Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2015, 44 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2015, 44 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2014, nr. 2014-0000174195;
Gelet op de artikelen 7, vijfde, zesde en achtste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 29a, vijfde lid, en 66a, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, 78f van de Participatiewet, 3, eerste lid, onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen, 2:1, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, 8, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en 28, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (11 december 2014, No.W12.14.0434/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 januari 2015, nr. 2014-0000187504;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit uitvoering kinderbijslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
B
Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
C
Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
D
Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
E
Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien het bedrag, genoemd in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 wordt gewijzigd, wordt het bedrag genoemd in het eerste lid, overeenkomstig en met ingang van hetzelfde tijdstip gewijzigd. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
1. Artikel 1d, eerste lid, onder a, komt te luiden:
a. als kennismigrant als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder d, van het Vreemdelingenbesluit 2000 in Nederland wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling en:
1°. van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt, indien hij de leeftijd van dertig jaar niet heeft bereikt, ten minste € 3.071,– per maand bedraagt, waartoe niet wordt gerekend de door de werkgever te betalen vakantiebijslag, dan wel indien hij dertig jaar of ouder is, ten minste € 4.189,– per maand bedraagt, waartoe niet wordt gerekend de door de werkgever te betalen vakantiebijslag, of
2°. die binnen een jaar voorafgaand aan de tewerkstelling een geaccrediteerde opleiding aan een hoger onderwijsinstelling in Nederland heeft afgerond en van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt, ten minste € 2.201,– per maand bedraagt, waartoe niet wordt gerekend de door de werkgever te betalen vakantiebijslag,.
2. Artikel 1d, derde lid, komt te luiden:
3. De in het eerste lid, onder a, genoemde bedragen worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd met het percentage waarmee het indexcijfer van de CAO-lonen over de maand oktober daaraan voorafgaand, gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, afwijkt van het indexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bedragen is gebaseerd. De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
B
1. Artikel 1i, eerste lid, onder b, komt te luiden:
b. van de werkgever een vast brutoloon voor de arbeid ontvangt van ten minste € 4.908,– per maand, waartoe niet wordt gerekend de door de werkgever te betalen vakantiebijslag.
2. Artikel 1i, tweede lid, komt te luiden:
2. Het in het eerste lid, onder b, genoemde bedrag wordt jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd met het percentage waarmee het indexcijfer van de CAO-lonen over de maand oktober daaraan voorafgaand, gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, afwijkt van het indexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bedragen is gebaseerd. De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 4, tweede lid, van het Besluit ex artikel 66a ANW komt te luiden:
2. De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bijdrage is gebaseerd en wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 60, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 komt te luiden:
1. De bedragen, genoemd in de artikelen 3, 20, 22, 24, 25 en 26, worden met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bedragen is gebaseerd. De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 2.1:1, vierde lid, van het Arbeidstijdenbesluit komt te luiden:
4. Het jaarlijks in geld vastgesteld loon, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 2 van het Besluit tegemoetkoming Anw-ers wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «aangepast» vervangen door: gewijzigd.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het gewijzigde bedrag, bedoeld in het eerste lid, en de dag waarop deze wijziging ingaat, worden door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 2:8, tweede lid, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten komt te luiden:
2. De bedragen, genoemd in het eerste lid, onderdelen b en c, worden gewijzigd indien de ontwikkeling van de in artikel 31, tweede lid, onderdelen j en k, van de Participatiewet, genoemde bedragen daartoe aanleiding geeft. De gewijzigde bedragen en de dag waarop deze wijziging ingaat, worden door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
Het Besluit Wfsv wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.1, onderdeel e, komt te luiden:
het feitelijke vermogen van een sectorfonds met inbegrip van reserves voor zover op grond van artikel 120, achtste lid, van de Wfsv reserves worden gevormd;.
B
In artikel 2.2, derde, vijfde, en zesde lid wordt «dekkingssaldo» vervangen door: vermogen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 29 januari 2015
Willem-Alexander
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Uitgegeven de zesde februari 2015
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
De wijzigingen in dit besluit hebben voornamelijk tot doel om het mogelijk te maken dat gebonden besluiten niet alleen door maar ook namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend kunnen worden gemaakt. Er is sprake van een gebonden besluit wanneer er geen (beslissings)ruimte aanwezig is om af te wijken van de in de wet voorgeschreven wijze en moment van indexatie. In de besluiten die in dit besluit worden gewijzigd, is, met uitzondering van het Besluit uitvoering kinderbijslag, al sprake van gebonden besluiten, maar de bevoegdheid om deze namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend te maken ontbrak nog. Om ook voor het Besluit uitvoering kinderbijslag gebonden besluiten mogelijk te maken is de beslissingsvrijheid ten aanzien van indexatie vervangen door een verplichting tot indexatie. Het ligt immers in de rede om de bedragen in het Besluit uitvoering kinderbijslag, die gekoppeld zijn aan het basiskinderbijslagbedrag, te wijzigen indien de ontwikkeling van het basiskinderbijslagbedrag daar aanleiding toe geeft.
Met de wijzigingen in dit besluit wordt enkel het efficiënter maken van de werkprocessen beoogd. Daarnaast wordt er in enkele gevallen ook een tekstuele wijziging aangebracht in verband met aanwijzing 34 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, waarin de voorkeur wordt gegeven voor de term «wijzigen» in plaats van «herzien».
Dit besluit heeft geen invloed op de regeldruk.
Voorheen werd de afweging gemaakt of de bedragen, genoemd in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van het Besluit uitvoering kinderbijslag, aangepast zouden worden aan de ontwikkeling van het basiskinderbijslagbedrag. Met deze wijziging worden de bedragen in alle gevallen aangepast als het basiskinderbijslagbedrag wijzigt, omdat dit voor de burger meer duidelijkheid geeft. De wijziging van de bedragen vindt enkel jaarlijks per januari plaats indien het basiskinderbijslagbedrag daadwerkelijk is gewijzigd.
De wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, opgenomen in artikel II, onderdelen A, eerste lid, en B, eerste lid, betreft het herstel van een technische omissie. Per 1 januari 2014 is de systematiek voor de inkomenseisen gewijzigd in een systematiek op maandbasis in plaats van op jaarbasis. Daarbij is per abuis nagelaten te vermelden dat tot het maandbedrag niet moet worden meegerekend de door de werkgever te betalen vakantiebijslag. Deze omissie wordt via deze wijziging hersteld. In de uitvoeringspraktijk bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen is altijd uitgegaan van het maandbedrag exclusief vakantiebijslag.
Behalve de wijziging die het mogelijk maakt dat het loongrensbedrag – waarboven de Arbeidstijdenwet niet van toepassing is – ook namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bekendgemaakt, is tevens de verwijzing aangepast. Artikel 2.1:1, vierde lid, verwees naar het derde lid, terwijl het behoorde te verwijzen naar het loongrensbedrag in het eerste lid. Met de verwijzing naar het eerste lid is deze omissie hersteld.
De wijzigingen van het Besluit Wfsv betreffen technische aanpassingen die voortvloeien uit aanpassing van artikel 23 van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) bij de Verzamelwet SZW 2015 met betrekking tot het niet meer aanhouden van een liquiditeitsreserve waardoor het niet meer nodig is dat er in de sociale fondsen liquiditeitsreserves worden gevormd en in stand gehouden. De desbetreffende bepalingen in het Besluit Wfsv worden dienovereenkomstig aangepast. Hierbij wordt het begrip «dekkingssaldo» vervangen door het begrip «vermogen». Het vermogen wordt gevormd door het feitelijk vermogen in een sectorfonds. Dit vermogen wordt enerzijds gevormd indien in enig jaar de premieopbrengsten ten gunste van een fonds hoger zijn dan de uitgaven die ten laste van dat fonds worden gebracht (overschotten) en anderzijds reserves die op grond van artikel 120, achtste lid, van de Wfsv worden aangehouden. Hierbij gaat het niet om liquiditeitsreserves maar om reserves in verband met de premiestelling, zoals nader geregeld in artikel 5.14 van de Regeling Wfsv.
Dit onderdeel treedt in werking op 1 januari 2016. Hiermee wordt aangesloten bij de aanpassing van artikel 23 van de Wfsv, zoals deze voortvloeit uit de Verzamelwet SZW 2015 (artikel XVII, onderdeel 0A).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2015-44.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.