Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 februari 2009, nr. DL/A/103251, houdende regels voor aanvullende personele bekostiging voor de versterking van de functiemix van leraren in het voortgezet onderwijs in de Randstadregio’s

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 85a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. wet:

Wet op het voortgezet onderwijs;

c. voortgezet onderwijs:

het onderwijs, bedoeld in de wet;

d. school:

een school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs zoals bedoeld in artikel 1 van de wet, die wordt bekostigd op grond van de wet;

e. bevoegd gezag:

het bevoegd gezag van een school;

f. vestiging:

een hoofdvestiging, nevenvestiging of tijdelijke nevenvestiging van een school, zoals bedoeld in artikelen 16 en 65, derde lid van de wet en waarvoor leerlingen worden geteld ten behoeve van de bekostiging, op grond van artikel 14a, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O.;

g. Randstadregio’s:

verzameling van gemeenten als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

h. leraren:

in artikel 84, eerste lid, onder b, van de wet genoemde personeelscategorie;

i. personeelsgegevens:

personeelsgegevens zoals bedoeld in bijlage B van het Convenant Leerkracht van Nederland en bijlage 1 van het Besluit Informatievoorziening WVO;

j. Convenant Leerkracht van Nederland:

tripartiete afspraken tussen de minister en de sociale partners in het primair en voortgezet onderwijs, zoals vastgelegd op 1 juli 2008;

k. bezoldigingsschaal:

de salarisschaal volgens welke de betrokkene wordt bezoldigd;

l. functiemix:

verdeling van leraren in voltijdequivalenten over de bezoldigingsschalen.

2. HOOFDLIJNEN

Artikel 2. Doelomschrijving

  • 1. De minister verstrekt in 2009 aanvullende personele bekostiging ter versterking van de functiemix binnen de Randstadregio’s door het verhogen van het aandeel leraren in voltijdequivalenten in bezoldigingsschaal LC.

  • 2. De aanvullende personele bekostiging wordt verstrekt op grond van de volgende overwegingen:

    • a. Versterking van de functiemix in de Randstadregio’s maakt deel uit van de afspraken in het Convenant Leerkracht van Nederland van 1 juli 2008 over versterking van de landelijke functiemix.

    • b. In het Convenant Leerkracht van Nederland zijn prestatieafspraken vastgelegd voor de functiemix in het voortgezet onderwijs in 2011 ten opzichte van 2006.

    • c. In het Convenant Leerkracht van Nederland is afgesproken dat de voortgang van deze prestatieafspraken jaarlijks zal worden gemonitord op school- en sectorniveau. Indien de sector de prestatieafspraken in 2011 niet heeft bereikt, dan wordt het aanvullend functiemix budget afgestemd op de op dat moment gerealiseerde functiemix op bestuursniveau.

Artikel 3. Aanvullende personele bekostiging

Deze aanvullende bekostiging wordt slechts verstrekt aan bevoegde gezagsorganen met één of meer scholen en/of vestigingen in de Randstadregio’s, die in het afgelopen jaar hebben voldaan aan de verplichte leveringen van personeelsgegevens als bedoeld in artikel 1 onder i.

Artikel 4. Berekening aanvullende personele bekostiging

  • 1. Voor deze aanvullende bekostiging is in 2009 in totaal een bedrag van € 12 miljoen beschikbaar.

  • 2. De verstrekking van de aanvullende personele bekostiging, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, vindt plaats per kalenderjaar.

  • 3. De aanvullende personele bekostiging, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt over de daarvoor in aanmerking komende bevoegde gezagsorganen, als bedoeld in artikel 3, verdeeld naar rato van het budget dat zij in de lumpsumbekostiging aan personele bekostiging ontvangen voor leraren op scholen of vestigingen in de Randstadregio’s (conform artikel 84 en 85 van de WVO). De omvang van dit budget wordt bepaald op basis van het aandeel leerlingen dat les ontvangt op vestigingen binnen de Randstadregio’s ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op een school.

  • 4. De aanvullende bekostiging van een in aanmerking komende school voor het jaar 2009 wordt berekend op grond van de volgende formule:

    Xi = A * (Bi * LLri / LLi) / (ΣBi * ΣLLri / ΣLLi).

    De definitie van de verschillende componenten uit deze formule is als volgt:

    • a. Xi = de aanvullende personele bekostiging voor een individuele school;

    • b. A = het in artikel 4, eerste lid genoemde totaalbudget voor de aanvullende bekostiging van deze regeling;

    • c. Bi = reguliere personele bekostiging voor leraren van school i in het kalenderjaar 2009 als bedoeld in artikel 8 van het Formatiebesluit W.V.O.;

    • d. LLri = de op de teldatum 1/10/2008 bekostigde leerlingen op de in de Randstadregio’s gelegen vestiging(en) van school i;

    • e. LLi = de op de teldatum 1/10/2008 bekostigde leerlingen van school i;

    • f. ΣBì = de integrale som van de personele bekostiging voor leraren van alle individuele scholen met één of meer in de Randstadregio’s gelegen vestigingen;

    • g. ΣLLri = de integrale som van de op de teldatum 1/10/2008 bekostigde leerlingen op de in de Randstadregio’s gelegen vestigingen van alle individuele scholen;

    • h. ΣLLi = de integrale som van de op de teldatum 1/10/2008 bekostigde leerlingen van alle individuele scholen met één of meer in de Randstadregio’s gelegen vestigingen.

Artikel 5. Betaling aanvullende personele bekostiging

De betaling van de aanvullende bekostiging vindt plaats volgens het gebruikelijke betaalritme van de reguliere personele bekostiging.

3. VERANTWOORDING

Artikel 6. Verantwoording

  • 1. De aanvullende bekostiging wordt verstrekt ter dekking van de uitgaven die zijn verbonden aan het in de regeling omschreven doel. Terugvordering van de eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

  • 2. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaglegging, bedoeld in de Regeling jaarverslaglegging onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende bekostiging.

Artikel 7. Onderzoek

Er zal onderzoek worden gedaan naar het bereikte effect dan wel het bereikte resultaat van deze aanvullende bekostiging.

4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2010, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft voor lopende bezwaren en beroepen.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling versterking van functiemix leraren VO in de Randstadregio’s.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

BIJLAGE 1: GEMEENTEN IN RANDSTADREGIO’S

Aalsmeer

ZNH

Heemstede

ZNH

Pijnacker-Nootdorp

HL

Abcoude

ZNH

Hellevoetsluis

RM

Purmerend

ZNH

Alblasserdam

RM

Hendrik-Ido-Ambacht

RM

Reeuwijk

RG

Albrandswaard

RM

Hillegom

RG

Ridderkerk

RM

Alkemade

RG

Hilversum

GV

Rijnwoude

RG

Almere

 

Houten

UM

Rijswijk

HL

Alphen a/d Rijn

RG

Huizen

GV

Rotterdam

RM

Amersfoort

EL

IJsselstein

UM

Rozenburg

RM

Amstelveen

ZNH

Jacobswoude

RG

Schiedam

RM

Amsterdam

ZNH

Katwijk

RG

Schoonhoven

RG

Baarn

EL

Korendijk

RM

's-Gravenhage

HL

Barendrecht

RM

Krimpen a/d IJssel

RM

Sliedrecht

RM

Beemster

ZNH

Landsmeer

ZNH

Soest

EL

Bennebroek

ZNH

Lansingerland

RM

Spijkenisse

RM

Bergambacht

RG

Laren

GV

Strijen

RM

Bernisse

RM

Leerdam

RM

Teylingen

RG

Beverwijk

ZNH

Leiden

RG

Uitgeest

ZNH

Binnenmaas

RM

Leiderdorp

RG

Uithoorn

ZNH

Blaricum

GV

Leidschendam-Voorburg

HL

Utrecht

UM

Bloemendaal

ZNH

Leusden

EL

Utrechtse Heuvelrug

UM

Bodegraven

RG

Liesveld

RM

Velsen

ZNH

Boskoop

RG

Lisse

RG

Vianen

UM

Breukelen

UM

Loenen

GV

Vlaardingen

RM

Brielle

RM

Lopik

UM

Vlist

RG

Bunnik

UM

Maarssen

UM

Voorschoten

RG

Bunschoten

EL

Maassluis

RM

Waddinxveen

RG

Bussum

GV

Middelharnis

RM

Wassenaar

HL

Capelle aan den IJssel

RM

Midden-Delfland

HL

Waterland

ZNH

Cromstrijen

RM

Montfoort

UM

Weesp

GV

De Bilt

UM

Moordrecht

RG

Westland

HL

De Ronde Venen

ZNH

Muiden

GV

Westvoorne

RM

Delft

HL

Naarden

GV

Wijdemeren

GV

Diemen

ZNH

Nederlek

RG

Wijk bij Duurstede

UM

Dirksland

RM

Nieuwegein

UM

Woerden

UM

Dordrecht

RM

Nieuwerkerk a/d IJssel

RG

Wormerland

ZNH

Edam-Volendam

ZNH

Nieuwkoop

RG

Woudenberg

EL

Eemnes

GV

Nieuw-Lekkerland

RM

Zaanstad

ZNH

Giessenlanden

RM

Noordwijk

RG

Zandvoort

ZNH

Goedereede

RM

Noordwijkerhout

RG

Zederik

RM

Gorinchem

RM

Oegstgeest

RG

Zeevang

ZNH

Gouda

RG

Oostflakkee

RM

Zeist

UM

Graafstroom

RM

Oostzaan

ZNH

Zevenhuizen-Moerkapelle

RG

Haarlem

ZNH

Oud-Beijerland

RM

Zoetermeer

HL

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

ZNH

Ouder-Amstel

ZNH

Zoeterwoude

RG

 

Ouderkerk

RG

Zwijndrecht

RM

Haarlemmermeer

ZNH

Oudewater

RG

  

Hardinxveld-Giessendam

RM

Papendrecht

RM

  

Heemskerk

ZNH

    

ZNH = RPA Zuidelijk Noord-Holland

HL = RPA Haaglanden

GV = RPA Gooi en Vechtstreek

UM = RPA Utrecht-Midden

RG = RPA Rijn-Gouwe

RM = RPA Rijnmond

EL = RPA Eemland

TOELICHTING

Deze regeling maakt onderdeel uit van het Definitief akkoord Convenant Leerkracht van Nederland, gesloten door de minister met werkgevers- en werknemersorganisaties in het Primair en Voortgezet Onderwijs op 1 juli 2008. Met dit convenant wordt de komende jaren fors geïnvesteerd in het leraarschap, voornamelijk door een betere beloning en meer carrière- en scholingsmogelijkheden voor leraren. Soortgelijke convenanten zijn afgesloten met de sociale partners in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. De in het convenant opgenomen afspraken over de functiemix worden per sector door sociale partners nader uitgewerkt en vastgelegd in de CAO.

Het convenant bevat afspraken over versterking van de landelijke functiemix en over de versterking van de functiemix in de Randstadregio’s. Middelen ter versterking van de landelijke functiemix (zullen) met ingang van het kalenderjaar 2010 via de reguliere personele bekostiging (voor leraren) worden verstrekt. De middelen voor de verbetering van de functiemix in de Randstadregio’s worden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009 op grond van deze regeling beschikbaar gesteld. Deze regeling is noodzakelijk, omdat in de huidige bekostigingsystematiek differentiatie naar regio niet mogelijk is.

De afspraken in het convenant over de versterking van de functiemix gaan uit van vertrouwen en de filosofie van de lumpsum. Deze benadering vormt ook het uitgangspunt van deze regeling. De regeling is zo ontworpen dat scholen geen aanvraag hoeven in te dienen en de uitgaven niet apart hoeven te verantwoorden. Deze uitvoering van de regeling betekent daarom geen toename in administratieve lasten voor scholen. Een dergelijke uitwerking is mogelijk omdat de regeling voorvloeit uit het Convenant Leerkracht van Nederland. Hierin zijn prestatieafspraken (zowel landelijk als voor de Randstadregio’s) opgenomen over het monitoren van de doelstellingen voor de functiemix en de besteding van de daaraan verbonden middelen door scholen. Tevens zijn in het convenant afspraken gemaakt over gegevensleveringen en de wijze waarop wordt toegezien dat de afspraken uit het convenant (zoals ook vastgelegd in de cao) worden nageleefd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het Convenant Leerkracht van Nederland, tripartiete afspraken tussen de minister en de sociale partners in het primair en voortgezet onderwijs, is vastgelegd op 1 juli 2008. Het convenant is beschikbaar via de website www.leerkrachtvannederland.nl en zal in februari 2009 in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Artikel 2

  • 1. Op grond van deze regeling ontvangen bevoegde gezagsorganen met hoofd- of nevenvestigingen in de Randstadregio’s aanvullende personele bekostiging waarmee ze conform afspraken in het convenant meer leraren in bezoldigingsschaal LC kunnen plaatsen. Het betreft in deze regeling middelen die structureel beschikbaar zullen blijven voor scholen, afhankelijk van de mate waarin bevoegde gezagsorganen in 2011 en 2014 daadwerkelijk meer hogere salarisschalen hebben toegekend.

  • 2.a. Een van de afspraken uit het convenant Leerkracht van Nederland is dat scholen in het voortgezet onderwijs in de Randstadregio’s een extra financiële impuls krijgen. Doel van deze afspraak is om de beloningsachterstand en (toekomstige) lerarentekorten te bestrijden. Hiertoe moet de beloning van leraren verbeterd worden. Dit kan mede door het realiseren van een nieuwe functiemix in deze regio’s. Hiervoor zullen bevoegde gezagsorganen met (neven)vestigingen in de Randstadregio’s per 2009 middelen ontvangen. Deze middelen komen bovenop de landelijke middelen uit het convenant, die vanaf 2010 worden verstrekt.

    De middelen zijn bedoeld voor scholen in gebieden met een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de regionale marktsector, een grotere arbeidsproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. Voor de afbakening van de Randstadregio’s is de zogenaamde RPA-indeling gehanteerd; dit is de indeling naar Regionale Platforms Arbeidsmarkt zoals het CBS deze hanteert. De Randstadregio’s omvatten de vier grote steden, Almere en de overige gemeenten in de RPA-gebieden Zuidelijk Noord-Holland, Rijn-Gouwe, Haaglanden, Rijnmond, Gooi en Vechtstreek, Eemland en Utrecht-Midden. Bijlage 1 omvat een lijst met alle gemeenten die onder de Randstadregio’s vallen.

    In het convenant is afgesproken dat toegang tot hogere salarisschalen afhankelijk zal zijn van de werkzaamheden en verantwoordelijkheden van een leraar, in combinatie met zijn of haar opleiding. Sociale partners zullen in de decentrale cao vo afspraken maken over de herijking van het functiewaarderingssysteem. De werkgever zal op haar beurt in overleg met de PMR binnen het functiewaarderingssysteem een geactualiseerde functiebeschrijving voor de OP-functies LB, LC en LD tot stand brengen.Voor het voortgezet onderwijs hebben de sociale partners verder afgesproken dat de hogere leraarsfuncties gefinancierd uit het convenant uitsluitend zullen worden toegekend aan leraren met lesgeven als hoofdtaak, dat wil zeggen dat zij in overwegende mate (bedoeld is meer dan circa 60 procent) zijn belast met een lestaak. Als gevolg van de versterkte functiemix mag de leerling-leraar ratio niet negatief worden beïnvloed.

  • 2.b. In het convenant zijn sectorale doelstellingen vastgelegd voor de functiemix in het voortgezet onderwijs voor de jaren 2011 en 2014. De landelijke doelstellingen zijn opgebouwd uit doelstellingen voor een landelijke ontwikkeling plus een ontwikkeling in de Randstadregio’s. Met deze regeling ten behoeve van de versterking van de functiemix in de Randstadregio’s dient in 2011 het aandeel leraren (in fte’s) dat beloond wordt volgens schaal LC te worden verhoogd met 27 procentpunten ten opzichte van 2006. Landelijke middelen ter versterking van de functiemix (beschikbaar vanaf 2010) maken in 2011 een toename van nog eens 2 procentpunten mogelijk in LC en 1 procentpunt in LD. In totaal zal in 2011 het aandeel leraren in de Randstadregio’s dat beloond wordt volgens schaal LC, toenemen met 29 procentpunten (ten opzichte van 2006). Het verhoogde aandeel in schaal LC dient ten koste te gaan van het aandeel in schaal LB. Deze doelstelling geldt voor alle VO-scholen binnen de Randstadregio’s.

  • 2.c. Het ministerie van OCW zal de ontwikkeling van de functiemix monitoren. Wanneer de afgesproken doelstellingen voor de functiemix in 2011 niet worden behaald, dan kan de oploop van middelen voor de functiemix in 2012 worden bevroren (zowel landelijk als in de Randstadregio’s) en wordt de aanvullende bekostiging afgestemd op de op dat moment gerealiseerde functiemix op bestuursniveau.

    Scholen zullen eigen beleid moeten ontwikkelen ten aanzien van het behalen van de functiemixdoelstellingen. In het Convenant Leerkracht van Nederland is afgesproken dat bevoegde gezagsorganen in overleg met de P(G)MR jaarlijks zullen vastleggen welk volume aan functies wordt in hogere functies omgezet. De bestaande functiemix per bevoegd gezag op peildatum 1 oktober van het voorafgaande jaar komt elk jaar beschikbaar op de website www.minocw.functiemix.nl.

Artikel 3

In het Convenant Leerkracht van Nederland is afgesproken dat tijdige, volledige en accurate levering van de (wettelijk) verplichte gegevens door individuele instellingen een voorwaarde is voor het ontvangen van convenantsmiddelen. Deze gegevens zijn nodig voor het verdelen van de middelen en het monitoren van de ontwikkeling van de functiemix en daaraan verbonden uitgaven door scholen.

Artikel 4

De middelen beschikbaar uit het convenant dekken de structurele kosten voor de bevordering van leraren naar hogere schalen. In totaal is er in 2009 een bedrag van € 12 miljoen beschikbaar voor de aanvullende personele bekostiging ter versterking van de functiemix in de Randstadregio’s.

Dit totaalbedrag wordt verdeeld onder de in aanmerking komende bevoegde gezagsorganen naar rato van het budget dat zij in de lumpsumbekostiging aan personele bekostiging ontvangen voor leraren op scholen of vestigingen in de Randstadregio’s. Voor de berekening van de omvang van dit budget wordt rekening gehouden met het aandeel leerlingen (op basis van de voorlopige leerlingaantallen) dat op vestigingen binnen de Randstadregio’s les ontvangt op het totaal aantal leerlingen van alle tot een bevoegd gezag behorende scholen. De berekening van de reguliere personele bekostiging voor leraren geschiedt normaliter op schoolniveau. Voor deze regeling wordt het lerarenbudget op basis van leerlingaantallen herleid tot het vestigingsniveau. Dit is nodig om er voor te zorgen dat de aanvullende bekostiging uitsluitend ten goede komt aan in de Randstadregio’s gelegen vestigingen. Immers, er zijn scholen waarvan de hoofdvestiging buiten de Randstadregio’s is gelegen, terwijl een of meerdere nevenvestigingen van dezelfde school binnen de Randstadregio’s zijn gelegen en vice versa.

Bij de berekening van de omvang van de personele bekostiging voor leraren wordt uitgegaan van de normbedragen voor de GPL zoals opgenomen in de ministeriële regeling aanpassing en vaststelling van de bedragen landelijke gemiddelde personeelslast kalenderjaar 2008 en 2009 in verband met wijziging van de bedragen voor 2009 (gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 12 februari 2009). Het betreft dan ook normatieve bedragen.

De budgetten voor de versterking van de functiemix van leraren op agrarische opleidingscentra (AOC’s) zoals bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zijn hierbij niet inbegrepen. Dit betekent dat AOC’s, waarin beroepsonderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving wordt verzorgd, niet onder deze regeling vallen. Versterking van de functiemix van deze scholen wordt gefinancierd in het kader van het convenant voor het middelbaar beroepsonderwijs. Voor de versterking van de functiemix van leraren in het middelbaar beroepswijs, de AOC’s inbegrepen, wordt een aparte regeling gepubliceerd.

Artikel 5

De betaling van de aanvullende bekostiging vindt plaats volgens het gebruikelijke betaalritme van de reguliere bekostiging. In maart 2009 zal de eerste betaling plaatsvinden.

Artikel 6

Het extra budget voor de invulling van meer hogere leraarsfuncties is bestemd voor de realisatie van meer OP-formatie in LC. Bij het realiseren van de percentages is het voor scholen mogelijk te kiezen voor een afwijkende verhouding tussen het aandeel LC- en LD-functies (binnen de bandbreedtes conform de cao vo), waarbij 2% LC-functies een gelijke waarde heeft als 1% LD-functies.

Als een bevoegd gezag de op grond van deze regeling ontvangen aanvullende bekostiging niet volledig inzet voor de versterking van de functiemix, betekent dit dat de doelstellingen van 2011 niet gehaald worden. Bij het niet voldoen aan deze doelstellingen kan de oploop van middelen voor de functiemix met ingang van 2012 worden bevroren en wordt de aanvullende bekostiging afgestemd op de op dat moment gerealiseerde functiemix op bestuursniveau (zie toelichting op artikel 2c).

In het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland is afgesproken dat het Ministerie van OCW de doelstellingen voor de functiemix en de daaraan verbonden bestedingen door scholen zal monitoren. Tevens is in het convenant afgesproken dat schoolbesturen de P(G)MR uit eigen beweging zullen informeren over relevante data met betrekking tot de functiemix en het te voeren beleid, alsmede over de bekostigingsbrief waarin de convenantmiddelen als een – op school/brinnummer niveau – herkenbaar budget zijn opgenomen. De werkgever legt over de realisatie van het gewenste functiebouwwerk ook verantwoording af aan de P(G)MR.

De afspraken in het convenant over de versterking van de functiemix gaan uit van vertrouwen en de filosofie van de lumpsum. Er vindt daarom geen terugvordering of verrekening van niet-bestede middelen plaats. Echter, wanneer uit tussentijdse monitoring blijkt dat scholen deze aanvullende bekostiging inzetten voor andere doeleinden dan de functiemix, wordt de oploop van de middelen voor de functiemix afgestemd op de op dat moment gerealiseerde functiemix op bestuursniveau. Tevens kan dit leiden tot het aanscherpen van verantwoordingsvereisten van de nieuwe/gewijzigde regelingen voor de versterking van de functiemix voor leraren in de Randstadregio’s in 2010 en 2011 (zie ook toelichting op artikel 7).

Overeenkomstig de Regeling jaarverslaglegging onderwijs wordt de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie in de jaarrekening herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Omdat sprake is van een niet-geoormerkte subsidie is een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten niet noodzakelijk.

Artikel 7

In aanvulling op de financiële verantwoording van de besteding van de aanvullende bekostiging en met het oog op het tussentijdse meetmoment, is informatie gewenst over het bereikte resultaat. Daarom is hierover een afzonderlijk artikel in de regeling opgenomen.

Artikel 8

De middelen gemoeid met deze regeling worden verstrekt op grond van een tijdelijke regeling, omdat volgens huidige personele lumpsumbekostiging differentiatie op basis van regio niet mogelijk is. Op basis van de ervaringen met onderhavige regeling zullen nieuwe/gewijzigde regelingen worden gepubliceerd ten behoeve van de verstrekking van de middelen die in 2010 en 2011 beschikbaar komen voor het behalen van de functiemixdoelstellingen in de Randstadregio’s. Op den duur dienen deze regelingen plaats te maken voor een structurele voorziening.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven