoering aan artikel 1.9 van de WNT en bevat een zakelijke en praktische – niet uitputtende – opsomming van de bestanddelen van de bezoldiging en (daarmee) ook een richtsnoer van de toerekening aan een kalenderjaar. Uitgangspunt bij het artikel is dat bij de toepassing van deze regeling een post wordt verantwoord in het jaar waarin het in de (salaris)administratie is verwerkt dan wel het jaar waarin de post ten laste van het resultaat van de desbetreffende instelling komt.

Loonbestanddelen (loon in natura en kostenvergoedingen) die een werkgever onder de werkkostenregeling als eindheffingsbestanddeel aanmerkt en die aan de vrije ruimte zijn toegewezen, worden ingevolge artikel 2, tweede lid, niet tot de bezoldiging gerekend. Bij het gebruik van de werkkostenregeling stelt de Belastingdienst immers redelijke grenzen aan wat er onder de regeling als eindheffingsbestanddeel kan worden aangemerkt en aan de vrije ruimte kan worden toegewezen. Binnen dat systeem van de werkkostenregeling worden voldoende ‘checks and balances’ aanwezig geacht om te waarborgen dat de werkkostenregeling niet op een onbedoelde manier wordt gebruikt. Constructies of methoden die het ontwijken of ontduiken van de WNT-norm beogen of mogelijk maken of andere vormen van misbruik, vallen niet onder het tweede lid.

Toepassing ten aanzien van het jaar 2013

De WNT is met ingang van 1 januari 2013 van kracht. Ingevolge de Aanpassingswet WNT worden enkele wijzigingen in die wet aangebracht met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2013. Ook het bezoldigingsbegrip wordt met die wet aangepast.2 Van belang voor het kalenderjaar 2013 is voorts dat bij het opstellen en controleren van de verslaggevingsdocumenten over 2013 er vanuit mag worden gegaan dat, ook gelet op de parlementaire geschiedenis van de wet, de WNT geldt naar de tekst zoals die wet komt te luiden nadat het thans bij de Eerste Kamer aanhangige voorstel voor de Aanpassingswet WNT tot wet is verheven en in werking getreden.3

De onderhavige regeling voorziet in terugwerkende kracht, tot 1 januari 2014. De reden hiervan is gelegen in het ontbreken van voldoende (expliciete) wettelijk grondslag om aansluitend op de Aanpassingwet WNT een beschrijving van het begrip bezoldiging vast te stellen die rechtens bindend is ten aanzien van rechtsverhoudingen in het reeds verstreken jaar 2013. Niet uitgesloten kan immers worden dat de toepassing van artikel 2 in bepaalde specifieke omstandigheden met betrekking tot het jaar 2013 in enig individueel geval nadelig uitpakt, terwijl dat nu niet meer (achteraf) door de betrokken partijen kan worden gecorrigeerd.

Bij het beoordelen van financiële verslaggevingsdocumenten die betrekking hebben op het kalenderjaar 2013 is echter een volledig overeenkomstige toepassing van de onderhavige regeling onbeperkt toegestaan. De uitleg van het begrip ‘bezoldiging’ in deze regeling heeft op die wijze reflexwerking naar 2013. Partijen kunnen over het kalenderjaar 2013 bij de uitvoering van de wet – strikt formeel bezien – wel afwijken van deze ministeriele regeling, doch slechts indien zij redelijkerwijs en op goede gronden tot het oordeel hadden kunnen komen dat een volgens artikel 2 tot de bezoldiging te rekenen component, niet als bezoldiging is aan te merken. Aan zodanige afwijking in het jaar 2013 moeten echter zeer hoge eisen worden gesteld (‘comply or explain’). De onderhavige regeling bevat immers een logische, grotendeels onvermijdelijke, uitleg van het bezoldigingsbegrip.

Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat het niet op bezwaren stuit, indien in 2013 een niet volgens artikel 2 tot de bezoldiging te rekenen component wel als bezoldiging in dat jaar is aangemerkt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.


X Noot
1

Thans bij de Eerste Kamer aanhangig, zie Kamerstukken II 2013/14, 30 715, nr. A.

X Noot
2

Wel dient voor het kalenderjaar 2013 ingevolge artikel IV van de Aanpassingswet WNT voor de toepassing van de artikelen 2.2 en 3.2 van de WNT met betrekking tot de normering van de bezoldiging van interne toezichthouders voor het begrip ‘bezoldiging’ uit te worden gegaan van de tekst van die wet zoals deze luidde in 2013.

X Noot
3

Zie de ook de mededeling van 12 februari 2013, Stcrt. 2014, nr. 4792.

Naar boven